132 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, van Zaterdag 4 November 1899. ring, dat Burgemeester en Wethouders aan dit onderwerp voortdurend al hun aandacht wijden. Yolgno. 14 tot en met 22 worden goedgekeurd. Volgno. 23, huur of pacht van landgoederen 13.900. Deze post moet met j 1 7,50 worden verminderd, een gevolg van het raadsbesluit van 10 October j.h, waarbij aan L. H. Hotsma, voor zeven iaar is verhuurd de zathe en landen op Wijlaarderburen a 1775.50. - per jaar. De vroegere jaarlijksche huursom bedroeg 1883.—. Dit volgno. wordt hierna zonder stemming vastgesteld tot ^'U bedrag van 13,792.50. Volgno. 24. Huur van huizen 5300. In de sectievergadering heeft de heer Jansen nogmaals inlichting gevraagd omtrent dezen post, en van den Voor zitter zoodanige opheldering gekregen, dat hij daarmede volkomen voldaan was, en daarom in het openbaar van het spreken daarover af kan zien. Doch niet ieder was daarmede bekend, alléén die leden van den Raad, welke in de eerste sectie tegenwoordig waren, en aangezien hij in den loop van dezen zomer heeft aangekondigd, dat hij bij de behandeling der begrooting voor 1900 een berekening zou geven van do meerdere of mindere productieviteit der gebouwen, zoo wenscht hij aan ieder en in het openbaar kennis te geven van die voor hem voldoende opheldering, opdat het verwijt hem niet zal treffen, van inconsequentie of water in den wijn te hebben gedaan. Volgno. 25 tot en met 32 worden onveranderd aan genomen. Volgno. 33. opbrengst van grondpachten, eeuwige ren ten, erfpachten enz. 874.72, moet worden verhoogd met ƒ73.24, wegens een aan M. Meijer aan het Nieuwe Kanaal in erfpacht uitgegeven perceel bouwterrein. Het volgno. wordt hierna vastgesteld tot een bedrag van ƒ947.96. Volgno. 34 tot en met 39 worden onveranderd aange nomen. Volgno. 40 opbrengst van de exploitatie der Gasfabriek ƒ179.000. Do heer Duparc heeft een voorstel ingediend tot wij ziging van dit volgno. en van no. 65, Verkoop van gebouwde en ongebouwde eigendommen, van den volgenden inhoud: Ondergeteekende heeft de eer voor te stellen de vol gende wijzigingen in de ontwerp-begrooting voor 1900 aan te brengen 1°. Volgnummer 40. Opbrengst van de exploitatie der Gasfabriek, uitgetrokken op ƒ179,000, te verhoogen met ƒ5,000 en mitsdien vast te stellen op ƒ184,000. 2°. Volgnummer 67. Verkoop van gebouwde en on gebouwde eigendommen. Den memoriepost te veranderen in een cijferpost van 12,000. Door een en ander zal worden verkregen eene meerdere ontvangst van 17,000. Hierbij gevoegd de som van ƒ5000, door de commissie van rapporteurs voorgesteld, aan te brengen als opbrengst eener tijdelijke geldioening ter verrekening van het in 1900 uit te keeren subsidie aan de Waterleiding-Maat schappij, wordt het geheel der verhooging 22,000, zoodat volgnummer 5 Directe belasting naar het belastbaar in komen van J' 206,000 tot ƒ184,000 en de percentage van 5.25 tot 4.70 kan worden verminderd. TOELICHTING. Volgnummer 40. Blijkens de Memorie van toelichting, gevoegd bij de begrooting van de gasfabriek voor 1900, is het gasverbruik door particulieren geraamd op 1,633,100 stère. Deze raming steunt op de volgende berekening. In 1898 bedroeg het gasverbruik door particulieren 1,540,665 stère. Met het oog op de voortdurende toeneming van het gasverbruik is voor 1899 aangenomen eene vermeerdering van 6 pet., makende genoemd cijfer van 1,633.100. Intusschen heeft de vermeerdering over de eerste negen maanden van 1899 reeds bedragen ruim 8 pet. Er be staat geen enkele grond, hierin voor de nog volgende drie maanden van 1899 vermindering te verwachten. Het gasverbruik zal dus over 1899 vermoedelijk bedragen 1,663,918 stère of 30,918 stère meer, dan is geraamd. Het zal zeker niet bovenmatig worden genoemd, in dien de vermeerdering over 1900 op de helft van 1899, dus op 4 pet., wordt gesteld. Het gasverbruik zal alzoo in 1900 vermoedelijk bedra gen 1,730,474 stère. Het verbruik voor gemeentegebouwen enz. volgens do raming latende op 54,900 stère, wordt het gezamenlijk bedrag 1,785,374 stère. De opbrengst hiervan a 6 cent per stère zal dan zijn 107,122.44 De raming is 101,280.— Dus meer 5,842.41 Volgens de raming wordt van de H L. steenkool verkregen 19.5 stère gas. Voor 1,785,374 stère zal derhalve noodig zijn 109,193 H.L. steenkool, stelle 109,200, dus 5000 meer dan de raming. Gerekend a 0.78 per H.L. maakt dit 3,900. Blijft meer 1,912.44 Van 97,177 H.L. steenkool kwam, volgens het verslag omtrent den toestand dor gas fabriek over 1898, in dat jaar beschikbaar ter verkoop 82,829 H.L. cokes of 85 pet. De aan te koopen 109,200 H L. steenkool zal alzoo opleveren 92,820 H.L. cokes, die, tegen den gestelden prijs van 0.4 1 per H.L., zullen opbrengen 40,840.80 Hierbij voorstukslaan en bezorgen 4,000. Maakt 44,840.80 De raming is 41,947.20 Meer dus 2 893.60 Meer aan teer van 5000 H.L steenkool a 2.8 Liter per H.L. is 140 H.L. a f 1.25 per H.L175. Meer in het geheel 5,011.04 2°. In 1899 is tot heden aan bouwterrein reeds verkocht voor een bedrag van bijna 19,000. Een bedrag van 12,000 zal dus voor 1900 wel niet te hoog zijn geraamd. Al werd echter in 1900 in het geheel geen bouwterrein verkocht, dan zou dit op het totaalcijfer der ontvangsten nog weinig of geen invloed uitoefenon. De geraamde 12,000 toch zou dan kunnen worden gevonden uit het batig saldo, dat van de rekening over het dienstjaar 1899 mag worden verwacht te zullen wor den verkregen door de bedoelde f 19.000, vermits bij het vaststellen der begrooting voor 1899 op den verkoop van bouwterrein in het geheel niet gerekend, daarvoor althans op die begrooting niets uitgetrokken is. De heer Duparc moet beginnen reeds bij voorbaat den Raad eene verontschuldiging aan te bieden, indien hem mocht worden gevraagd, waarom hij eerst thans en niet bij het onderzoek der gemeentebegrooting in de sectie met deze voor stellen is voor den dag gekomen. Hij is echter wakker geschud door het voorstel van de commissie van rapporteurs, om de 5000. subsidie aan de Waterleiding-Maatschappij Verslag van do handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden» van Zaterdag 4 November 1899. 133 niet uit de gewone inkomsten, maar bij wijze van tijdelijke geldleening te vinden, ten einde daardoor den druk van den hootdelijken omslag althans eenigszins te verminderen. Hij kwam toen, bij nadenken, tot do meening, dat eene niet onbelangrijke verlaging van de percentage voor den hoofdelijken omslag zou kunnen worden verkregen, indien wegens ontvangsten van de gasfabriek 5000.— meer werd uitgetrokken en de memoiie-post voor verkoop van bouw terrein in een cijferpost van ƒ12,000.— werd veranderd. Door een en ander zou de percentage van 5.25 tot 4.70 kunnen worden teruggebracht. Spr. treedt hierna nog in eenige becijferingen, om te doen uitkomen, dat de verhooging van de ontvangsten dor gasfabriek slechts matig door hem is gesteld, daar zij gerust op 10,000.— zou kunnen worden bepaald, en dat hij nog geheel buiten berekening heeft gelaten eene vermeerdering van ƒ3000.—, te verkrijgen uit de onlangs ingevoerde verhooging van den prijs der cokes. Spr. komt voorts op tegen de redeneering van straks van den heer Beucker Andreae, die er maar steeds op uit iszooveel mogelijk uit de gasfabriek te halen zonder rekening te houden met de belangen der gasver- bruikers. De heer Andreae wenscht het woord te voeren over eene uitdrukking, door den heer Duparc gebezigd, n.l. dat spr. zooveel mogelijk wenscht te halen uit de gasfabriek als maar mogelijk is. Spr. protesteert ten sterkste tegen deze insinuatie en vindt de uitdrukking, vooral uit den mond van iemand als de heer Duparc (een man van qua- liteit) niet bepaald parlementair. Als spr. hier de verhooging of verlaging van begroo- tingsposten bespreekt, dan heeft hij enkel en alleen het belang der gemeente op het oog. Bij alle verschil van inzicht omtrent de factoren, die bij de vaststelling van den gasprijs moeten worden in acht genomen, zal ieder het toch wel met spr. eens zijn, dat de gasprijs in de eerste plaats wordt beheerscht door dien der steenkolen. Hierop heeft spr. gewezen en dit kan toch allerminst aanleiding geven tot de bewering van den heer Duparc. De heer Duparc rekent uit, dat wanneer zijne beide amendementen worden aangenomen, de percentage voor den hoofdelijken omslag op 4.7 °/o kan worden gesteld. Maar om hiertoe te kunnen geraken rekent hij op ontvangsten die nog geheel in de lucht hangen. De heer Duparc wil de vogels plukken vóór dat ze geschoten zijn. En dan is er nog iets. Indien we de ontvangsten opvoeren tot de voorgestelde bedragendan zal ongetwij feld de rekening van 1900, zoo geen nadeelig slot, dan toch zeker geen batig saldo opleveren. Neemt men nu aan, dat op de begrooting voor 1902 gelijke hooge ontvangsten voor gasfabriek en bouwterrein kunnen worden uitgetrokken, dan zou hoogstwaarschijnlijk de percentage van den hoofdelijken omslag weer boven de 5 °/0 moeten klimmen, omdat men dan zou missen de bijna 15000, die nu als batig saldo in de begrooting is aangebracht. En wat nu de opbrengst dor Gasfabriek betreft, deze is thans geraamd op ƒ179,000. De opbrengst over 1898 was ruim ƒ170,000. Er is dus reeds op eene niet on belangrijke vermeerdering gerekend. Men gelieve echter wel te bedenken, dat het St. Anthony-Gasthuis dat in dit jaar aan de gasleiding werd aangesloten, in 1900 niet opnieuw tot een nog vermeerderde opbrengst der gas fabriek zal leiden en dat een vermeerderd verbruik allicht gepaard kan gaan met uitgaven voor nieuwe gasbuizen. In 1898 bij do behandeling der begrooting, kon men niet rekenen op eene verhooging van den prijs der steen kolen en wie waarborgt ons dat in 1900 de prijzen nog niet hooger zullen zijn dan in 1899. En wat zal nu het practise!) resultaat kunnen zijn van het aannemen der voorgestelde amendementen, ook al mochten die geen teleurstelling baren Dat men voor 190') een vrij belangrijke verlaging van den hoofdelijken omslag zou hebben, om die in volgende jaren weer te zien klimmen Wij zijn op den goeden weg, laat ons geen overdreven ramingen maken vallen de ontvangsten mee, dan komt er een voordeelig saldo, waarvan men het juiste bedrag iceel en dat dan tot vermindering van belasting kan wor den aangewend. De heer Duparc zou het woord kunnen vragen over een persoonlijk feilen wel naar aanleiding van hot verwijt van den heer Beucker Andreae, dat hij niet parlementair zou zijn, een verwijt, dat hem nog nimmer naar het hoofd is geslingerd en dat hij zich bewust is, ook nu niet te hebben verdiend. Hij wenscht het echter hierbij te laten. Spr. neemt echter geen enkel woord terug van wat hij heeft gezegd omtrent de zienswijze van den heer Beucker Andreae ten aanzien van de financieele verhouding der gemeente tegenover de gasfabriek. Do heer Haverschmidt zegt, dat hij bij het begin der vergadering do nota ontving van den heer Duparc, maar dat hij, en met hem wellicht ook andere leden, die nota met hare becijferingen niet zoo aanstonds kan verwerken. Het komt hem echter voor, dat de wijziging, door het geachte lid voorgesteld, weinig aanbeveling verdient. Het gasverbruik is al zoo hoog mogelijk opgevoerd, terwijl materialen en werktuigen steeds duurder worden. Voor bezoldiging van het personeel is op voorstel van burgemeester en wethouders reeds een hooger bedrag uitgetrokken en wordt aan de wenschen van (Te heeren Middelkoop en Lautenbach voldaandan zal het cijfer der werklieden niet onbelangrijk stijgen. Rapporteurs zullen zich met het voorstel van den heer Duparc niet kunnen vereenigen. De heer Troelstra zegt, dat het ons allen aangenaam moet aandoendat een manop een reeds zoo ver ge vorderden leeftijd als de heer Duparc, nog zoo optimistisch gestemd is en zulke goede verwachtingen koestert. Het komt spr. evenwel voor, dat de voorsteller de zaak wel wat te optimistisch opvat. Het bevreemdt den heer Duparc, dat zoowel de gas- commissie als de commissie van rapporteurs tegen het voorstel zijn, zelfs de heer Haverschimdt, anders steeds een zoo scherp opmerker, een man van doorzicht en van een helder verstand. Als in eene plattelandsgemeente de on middellijke behandeling van een voorstel, als door spr. is aangeboden, bezwaren ondervond, spr. zou het kunnen billijken. Men zou echter van Leeuwardens Raad mogen verwachten, dat hij op het eerste gezicht de portée van een eenvoudig voorstel zal vatten en de niet zeer inge- 1 wikkelde becijfering kan controleeren. Spr. begrijpt dus niet, wat hij moet denken van de bewering, door den heer Haverschmidt geuit, dat hij het voorstel niet zoo spoedig kan verwerken. Wat den heer Troelstra betreft, deze handelt ten opzichte van spr als de Ouden, die hunne offers gingen omkransen alvorens ze te dooden. Spr. hoorde zich toevoegen, dat hij zou „mopperen". Is dit wel eene parlementaire uitdruk king Voor het overige vraagt spr., wat bezwaar is er in gelegen, om de ppbrengst der gasfabriek met ƒ5000.— te verhoogen Er wordt, vooral tegenwoordig, vrij druk gebouwd ook aan het Nieuwe Kanaal. Is het nu zoo on waarschijnlijk, op een vermeerderd gasverbruik van slechts 4 °/0 te rekenen Vrees is een slechte raadgeefster. Het heet, dat men niet zeker is, dat de prijs der gaskolen niet opnieuw zal stijgen. Burgemeester en wethouders zeiven ramen echter den prijs der kolen voor 1900 op ongeveer 78 cent per H.L dat is, wat ook tegenwoordig wordt betaald. Ook zij hou den er dus eene optimistische beschouwing op na. Spr. wijst op de gunstige financieele uitkomsten dei- gasfabriek van jaar tot jaarhet is een feit, dat de op brengst de raming altijd belangrijk heeft overtroffen. Er

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1899 | | pagina 6