120 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, van Dinsdag 24 October 1899. omdat er derden bij betrokken zijn en wijl een aanneme lijke grondslag voor vermindering van den koopprijsontbreekt. De eenige goede oplossing waar ook reeds, op is gewo- zon, acht hij vernietiging van den koop, daar dan recht en billijkheid worden betracht ook tegenover derden. Waar evenwel bij de discussie er op gewezen is, dat de verwarring is ontstaan door do verandering vair do rooilijn, meent hij er de aandacht op te moeten vestigen, dat dan misschien ook door terugkeer tot de oude rooi lijn aan de moeielijkheid kar, worden tegemoet gekomen. De Voorzitter zon natuurlijk gaarne hebben gezien, dat in art. 1 der voorwaarden in plaats van ongeveer 350, had gestaan ongeveer 330 vierkante meter. De heer Beekhuis heeft de aanleiding tot het opgeven van eerstgemeld cijfer medegedeeld. Nu hebben de verschillendesprokors hunne beschouwingen alleen gegrond op de geraamde oppervlakte. Maar art. 1 der voorwaarden geeft nog een nadere aanduiding om trent de oppervlakte van het terrein. Het zegt o. a. „dat „ten noorden door de lijn op bijgevoegde teekening en yp „het terrein zelve nader door piketten aangewezen en ten „zuiden door de lijn, die den zuidwestelijken hoek van „perceel no. G134 en den zuidoostelijken hoek van per- „eeel no. 5895 verbindt, mede op de bijgevoegde teeke- „ning en op het terrein zelve door piketten aangegeven, „welke lijn bij het stichten van gebouwen tevens als rooi- „lijn wordt aangewezen." Nu de oppervlakte van het terrein „geraamd" was, had er aanleiding voor de gegadigden bestaan om het precies te doen opmeten, waartoe hun volkomen de gelegenheid was gegeven. Overigens kan spr. verklaren, dat indien er geen tweede bicder ware geweest die slechts enkele guldens lager had geboden, burgemeester en wethouders waarschijnlijk een vooi-stel aan den Raad zouden hebben gedaan tot schade vergoeding aan den adressant. Volgens den heer Mid delkoop lijdt de 2e bieder geen schade; maar deze heeft toch ingeschreven ongetwijfeld om voordeel te behalen; hij heeft dus zijne winst moeten derven, toen de heer von Weyhrother kooper werd. Indien dus het voorstel van burgemeester en wethouders niet wordt aangenomen, dan begaat men allicht eene onbillijkheid jegens den 2n bieder. Er is duidelijk aangetoond, dat de adressant krachlens <5- wei geen recht op schadeloosstelling heeft. Hij zegt trouwens in zijn insehrijvingsbillet woordelijk „De ondergeteekendo enz. hoopt daarvoor in aanmerking „te komen en biedt voor de circa 350 vierkante meter enz. De redeneering van den heer van Messel gaat in dit geval niet op. Als het schip geladen is, kan de handelaar niet zien, of de bepaalde hoeveelheid aanwezig isdat kan eerst blijken na do uitlossing. Maar hier betreft het iets anders, het terrein lag open en bloot; de grenzen waren op de teekening en op het terrein zelve door piketien aangege ven en do heer von Weyhrother kon dus precies zien wat hij kocht. Spr. meent dus, dat in de gegeven om standigheden een verzoek om schadeloosstelling moet wor den afgewezen. Het denkbeeld tot ontbinding van den koop is geopperd. Spr. moet echter mededeelen dat het perceel bouwgrond al weder is verkocht; daarom zal aan dit denkbeeld wel geen uitvoering kunnen worden gegeven en bovendien vraagt adressant dit niet. De heer Beekhuis wenscht nog eene kleine opmerking te maken. Als de lieer von Weyhrother werkelijk het terrein had gekocht naar een prijs, berekend per M1., dan zou dit in casu zijn geweest per M3.en eene on mogelijke breuk van centen. Dit is niet aan te nemen en daarom is het duidelijk dat het werd gekocht zooals het daar lag en niet bij de maat. Do heer Baart de la Faille hoorde den heer Troelstra verzachtende omstandigheden pleiten van de onjuiste op gaaf der maat, door te wijzen op do teekening, die bij de voorwaarden ter visie heeft gelogen, en waarop het terrein was aangeduid. Dit mag zoo zijn spr. blijft er echter bij, dat liier verzuim is gepleegd en nu gaat het niet aan, dat de kooper de schade zal dragen. Spr. komt t-rug op den 2den bieder. De heer Beekhuis gaat uit van de veronderstelling, dat deze de oppervlakto van het terrein wel gekend heeft, en nu ook schadever goeding kan vragen. Doch dezo veronderstelling staat, naar spr. meent, op losse schroeven nergens blijkt uit, dat ook de 2de bieder niet op 350 U'. heeft gerekend. Een verschil van 26 e.A. is, de geringe oppervlakte van het terrein in aanmerking genomen, niet zonder beteeke- nis. Aan de rooilijn is het verschil slechts voor een klein deel te wijtendeze is nu eenmaal vastgesteld, en spr. zou dien niet gaarne opnieuw zien gewijzigd. Deen schijn noch schaduw van kwade trouw mag op het Deineente bestuur blijven rusten. Dit zal ook voor het vervolg van behing zijn. Want, het is van algemeeno bekendheid, de terreinen worden niet vlug verkocht, en moeilijkheden als de onderhavige strekken niet, om den afzet te bevorderen. Laat men dus schadevergoeding geven, opdat de kwestie van de baan komt, zegt spr. De heer Haverschmidt verondersteltdat het voorstel van burgemeester en wethouders zal worden verworpen, en hij wil trachten door eene motie do zaak op zuiver terrein te brengen. Vernietiging van den koop schijnt spreker het eenige middel toe, want hoe bepaalt men de schadevergoeding, wanneer men niet juist weet aan te geven hoeveel er te weinig is geleverd en naar welken maatstaf men het tekort moet berekenen. 8pr. hoopt, dat de kooper met zoodanig voorstel zal meegaan. Heeft men eenmaal een plan gemaakt van een gebouw, waarvoor 350 centiare noodig is, en is men in de uitvoering van dit plan ge hinderd nu het terrein maar 324 centiare groot is, dan wordt men met 50 of 75 gulden reductie toch niet geholpen. Nu wordt wel beweerd, dat het terrein reeds in andere handen is overgegaan, maar dit staat sprekers motie niet in den weg, want de nieuwe kooper wil het terrein blijk baar niet voor 350 centiare accepteeren. Voor de gemeente zal het geen schadepost zijn, want is spreker goed ingelicht dan is de inschrijving niet meegevallen, daar een andere bouw-ondernemer vóór die inschrijving reeds een liooger bedrag onderhands had geboden. De motie, dis de zaak tot een goed einde kan brengen, zou luiden „Burgemeester en wethouders uit te noodigen den koo per de vraag te stellen, of hij den koop als ongedaan wil beschouwen, en, zoo ja, het terrein opnieuw naar de juiste maat te verkoopen." De heer Middelkoop zegt, dat de oorspronkelijke kooper het terrein reeds weer van de hand heeft gedaan. De motie van den heer Haverschmidt, word zij aangenomen zou dus tot niets leiden. Een voorstel tot ontbinding van een contract vervalt, als de grond aan oen ander is overgedaan. Men heeft dus te kiezen tusschen schade loosstelling of geen schadeloosstelling. In art. 1591 burgerlijk wetboek wordt den huurder schadeloosstelling beloofd, wanneer hij ten gevolge van noodige reparatiën aan het gehuurde, gedurende meer dan 40 dagen het genot moet missen. Ouder de 40 dagen is de verhuurder tot geen schadeloosstelling verplicht, doch wordt die termijn overschreden dan is niet schade loosstelling verschuldigd over don termijn, die de 40 da gen te boven gaat, maar over den ganschen tijd, dat de huurder van zijn genot is verstoken geweest. Het verschil van '/io 'n ('e aanspraak op den eigen dom moet er dus wel degelijk bij worden geteld, in dit opzicht is hij het met den heer van Mossel eens. Sp.r. herhaalt, dat van wettelijk standpunt uit, geen actie mogelijk is; de billijkheid echter eischt het toe kennen van schadeloosstelling. De heer Dijkstra opperdo het plan om de rooilijn tor \erslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, van Dinsdag 24 October 1899 121 plaatse te veranderen, waardoor aan adressant eene groo- Het wordt aangenomen met 13 tegen 4 stemmen, die tere oppervlakte grond kan worden toegekend. Bij on- van de lieeren Beekhuis, Troelstra, Dijkstra en Hijlkema. bekendheid met de regelen der bouwkunde acht spr. het voorzichtiger, hieraan niet te tornen. Bovendien, het zou Het amendement van den heer Middelkoop en het voor de vraag zijn, of door verandering van de rooilijn wel stel van burgemeester en wethouders vervallen dientenge- veel zou worden gewonnen. volge. De heer Dijkstra doet opmerken, dat bedoelde rooilijn alleen geldt voor dit terrein en dus voor de andere bouw terreinen geene gevolgen hoeft. De heer Beucker Andreae is hot met den heer Mid delkoop eens dat eene schadevergoeding hier billijk zou zijn. Het betrett hier een verschil van 26 M', op eene oppervlakte van 324 M\ niet zonder beteekenis. Laat de gemeente dus in billijke verhouding den adressant eene schadeloosstelling toekennen. Spr. zou er voor zijn, het voorstel van burgemeester en wethouders in dien zin te wijzigen, dat don heer von Weyhrother 70.wordt toegekend. De Voorzitter gelooft, dat do motie-Haversehmidt moeielijk kan worden aangenomen, en dat eene schade vergoeding een antecedent zou stellen, dat tot meerdere kwestiën aanleiding kan geven. Spr. wijst nog eens op het woord „ongeveer Hoe groot moet nu de schadevergoeding zijn Als het verschil bijv. 10 meter ware geweest zou men zeker zeggende bij raming opgegeven maat is juist genoeg geweest. De voorstanders voor de vergoeding zullen in elk geval een cijfer moeten noemen. De heer Oosterhoff hoorde den voorzitter wijzen op het woord „circa", hetgeen volgens deze het onmogelijk zou maken, te bepalen, hoeveel schadevergoeding den adres sant zou kunnen worden uitgekeerd. Spr. is van mee ning dat het bedoelde bezwaar niet bestaat. Wanneer men circa 350 M! verkoopt, dan kan er evengoed wat meer of wat minder zijn daarom zou men dus kunnen aannemen dat er 350 M! geleverd moet worden, bij het vaststellen van het bedrag der vergoeding. De lieei Haverschmidt wil nog een kort woord over de motie zeggen en die daarna intrekken. Zekerheid, dat het terrein reeds definitief in andere handen is overgegaan, heeft men niet. Er is althans nog kwestie over de afme ting en wij staan alleen in betrekking tot den heer von Weyhrother. Mislukt de poging tot ontbinding, dan eerst komt de schadevergoeding aan de orde. Spreker heeft met zijne motie alleen de goede bedoeling de partijen bij elkaar te brengen, in de verwachting dat nader overleg de zaak tot oplossing brengt. Spr. trekt de motie in, I in afwachting van een voorstel van een der leden tot schadevergoeding tot een bepaald bedrag, met welk voor stel hij zich bij voorbaat vereenigt. De heer Middelkoop stelt hierop bij amendement voor, aan adressant zestig gulden schadevergoeding te geven. Dit amendement wordt ondersteund. De heer Baart de la Faille is van oordeel, dat de som van 60.te veel in de lucht hangt. Men dient de schadevergoeding naar een zekeren maatstaf toe te kennen. Spr. acht het billijk, dat zij wordt verleend naar deel der geheele koopsom ad 1062.50, dit gedeelte grond heeft adressant ook minder ontvangen. Spr. doet daarop het voorstel, om aan den heer von Weyhrother eene scha devergoeding te geven van 75. Dit amendement wordt eveneens ondersteund. De Voorzitter brengt liet amendement van den heer de la Faille in stemming. Alzoo is besloten aan den heer F. J. El. von Weyhrother, naar aanleiding van zijn adres, eene schadevergoeding tot een bedrag van J 75.too to kennen wegens de 26 MJ. mindere opper vlakte, die het terrein aan de Noordzijde van het Nieuwe Kanaal, aan hein verkocht als ter grootte van ongeveer 350 M\ voor eene som van 1062.50, bij nadere opme ting door een landmoter blijkt te hebben. 3. Voorstel van burgemeester en wethouders tot onder- handsche verhuring der zalhe en landen op Wijlaarder~ buren. De heer Middelkoop zou omtrent dit voorstel gaarne eenige inlichtingen ontvangeu. Wel strekt het niet om de huur der zathe c.s. te verhoogen en is het overigens zeer goed toegelicht, doch in het rapport der deskundigen is spr. iets duister gebloven. Daarin wordt voorgesteld, om 200 ton terpaarde te brengen op drie perceelen land, die echter, indien aan het nog loopende contract is voldaan, ook reeds deze bemesting hebben gehad over de laatste 7 huurjaren. Spr. kan zich niet voorstollen, dat deze perceelen nu al weder behoefte hebben aan eene derge lijke bemesting. Is er soms met de terpbrieljes geknoeid? vraagt spr.; ook de deskundigen schijnen tot die meening over te hellen en stellen de vraag of het ook aanbeveling ver dient, dat op de richtige uitvoering der bemesting door terpaaide toezicht worde gehouden. Onmiddelijk hierop laten zij volgen. „Onze opinie is hierover wel gevestigd, maar meenen ons in dit opzicht van advies te moeten onthouden." Spr. meent, dat het juist op den weg van de deskun digen ligt, hierover te adviseeren en verzoekt dienaan gaande eenige inlichting. De heer Beekhuis geeft den heer Middelkoop ten ant woord. dat de opmerking van de taxateurs, om deskun digen mot het toezicht op de bemesting door terpaarde te belasten, doch dat zij zich hieromtrent van advies moeten onthouden, waarschijnlijk het gevolg is van de discretie, die zij in acht wenschen te nemen. De taxateurs zijn zelf deskundigen en zij willen blijk baar niet verdacht worden, zich zelf aan te bevelen. Wat de terpaarde betreft, die over de door den heer Middelkoop bedoelde perceelen moest zijn gebracht, die spr. bedenke, dat zij achteraf zijn gelegen, waardoor het toezicht uit den aard der zaak niet zoo streng kan zijn. Spr. meent, dat aan Hotsma een jaar vergunning ver leend, om de meest geschikte baggermodder uit het Tijnje- kanaal in plaats van terpaarde te gebruiken en eens heeft hij de baggerspecie met mest mogen vermengen en dit op de perceelen land gebracht. Burgemeester en wethouders zijn het overigens eens met den heer Middelkoop, dat toezicht op de nakoming der conditiën ten opzichte van bemesting noodzakelijk is. De heer Middelkoop drukt den wensch uit, dat op de levering der terpaarde oen nauwkeurig toezicht worde gehouden. Het is van belang, vooral in de laatste huurjaren scherp te laten toezien, omdat dan de huurder met de bemesting kan knoeien, zonder dat hij persoonlijk er na deel van ondervindt. De beraadslaging wordt gesloten en het voorstel van burgemeester en wethouders zonder hoofdelijke stemming aangenomen.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1899 | | pagina 3