138 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, van Dinsdag 14 November 1899.
geen genoegzaam getal steenen in voorraad heeft, de
wegen langs het Kanaal maar moeten worden opgebroken.
Men zal spr. moeten toestemmen dat onderhandelingen
op deigelijken toon gevoerd, geen kans van slagen bieden.
Doch afgescheiden hiervan, dient te worden in het oog
gehouden, dat de trekweg slechts privaatrechtelijk aan de
gemeente toebehoort.
Met de bestrating is dus geen enkel publiek belang
gemoeid, zij zou enkel en alleen geschieden in het voordeel
van adressanten. Het ligt derhalve voor de hand, dat
wanneer de gemeente te hunnen gerieve tot verharding
overgaat, zij eene jaarlijksche vergoeding moet vragen ten
bedrage van de rente der te maken kosten, d.i. van 28.
Nu de bestrating aan adressanten blijkbaar deze opof
fering niet waard is, en de voorstellen van burgemeester
en wethouders werden bejegend op de wijze, die de Raad
uit de stukken heeft kunnen lezen, kon slechts tot afwijzing
van het verzoek worden geadviseerd.
De heer Baart de la Faille dankt voor de bekomen
inlichtingen. Hjj stemt toe, dat de correspondentie door
de gebrs. Tulp niet altijd met den noodigen tact is gevoerd,
en dat zij wel eene retributie zouden kunnen betalen.
Het gold bij spr. enkel de vraag, of aan hunne industrie
niet kon worden tegemoet gekomen op de wijze, als door
hen is gevraagd spr. zal zich thans echter bij het voorstel
van burgemeester en wethouders neerleggen.
De beraadslaging wordt gesloten en het voorstel van
burgemeester en wethouders hierop zonder hoofdelijke stem
ming aangenomen.
13. Voorstel van burgemeester en wethouders om aan
S. RadersmaA. B. Oosterhoff en de Nederlandsclie
Tramwegmaatschappijterrein aan den Harlinger&ingel in
gebruik af te staan.
Overeenkomstig het voorstel van burgemeester en wet
houders wordt zonder hoofdelijke stemming besloten
I. het op de overgelegde teekening met arceering aan
geduide terrein te verklaren niet meer voor den publieken
dienst bestemd te zijn.
II. Tot wederopzegging in gebruik af te staan
a. het terrein, op de teekening rood gearceerd, gelegen
tusschen het perceel ten kadaster bekend gemeente Leeu
warden sectie D no. 646 en den Harlingersingel, ter grootte
van ongeveer 39 centiare, aan Jan Radersma en Caecilia
Radersma, beide te Leeuwarden, tegen betaling van eene
jaarlijksche retributie van 1.—, als erkenning van het
eigendomsrecht der gemeente op dezen grond, te storten
ten kantore van den gemeente-ontvanger, ieder jaar vóór
of op 12 Mei, voor het eerst vóór ot op den 12 Mei 1900.
b. het terrein, op de teekening blauw en groen gear
ceerd, gelegen tusschen de perceelon ten kadaster alsvoren
bekend onder nummers 580, 582 583 en den Harlinger
singel, ter grootte van ongeveer 127 centiare, aan Anke
B. Oosterlioff en Hiltje B. Oosterlioff, beide te Leeuwarden,
tegen betaling van eene jaarlijksche retributie van ƒ2.—
alsboven te storten, en
c. het terrein, op de situatie-teekening geel gearceerd,
gelegen tusschen het perceel ten kadaster alsvoren bekend
onder nummer 723 en den Harlingersingel, ter grootte
van ongeveer 27 centiare, aan de Nederlandsche-Tramweg-
maatschappij te Heerenveen, tegen betaling van eene jaar
lijksche retributie van ƒ1.— te storten op de boven aan
gegeven wijze en verder op voorwaarden
I. dat de te plaatsen hekken moeten worden gemaakt
en onderhouden volgens de voorschriften .en onder goed
keuring van burgemeester en wethouders
II. dat bij opzegging door het gemeentebestuur het in
gebruik af te staan terrein binnen twee maanden daarna
moet zijn ontruimd, bij gebreke waarvan dit van gemeen
tewege op kosten van den nalatigen gebruiker zal geschieden.
14. Voorstel van burgemeester en wethoudersom aan
de afdeeling Leeuwarden e. o. van den bomt van Nederl.
onderwijzers een lokaal in de Burgerdagschool met. ge
bruik van instrumenten af te staan.
Conform het voorstel wordt zonder hoofdelijke stem
ming besloten: aan de afdeeling Leeuwarden e. o. van den
Bond van Nederlandsche Onderwijzers, tot wederopzeg
ging bij wijze van proef, tot het houden van een cursus
tot opleiding voor de akte van hootdonderwij/or (es), een
lokaal in de Burgerdagschool met do zich daar bevin
dende natuurkundige instrumenten in gebruik af te staan,
onder voorwaarde
dat het gebruik geheel valle buiten de schooluren aan
de Burgerdag- en avondschool
dat de instrumenten niet worden verplaatst;
dat voor een goede behandeling dier voorwerpen stipt
worde zorg gedragen
dat voor vergoeding van vuur en licht per cursus
f 20.— worde betaald ten kantore van den gemeente
ontvanger, binnen drie maanden, nadat een aanvang met
het onderwijs wordt gemaakt.
15. Voorstel van burgemeester en wethouders tot in-
gebruikgeving van lokalen der Landbouw- Winterschool
tot het houdan van een cursus in paardenkennis.
Overeenkomstig de conclusie van het voorstel wordt
zonder hoofdelijke stemming beslotenaan het bestuur
der afdeeling Leeuwarden en Leeuwarderadeel der Friescho
Maatschappij van Landbouw en Veeteelt vergunning
te verleenen, de theoretische lessen van eenen in den
aanstaanden voorwinter te geven cursus in paardenken
nis te houden in een der lokalen van het achterste ge
deelte van het gymnasiumgebouw, die door de gemeente
ten behoeve van de Rijkslandbouw-winterschool aan het
rijk zijn afgestaan, behoudens voor zoover noodig. de
nadere toestemming van het rijk.
16. Voorstel van burgemeester en wethouders tot in
deeling van het bouwterrein aan de zuidzijde van het
.Xieuwe kanaal en tot openbaren verkoop van een gedeelte
van dat terrein in verband met het voorstel van de heeren
Duparc en Oosterhoff.
(Zie bijlage no. 40 tot het verslag van 's Raads han
delingen).
De algemeene beraadslaging wordt geopend.
De heer Duparc zegt, dat de heer Oosterhoff en hij over
het voorstel van burgemeester en wethouders zijn dankbaar
en voldaan.
Dankbaar voor den spoed, waarmede dezen advies hebben
uitgebracht over het door den heer Oosterlioff en spreker
in de vergadering van 26 Sept. j.l. gedaan voorstel
voldaan omdat, al krijgen zij, als het voorstel van burge
meester en wethouders wordt aangenomen, niet in alle
opzichten hun zin, dit toch ruimschoots wordt vergoed
door den bij punt c voorgestelden openbaren verkoop van
een gedeelte bouwterrein, gelegen aan de noordzijde van
het Nieuwe kanaal. Het doel van de voorstellers wordt
daardoor bereikt. Juist toch om openbaren verkoop was
het hun te doen. Daarmede zal thans een begin worden
gemaakt, en het overige zal dan wel geleidelijk volgen.
De lieer Oosterhoff en spreker nemen het voorstel van
burgemeester en wethouders dan ook met beide handen
aan, al moeten ze dan ook tegen hun eigen voorstel stemmen.
De algemeene beraadslaging wordt gesloten en tot de
behandeling der onderdeelen overgegaan.
Litt. a, niet aan te nemen bet voorstel der heeren
A. Duparc en W. J. Oosterhoff Jz. strekkende, om in be
ginsel te besluiten tot geleidelijken openbaron verkoop van
de terreinen ter weerszijden van het Nieuwe kanaal, wordt
zonder hoofdelijke stemming aangenomen.
Verslag van de handelingen van don gemeenteraad van Leeuwarden, van Dinsdag 14 November 1899. 139
Litt. b. in beginsel te besluiten tot het vaststellen van don
aanleg der terreinen, gelegen tusschen blok IX en do 2e
Kanaalbrug, overeenkomstig het hierbij overgelegde plan,
gemerkt T.
De heer Middelkoop zou hieromtrent gaarne eenige
inlichting ontvangen. Spr. heeft do teekening gezien, die
hierbij wordt bedoeld. Wat is nu het voornemen Is het
plan, dadelijk tot aanleg over te gaan of binnen korten
tijd. Het aanzienlijk geraamde kostenbedrag ad 111,000,
in aanmerking genomen, acht spr. het wensehelijk, dat
eenige nadere toelichting omtrent do eigenlijke strekking
van het voorstel worde gegeven.
De heer Beekhuis kan den heer Middelkoop het volgende
antwoord geven. De bedoeling is, om tot aanleg van blok
X der bouwterreinen over te gaan. Burgemeester en
wethouders hebben het noodig geoordeeld, een teekening
te doen maken, waarop de weg is aangegeven, die het
bouwblok zal omringen. Overigons, het voorstel sub b.
strekt, om in beginsel tot den aanlog der daarbij genoemde
terreinen over te gaan, en het ligt niet in do bedoeling
van burgemeester en wethouders, reeds onmiddellijk uit
voering aan het eventueel te nemen besluit te geven.
De heer Middelkoop zou gaarno nog zijn ingelicht om
trent de finantiëele bezwaren, aan het voorstel verbonden.
Zullen burgemeester en wethouders den Raad voor oen
voldongen feit kunnen stellen
De heer Beekhuis zegt, dat wanneer burgemeester en
wethouders het wensehelijk mochten achten, tot den aan
leg over te gaan, den Raad de noodige finantiëele voor
stellen zullen worden aangeboden.
De heer de la Faille acht het wensehelijk, dat de tee
kening van het terrein in beginsel niet worde vastgesteld.
De heer Middelkoop vraagt, of bij aanneming van het
aan de orde zijnde onderdeel ook wordt gepraejudiciecrd
omtrent den aanleg. Wanneer dit niet het geval is, maar
toch de teekening wordt vastgesteld, dan moet spr. be
zwaar maken. Hoe gemakkelijk toch kan eene wijziging
noodig blijken. Spr. zou gaarne uitdrukkelijk den Raad
laten uitspreken, dat hij zich wijziging van de teekening
voorbehoudt.
De heer Beekhuis doet den heer Baart de la Faille
opmerken, dat het wel uitdrukkelijk in de bedoeling ligt,
de teekening vast te stellen, waarnaar later de aanleg der
terreinen zal worden gemaakt. Dat noemt niet weg, dat
de Raad de bevoegdheid behoudt later wijzigingen aan te
brengen, indien dit noodig mocht zijn. Indien b.v. een
fabriek aldaar zal worden gebouwd, zal eene wijziging
kunnen worden voorgesteld, wanneer dat noodzakelijk mocht
blijken. Met het oog op de indeeling en het aanleggen
van blok X is het echter volstrekt noodig reeds nu een
plan en de teekening vast te doen stellen van hot ge-
heele terrein.
De beraadslaging wordt gesloten en onderdeel b zonder
hoofdelijke stemming aangenomen.
Aan de orde wordt gesteld
litt. c. over te gaan tot openbaren verkoop van de op
het plan gemerkt W. voorgestelde bouwperceelen, op bij
gevoegde voorwaarden.
Overeenkomstig de strekking van litt. c wordt besloten
en daarna overgegaan tot de artikelsgowijze behandeling
der voorwaarden.
Artt. 1 en 2 worden zonder discussie of hoofdelijke
stemming aangenomen.
Art. 3.
Het gemeentebestuur behoudt zich het recht voor, tijdens
de verkooping zoodanige samenvoegingen van perceelen
te maken als hem goed zal dunken.
De lieer Beekhuis acht het wensehelijk, duidelijkheids
halve de woorden »Het Gemeentebestuur" te vervangen
door burgemeester en wethouders".
Aldus wordt besloten en het gewijzigde artikel vastgesteld.
Art. 4.
Na de tweede veiling wordt acht dagen beraad gehouden.
Op voorstel van den heer Beekhuis wordt besloten,
hieraan toe te voegen ,,en beslissen burgemeester en wet
houders of de perceelen zullen worden gegund."
Het gewijzigd artikel wordt hierop zonder stemming
vastgesteld.
De heer Troelstra vestigt er de aandacht op, dat geene
minimum-prijzen bij dit ontwerp zijn gesteld en burge
meester en wethouders dus de bevoegdheid zullen hebben,
de perceelen te gunnen voor do sommen, die hun aanne
melijk voorkomen.
Art. 5 wordt onveranderd vastgesteld.
Art. 6.
De koopers zijn bevoegd, mits zij daarvan binnen acht
dagen, nadat de toewijzing to hunner kennis is gebracht,
ter secretarie der Gemeente bij eene op zegel gestelde
verklaring doen blijken, de perceelen in erfpacht te nemen.
Bij gebreko van die kennisgeving wordt do verkrijger
geacht gekocht te hebben togen betaling van de koopsom
volgens achterstaande conditiën.
Blijkt hij, aan wien het perceel wordt toegewezen, dit
in altijd-durende erfpacht te willen ontvangen, dan wordt
de jaarlijksche erfpachtsom berekend naar vier één/tweede
procent van de geheelc koopsom.
De hoer Middelkoop heeft in deze vergadering reeds
uitvoerig zijne denkbeelden uiteen gezet omtrent de uit
gifte van den grond in erfpacht tegen een verandelijken
canon. Hij had geen succes met zijne poging, om den
Raad voor zijn voorstel te winnen, en zal dus niet beproe
ven, om door een achterdeurtje zijn doel te bereiken. Dit
ligt geenszins in zijne bedoeling.
Toch meent hij bedenking te moeten maken tegen de
uitdrukking „altijd-durende erfpacht", in het laatste lid
van art. 6 voorkomende. Hij zou daarvoor willen lezen
„erfpacht voor onbepaalden tijd."
Deze erfpacht loopt eveneens altijd door, mot dit ver
schil echter, dat zij na verloop van 30 jaren door den
eigenaar kan worden opgezegd. Een eeuwigdurende erf
pacht kan niet worden opgezegd.
Als het 3e lid in den door spr. aangegeven zin wordt
gewijzigd, zal de mogelijkheid bestaan om na verloop van
30 jaar de recognitie van den erfpachthouder in overeen
stemming te brengen met de dan bestaande huurwaarde
van den grond. Want dit is zeker, en door spr. reeds
herhaaldelijk ter sprake gebracht, de waarde van den grond
vooral in- en om de steden neemt steeds toe. Door aan
neming van spr.'s voorstel zal dns de billijkheid worden
inacht genomen en do belangen der gemeente behartigd.
Spr. dient hierop een amendement in, om voor de woor
den „altijd-durende erfpacht", voorkomende in de 3e alinea
van art. 6, te lezen, „erfpacht voor onbepaalden tijd."
De heer Troelstra meent, dat er wel eenige moed
toe behoort, om, nadat de Raad zich reeds vroeger en
nog zeer onlangs duidelijk omtrent de denkbeelden van
den lieer Middelkoop in ontkennenden zin heeft uitge
sproken, thans daarop weer terug te komen.