22
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, van Dinsdag 27 Februari 1900.
Bergsma, Th. de Jong, A. Algra en N. van Hinte, allen
bestuursleden van de afdeeling Leeuwarden der Sociaal-
Democratische Arbeiderspartij, waarin zij op daarbij uit
eengezette gronden bij uwe vergadering aandringen, om
door oprichting een er Centrale Arbeidsbeurs tot verbetering
der maatschappij mede te werken.
Adressanten, die vanwege ons college in d£ gelegenheid
werden gesteld, hun verzoek nader mondeling toe te lichten,
gaven bij dit onderhoud te kennen, dat het hunne bedoe
ling niet alléén was, om van de gemeente de beschikking
te erlangen over de noodige lokaliteit ten behoeve der in
hun adres omschreven doeleinden, maar dat zij de gemeente
zelve de oprichting en exploitatie der door hen verlangde
arbeidsbeurs zouden willen zien ter hand nemenvoor
het gebruik dier gemeentelijke inrichting zou dan eenig
recht kunnen worden geheven.
Uwe vergadering zal zeker niet verwachten, dat wij op
een verzoek van zóó ingrijpende strekking gunstig advi-
seeren de taak der gemeente is vooralsnog omvangrijk
genoeg en hare bemoeiingen zijn te veelzijdig, dan dat
wij U in bedenking zouden geven, om stappen te doen
in de door adressanten gewenschtc richting.
Naar ons gevoelen moet de zaak, die zij voorstaan,
worden overgelaten aan het particulier initiatief en kan
alleen voor de gemeente de vraag rijzen of voor het bie
den van de behulpzame hand termen aanwezig zijn
Aldus is eveneens gehandeld te Amsterdam, waarnaar
in het adres voor door arbeidsbeurzen verkregen gunstige
resultaten wordt verwezen.
Aldaar is door belanghebbenden de vereeniging „Cen
trale Arbeidsbeurs" opgericht, waarvan de bij Koninklijk
besluit van Maart 1898 no. 18 goedgekeurde statuten,
zoomede het reglement en het le jaarverslag hiernevens
worden overgelegd.
Uit deze stukken blijkt, dat het gemeentebestuur van
Amsterdam kosteloos twee kantoorlokalen met telephoon
aansluiting ter beschikking van voornoemde vereeniging stelt.
Met verwijzing naar de gedrukte bijlagen dezer, veroor
loven wij ons als ons gevoelen uit te spreken, dat, indien
uwe vergadering het streven van adressanten wil steunen,
eene dergelijke toezegging zou kunnen worden gedaan,
wanneer ook hier door het oprichten eener vereeniging
als de Amsterdamsche genoegzame belangstelling in de
stichting eener arbeidsbeurs bleek en de statuten dier
vereeniging de vereisehte koninklijke goedkeuring hadden
verkregen.
Verder behoort, naar ons oordeel, de Kaad niet te gaan.
Op grond van het vorenstaande hebben wij de eer Uwe
vergadering voor te stellen om
adressanten te berichten, dat, wanneer te Leeuwarden
eene als rechtspersoon erkende vereeniging tot de oprich
ting eener centrale arbeidsbeurs mocht overgaan, een nader
verzoc-k om van gemeentewege de beschikking te krijgen
over de voor die instelling vereisehte lokaliteit in over
weging kan worden genomen.
De beraadslaging wordt geopend.
De heer Middelkoop heeft met belangstelling kennis
genomen van het door burgemeester en wethouders over
gelegd advies. Spr. heeft informatiën genomen omtrent
de Centrale Arbeidsbeurs te Arnhem. Ook te Botterdam
vroeg hij inlichtingen, doch tot nog toe werden deze niet
verstrekt. Van tie Arbeidsbeurs te Arnhem heeft hij
echter statistische gegevens verkregenbenevens eenige
jaarverslagen, waarvan hij gaarne aan de leden inzage wil
geven.
Te Arnhem is men over het geheel tevreden over de
werking dér Arbeidsbeurs. Het verslag der vereeniging
„Samenwerking" deelt mede, „dat op ons verzoek, twee loka
len in gebruik werden afgestaan, met stoelen, tafels enz.
„Beide lokalen werden door de gemeente in goeden staat
gebracht en het bovenlokaal, waar de administrateur onzer
vereeniging moest zitting houden, voorzien van twee nette
tafels en een achttal stoelen, terwijl wij tevens gratis vuur
en licht ontvingen.
De Arbeidsbeurs mocht zich vooral in de wintermaan
den in een druk bezoek verheugen vooral van werklieden.
Melding moet gemaakt worden van het feit, dat de ge
meente Arnhem zich zeer interesseert voor de Arbeids
buurs en een aantal werklieden door tusschenkomst dei-
beurs heeft aangenomen.
In het geheel werden van de 229 werklieden die zich
aanmeldden, 63 personen aan werk geholpen, wat dus
maakt 27 en zeker geen pover resultaat is te noemen.
Immers de Amsterdamsche Arbeidsbuurs kon het in haar
twaalfjarig bestaan niet hooger dan tot 26 °/0 brengen.
Uit al het bovenstaande kan blijken, dat de Arbeids
beurs in het eerste jaar van haar bestaan druk bezocht
is geworden door werklieden, wat zelfs nog voortduurde
gedurende de zomermaanden, en dat ook de patroons het
nut van eene dergelijke instelling beginnen te gevoelen."
Het bovenstaande is ontleend aan het verslag over het
dienstjaar 1897/98.
Het verslag over 1898/99 is nog gunstiger.
„De door onze vereeniging opgerichte Arbeidsbeurs
mocht zich in een druk bezoek verheugen, veel drukker
dan het vorige jaar en bekwam daardoor groote bekend
heid zoowel bij de patroons als bij de werklieden.
Ook mochten wij ons steeds verheugen in den steun
van gemeentewege. Was toch onze Arbeidsbeurs eerst
gevestigd in twee lokalen van de oude Harmonie aan de
Trans, die op den duur toch minder voldoende zouden
blijken, sedert 1 Januari 1899 wordt de Arbeidsbeurs
gehouden in twee zeer nette lokalen van de vroegere
ambachtsschool aan het Velperplein.
In het geheel werden van de 363 werklieden, die zich
aanmeldden, 153 personen aan werk geholpen, wat dus
maakt 42 °/0.
Dit cijfer wijst op een groot succes van de Arbeids
beurs; het eerste jaar toch van haar bestaan werd reeds
27 van de werklieden geplaatst, en nu dit jaar mochten
wij het brengen tot het zeei hooge percentage van 42
alzoo 15 meer dan het vorig jaar.
Behalve door de ambtenaren, die telkens van gemeente
wege werklieden kwamen halen, werd de Arbeidsbeurs
wederom door een gelijk aantal patroons bezocht als het
vorig jaar. Uit het bovenstaande kan blijken, dat de
beurs het tweede jaar van haar bestaan zich in een leven
dige belangstelling mocht verheugen en door een zeer
aanzienlijk aantal werklieden is bezocht geworden, zoowel
in de zomer- als in de wintermaanden.
Wij constateeren dit met te meer genoegen omdat ons
streven, om eene blijvende nuttige instelling in het leven
te roepen, met goed gevolg blijkt te worden bekroond,
en hopen, dat wij niet zullen verstoken blijven van den
steun der patroons, dien wij tot nu toe zeer op prijs
hebben gesteld."
De gemeenteraad van Arnhem heeft hetzelfde gedaan,
als thans door burgemeester en wethouders wordt voor
gesteld. Een informatie-bureau, te verbinden aan de
Arbeidsbeurs, vindt men te Arnhem niet aanbevelens
waard. De beurs zelve geeft geene inlichtingen, dien
aangaande worden belanghebbenden naar de patroons
verwezen.
Van Botterdam luidt liet verslag volgens een uittrek
sel daarvan, voorkomend in Het Volksdagblad van 21
December 1899, dat van de 877 werkzoekenden 334
geplaatst werden. Ook de patroons maakten daar ter
plaatse van de Arbeidsbeurs gebruik: 330 van hen zoch
ten zich daar van personeel te voorzien. In den loop
van dit jaar is de Arbeidsbeurs ook opengesteld voor
werkzoekende vrouwen en meisjes. Door bei;iiddeling
van de beurs zijn een 92 tal van haar geplaatst.
Dit zijn de informatiën, die spr. omtrent de werking
der Arbeidsbeurzen in ons eigen land heeft verkregen.
Doch spr. is ook in het bezit van gegevens uit het bui
tenland, o. a. van de Arbeidsbeurs te Parijs.
Het jaarverslag over 1898 van de Münchener stedelijke
Arbeidsbeurs getuigt eveneens van zéér gunstige resultaten.
Door hare bemiddeling werden 32.300 werklieden
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, van Dinsdag 27 Februari 1900.
23
geplaatst, door de beurste Berlijn 24.141, Stuttgart 17.603,
Keulen 16.371, enz.
De litteratuur omtrent dit onderwerp is zeer uitgebreid.
Sp. wijst op de dissertatie van mr. Gewin, waarin tal van
bijzonderheden, uitgebreide gegevens enz. voorkomen doch
hij zal daaruit niets aanhalen, omdat dan misschien te
veel van het geduld der leden zou worden gevergd.
Hij heeft alleen enkele van de vele gegevens, die hem
ten dienste staan, hier willen mededeelen, om het belang
van de oprichting eener Arbeidsbeurs in het licht te
stellen.
Wat de rechtspositie van de Arbeidsbeurs betreft, gelooft
spr. niet, dat de enkele bepalingen in het Wetboek van
Koophandel hieromtrent toepasselijk zijn. Bij het ontwerpen
van dien code in 1838, kon men de instelling van Arbeids
beurzen niet voorzien. Het is voor spr. thans de vraag,
in hoeverre men zich met het advies van burgemeester
en wethouders kan vereenigen. De zaak is nog geheel
in voorbereiding. Daarom is gemeenschappelijk overleg zeer
gewenseht. Wanneer het gemeentebestuur die onderhan
delingen alleen wenscht te voeren met vereenigingen, die
rechtspersoonlijkheid bezitten, dan is bet aantal daarvan
niet zeer groot (de vakvereenigingen missen de rechts
persoonlijkheid) en kan de zaak een eenvoudig verloop
hebben.
Voor zooveel de patroons aangaat heeft het gemeente
bestuur te maken o. a. met „Nijverheid". Misschien zijn
er meer vereenigingen van patroons, doch haar aantal is
stellig vrij beperkt.
Het wil spr. voorkomen, dat bet advies wat al te
bepaald is ten opzichte van de onderhandelingen, door het
gemeentebestuur met adressanten aan te knoopen.
Spr. acht het raadzaam, zich niet zoo dadelijk en beslist
uit te spreken; de mogelijkheid bestaat toch, dat naderhand
de wenschelijkbeid blijkt om wat meer of minder te geven.
Het is aan te nemen, dat de gemeente zich in den
beginne nog al eenige bemoeiingen moet getroosten
naderhand echter zal de instelling op eigen beenen kunnen
staan. Deze mogelijkheid in het oog houdende, zou spr.
wel in overweging willen geven om, in plaats van reeds
thans nauwkeurig de voorwaarden te omschrijven, aan
adressanten te kennen te geven, dat het gemeentebestuur
bereid is, met hen omtrent de Arbeidsbeurs in overleg
te treden. Naderhand kan dan b.v. de administratie
geregeld worden. In elk geval dient niet vooraf te veel
bepaald, beter is het, eerst den gang van zaken gade te
slaan.
Ten slotte wijst spr. er op, dat hij niet den indruk wil
geven, alsof hetgeen hij omtrent de oprichting eener
Arbeidsbeurs in het belang der werklieden heeft gezegd
een uitvloeisel zou zijn van zijn gevoel voor den werk
man. Veel minder nog beeldt hij zich in een monopolie van
gevoel voor den werkman te bezitten, zooals hem hier
ter plaatse werd verweten.
Waar het betreft maatregelen te nemen in't belang van
den arbeid heeft spr. zich nimmer geplaatst op het kin
derlijk standpunt van „het gevoel". Dit is goed voor
hen, die hunne eerste schreden op dat gebied zetten.
Als hij hier in deze vergadering de zaak van de arbeiders
bepleit, dan doet hij dat uit overtuiging, niet, om als
vriend van den werkman te poseeren. Men bedenke, dat
ten opzichte van behartiging van arbeidsbelangen nog slechts
een begin is gemaakt, zoodat er nog veel te doen blijft.
Komt men verder, dan zal men zich op het standpunt
behooren te plaatsen, dat door spr. sedert lang is inge
nomen, n.l. dat van bet recht.
De Voorzitter betwijfelt of het betoog van den heer
Middelkoop eenige wijziging kan brengen in het advies van
burgemeester en wethouder?.
In hun voorstel zeggen dezen duidelijk dat zij de gc-
meentezorg niet verder wenschen te zien uitgebreid, dan
door hen ten slotte wordt voorgesteld.
Ook aan adressanten is, bij het mondeling onderhoud,
dat zij met een lid van het college hadden, aanstonds
medegedeeld, dat voor het oprichten en exploiteeren van
een arbeidsbeurs door de gemeente in den Kaad geen
meerderheid zou zijn te vinden.
Burgemeester en wethouders hebben zich derhalve be
paald tot het instellen van een onderzoek naar hetgeen te
Amsterdam was geschied, omdat adressanten zich in hun
adres op het voorbeeld dier gemeente hebben beroepen.
Geheel in overeenstemming met wat aldaar is geschied,
is hetgeen door burgemeester en wethouders wordt voor
gesteld.
Van overleg met bestaande vereenigingen is geen sprake.
Alleen wanneer alhier een vereeniging ad hoe mocht
worden opgericht als de vereeniging „centrale arbeidsbeurs"
te Amsterdam, kan worden overwogen of de Kaad, evenals
die van Amsterdam, de noodige localiteit wil beschikbaar
stellen.
Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten overeen
komstig het voorstel van burgemeester en wethouders.
4. Voorstel van burgemeester en wethouders om aan
gebr. II. en L. van der Kolk vergunning- te verleenen om
van eene steeg op Oldegalileën als voetpad gebruik te maken.
Zonder discussie of hoofdelijke stemming wordt besloten
aan de gebroeders H. en L. van der Kolk tot weder
opzegging vergunning te verleenen, om van de steeg
tusschen de gemeenteschool no. 7 en de bewaarschool no.
3 als voetpad gebruik te maken onder de volgende voor
waarden
1°. dat de verharding der steeg door hen ten genoegen
van burgemeester en wethouders worde onderhouden en
schoongehouden
2°. dat de steeg niet worde gebezigd tot bergplaats
van voorwerpen, geene uitgezonderd
3°. dat de steeg uitsluitend als voetpad en in geen
geval met voertuigen, welke dan ook, worde gebruikt
4°. dat de adressanten ieder jaar vóór of op den 12
Mei, voor het eerst vóór of op den 12 Mei 1900, ten
kantore van den gemeente-ontvanger betalen eene retri
butie van ƒ1.— als erkenning van het eigendomsrecht
der gemeente op de steeg
5°. dat bij eventueele opzegging der vergunning de
adressanten de plank over de sloot tusschen hun erf en
de steeg binnen eene maand na opzegging wegnemen.
5. Af- en overschrijving op de gemeente-begrooting
dienst 1899.
Wordt zonder discussie besloten
a. tot het doen van af- en overschrijving op verschil
lende artikelen der gemeente-begrooting dienst 1899, tot
welker versterking bij de begrooting zelve machtiging is
verleend, tot een bedrag van 1375;
b. tot afschrijving van het fonds voor onvoorziene
uitgaven wegens posten van uitgaaf, die niet op de be
grooting zijn omschreven en waarvan het bedrag als eene
buitengewone uitgaaf in de gemeente-rekening zal wor
den verantwoord, tot een bedrag van 633.60.
6. Rapport der commissie tot onderzoek van een voor
stel tot wijziging der gemeente-begrootingdienst 1900.
Conform het rapport wordt zonder hoofdelijke stemming
besloten
I. Goed te keuren het door burgemeester en wethou
ders aangeboden voorstel tot wijziging van de gemeente-
begrooting, dienst 1900, en de balans van die begrooting
nader vast te stellen als volgt
Inkomstenf 953.534.74"
Uitgaven953.531.11
Waarschijnlijk saldo f 3.595
II. Goed te keuren en vast te stellen het overgelegd
ontwerp-besluit.