•- s- ~K jt I- Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, van Dinsdag 27 Februari 1900. V. De heer Middelkoop vraagt en bekomt verlof der vergadering om te spreken over eene zaak, niet aan de orde van den dag. Het betreft n.l. de uitbetaling der loonen aan de werklieden der Gasfabriek. Reeds verleden jaar is het hem opgevalllen, dat de staat van de loonen aan de fabriek, voorkomende in de gemeente-begrooting, niet overeenstemt met de uitbetaalde bedragen. Het leek hem toen al duister toedoch in den laatsten tijd- hebben zich meer dergelijke gevallen voorgedaan, waarbij bleek, dat don werklieden een gedeelte van het hun toekomende loon gedurende een of twee jaren was onthouden. Zoo heeft P. Iedema onlangs 1I.— ontvangen wegens te min genoten loon over de tien eerste maanden van 1899. Deze werkman is echter aan gesteld op een weekloon van f 10.25, volgens zijne aanstelling van 15 November 1899. Het thans door hem genoten loon is met die aanstelling in overeenstemming. Met den stoker Binsma betreft het een gelijk geval. Volgens zijn zeggen zou hij met 1 November 1899 tot 5e stoker zijn aangesteld en zou hem vanaf dien tijd 9.25 toekomenin plaats van 9.— dat hem thans wordt uitbetaald. Hieromtrent zou spr. gaarne worden ingelicht. De stoker Wagenaar moest van Juni af tot November 1899 9.25 per week genieten. Hij kreeg in dien tijd slechts f 9.Spr. kan zich niet voorstellen, waarom deze korting werd toegepast, en wenscht gaarne te ver nemen waarom het loon niet volgens de begrooting wordt betaald. De stoker Zijlstra heeft, volgens zijn zeggen, als oudste eerste stoker van af 1 November 1899 van af dien tijd moeten hebben 12.— terwijl hem slechts 11.75 is uitgekeerd. Het loon van den stoker Noordraven had naar zijne opgave van af l November 1899 moeten opklimmen tot j 11.75 als zijnde hij toen 8e oudste stoker geworden, terwijl hem slechts 11.25 wordt uitbetaald. Van Keimpema heeft 35.— gekregen, omdat hij, vol gens zijne opgave van l Januari 1898 af had moeten ont vangen 10.75, terwijl hij slechts kreeg L>.25. Naar die gegevens had hij te goed 46.— Hij heeft eene aanstelling op 11.25, dat hij van af 1 s ovember 1899 krijgt. Lantaarnopsteker Rozema heeft 26.— gekregen, zijnde het te min uitbetaalde loon over twee jaren; hij beurde 9.- en moest 9.25 hebben, dat hij thans krijgt Hulpsmid Boersma heeft 26.— gekregen voor te min uitbetaald loon over één jaar, hij beurde 7.— en had aanspraak op 7.50, dat hij thans krijgt. Spr. verzoekt eenige inlichting hoe het komt, dat deze werklieden een gedeelte van hun loon zijn te kort gekomen. Misschien zit er iets tusschen, wat spr. onbekend is. De heer Hijlkema is gaarne bereid, den heer Middel koop de gewensche inlichtingen te verstrekken. Het komt spr. het beste voor, daartoe den geheelen loop der zaak mede te deelen. Burgemeester en wethouders stellen de loonen der werklieden aan de gasfabriek vast. Van deze vaststelling geven zij den directeur kennis. Deze meende echter, zich beroepende op vroegere besprekingen met de gascom- missie, gerechtigd te wezen, van het door burgemeester en wethouders bepaalde bedrag af te wijken tengevolge waarvan 4 werklieden minder loon ontvingen, dan hun door burgemeester en wethouders was toegekend. Toen zij dit, door een toeval, ontdekten, hebben zij onmiddellijk den directeur gelast, het te min genoten ioon waarvan de gemeente onwillens en onwetend had geprofiteerd, uit te keeren. Dit bedroeg voor H. van Keimpema over 1898 13.-, over 1899 22.-, voor T. Rosema over 1898 13.—, over 1899 13.-, voor P. Iedema over 1899 11.— en voor H. Boersma over 1899 26.— totaal 98.— Men zou kunnen vragen, hoe het mogelijk is, dat bur gemeester en wethouders niet eerder tot de ontdekking der vergissing zijn gekomen. Dit vindt zijn oorzaak in de omstandigheid, dat op het maandborderel van de trac- tamenten enz. de weekloonen der werklieden niet onder een afzonderlijk hoofi voorkomen. Daardoor is het aan de aandacht van burgemeester en wethouders ont snapt. Er zijn thans echter maatregelen genomen, die zullen verhoeden, dat de besproken onregelmatigheden zich weer kunnen voordoen. Het is spr. niet bekend, dat er meer dan de vier door hem genoemde werklieden zijn, die te min loon hebben ontvangen. Aan dezen is trouwens het nog verschul digde reeds uitgekeerd. De heer Middelkoop vraagt of burgemeester en wet houders genegen zijn een onderzoek naar de andere door hem genoemde feiten te doen instellen. De werkman dient zekerheid te hebben, dat hij werkelijk het hem toe gekende loon in handen krijgt. Die zekerheid bestaat thans niet, want de betalingstaat wordt door hen in blanco geteekend. Hij is er ver van af, om aan kwade trouw te denken. Toch acht hij het aanbevelenswaard, te onderzoeken bij de overige werklieden aan de fabriek, voor zoover van eene aanstelling voorzien, of het uitgekeerde loon overeenkomt met het voor hen vastgesteld bedrag. De heer Hijlkema wijst den vorigen spreker op een onjuistheid in diens voorstelling van de wijze, waarop de uitbetaling der loonen aan de gasfabriek plaats vindt. De ■weekstaat wordt niet in blanco geteekend, wel degelijk komt daarop het bedrag van ieders loon voor. De werk man kan dus zien, waarvoor hij teekent. Daartegen wordt de maandstaat in blanco geteekend, om onregelmatigheden in de administratie te voorkomen. Burgemeester en wethouders laten zich in het vervolg de gekwiteerde weeklijst overleggen; door vergelijking van de vastgestelde loonen met dien weekstaat kunnen zij een afdoende controle uitoefenen. De heer Duparc meent, nu hij van den voorzitter der gascommissie, den heer Hijlkema, heeft gehoord, dat de feiten, waarover de interpellant inlichtingen heeft ge vraagd, juist zijn, te mogen vragen Is er een bijzondere reden geweest voor de handelwijze van den directeur, toen deze minder loon uitbetaalde, dan door burgemeester en wethouders bevólen was Het moet toch bevreemding wekken, dat aar. de werk lieden van de gemeente gedurende geruimen tijd minder loon is uitbetaald, dan waarop zij aanspraak hadden. Kan de reden misschien ook hierin zijn gelegen, dat hun is aangezegd, dat zij eerst het bepaalde loon zouden genieten, als na zekeren tijd zou blijken dat zij het inderdaad had den verdiend Was het bepaalde loon misschien ook een maximum Of was het een fixum Spr. doet deze vragen zonder daardoor te willen worden geacht, zelfs de minste verdenking te koesteren jegens den directeur alsof deze willekeurig zou hebben gehandeld. Vooral echter nu de zaak publiek is geworden, meent spr. dat er het volle licht over moet schijnen. De Voorzitter antwoordt, dat de loonen, voorkomende op den door burgemeester en wethouders aan het begin van ieder jaar vastgestelden loonstaal, ontegenzeggelijk als fixa moeten worden beschouwd. Eene andere opvatting vindt geen steun in de verordeningen en is reeds daarom niet houdbaar, omdat de vaste bezoldiging den pensioens grondslag vormt. De directeur heeft evenwel gemeend, de door burgemeester en wethouders vastgestelde bezoldigingen als maxima te kunnen beschouwen dit is eene fout van dien ambtenaar geweest. Hij beroept zich intusschen tot zijne verdediging, op eene bespreking in de Januari-vergadering van 1898 door de gascommissie gehouden, op grond waarvan hij meende te kunnen handelen zooals hij gedaan heeft. Verslag van de handelingen van den gemeenteraad De heer Bekhuis had niet de bedoeling zijn stem in dezen te doen hooren. Als lid van den Raad is hij te weinig met de door den heer Middelkoop behandelde kwestie bekend. Als lid van de raadscommissie voor de gasfabriek is hij beter op de hoogte, want reeds een drie tal weken geleden kwam in de vergadering dier commissie eene mededeeling in, en in de vergadering van gisteren werd die commissie officieel in kennis gesteld met de door burgemeester en wethouders bevolen maatregelen. Waar burgemeester en wethouders hebben kunnen goedvinden in dezen te handelen buiten medewerking van de gas commissie daar moet het aan den woordvoerder van het college van dagelijksch bestuur worden overgelaten de interpellatie te beantwoorden. Nu echter de heer Duparc meer in 't bijzonder de handelingen van den Directeur der Gasfabriek bespreekt, wil spr. niet zwijgen. Wat heeft er plaats gehad? De Directeur is bij herhaling in de vergadering der gascommissie gekomen met een voorstel, om eene toege dachte verhooging niet uit te keeren. Als de Directeur goede motieven aanvoerde, liet de commissie zich herhaal delijk overtuigen en het belang der fabriek in het oog houdende, verleende zij dan machtiging, om de verhooging voorloopig in te houden. Maar ook het tegenovergestelde had vaak plaats. Meer dan eens heeft de directeur voor gesteld, een werkman, die zich op de een of andere manier had onderscheiden, eene extra-verhooging toe te kennen. Ook daarop is de commissie dikwerf ingegaan, omdat zij meende, en spreker denkt er nog zoo over, dat alleen de Directeur beoordeelen kan wat den werkman toekomt. Wil meu dus blijven spreken van een fout, dan konit die fout voor rekening van de commissie. Van die com missie zijn nog slechts 2 leden overgebleven, n. m. de heer Oosterhoff en spr. Welnu, spr. aarzelt niet van alles, wat door die commissie is gedaan, de volle verant woordelijkheid op zich te nemen. Hier is geen enkel onrecht geschied en is gehandeld zooals het belang der Gasfabriek en dus ook van de gemeente dat aanduidde. De heer Duparc vindt zich na het gesprokene dooi den heer Bekhuis verplicht te verklaren, dat het volstrekt zijn doel niet geweest is, iets ten nadeele van den direc teur der gasfabriek te hebben willen zeggen. Hij heeft dit in zijn eerste rede trouwens uitdrukkelijk doen uitkomen. Het was hem alleen te doen, om de zaak, die inder daad iets vreemds had, opgehelderd te krijgen. Dit is nu geschied. Het blijkt toch, dat alles op een misver stand berustte; de geachte laatste spr. bezigde zelfs, even als de voorzitter, het woord „fout." Spr. verklaart zich thans volkomen bevredigd. De heer Hijlkema zegt, dat do geheele zaak inderdaad op een misverstand neerkomt. Er is in de uitbetaling van het loon eene fout begaan, die fout is hersteld, door het te min genoten loon uit te keeren. De heer Bekhuis meent, dat de schuld voor een deel ook op de schouders der gascommissie komt. Dat is loyaal van dien spr. Nu is de kwestie geheel van de baan. De regeling behoort z. i. aldus te geschieden. De directeur adviseert de gascommissie omtrent de loonen der werklieden aan de fabriek de commissie adviseert van Leeuwarden, van Dinsdag 27 Februari 1900. 25 op hare beurt burgemeester en wethouders, welke ze daarop vaststellen. Van deze loonvaststelling wordt door burgemeester en wethouders kennis gegeven aan de gas commissie, den directeur en aan de werklieden zelve. Dan zijn vergissingen niet mogelijk. De heer Middelkoop hoopt, dat de door den heer Hijl kema als een misverstand betitelde feiten zich niet weer zullen voordoen. Voor spr. blijft het onverklaarbaar, dat de werklieden thans op eens de geheele som van het te min uitbetaalde loon ontvangen hebben. De Voorzitter kan hieiin niets onverklaarbaars vinden. Zoodra burgemeester en wethouders bleek, dat aan een viertal werklieden over eenigen tijd minder loon was be taald dan het door hen bepaalde fixum, hebben zij de uitbetaling bevolen van de geheele som, die dezen werk lieden was onthouden. De heer Oosterhoff wenscht nog eene enkele opmer king te maken naar aanleiding van de interpellatie van den heer Middelkoop. Het heeft zijn aandacht getrokken, dat waar de heer Middelkoop de resultaten van zijn onderzoek mededeelt, hij gedurig uitdrukkingen bezigt als„ik weet niet of het juist is", „als dit zoo is", „als het waar is", enz. Spr. vraagt of men op grond van dergelijke gegevens interpelleert Hij had gewenscht, dat de heer Middel koop de zaak in kwestie op andere wijze behandeld had. Wat toch is het geval Het is den heer Middelkoop ter oore gekomen, dat in de uitbetaling der loonen aan de werklieden van de gasfabriek onregelmatigheden hebben plaats gehad. Nu wendt hij zich om inlichtingen tot de werkliedenmaar vervoegt zich noch bij den directeur noch bij de gascommissie en evenmin bij burgemeester en wethouders. Dat komt spr. verkeerd voor, en al heeft de heer Mid delkoop beweerd, dat wantrouwen niet de drijfveer is van zijn optreden, toch is spr. van meening, dat men zoo handelende schade doet aan eene gewenschte verstand houding tusschen de leden van den Raad, evenals aan die tusschen den Raad en burgemeester en wethouders. De heer Middelkoop zou heel gaarne den weg willen inslaan, hem door den heer Oosterhoff gewezen. Doch als hij in aanmerking neemt, dat van een geheel betoog, door hem in de sectiën gehouden, met geen enkel woord wordt melding gemaakt in het verslag der sectiën omtrent de gomeente-begrooting, zal hij, zoolang zulke verzwijging geschiedt, alleen in de openbare zittingen van den Raad de belangen der gemeente ter sprake brengen. De heer Oosterhoff durft namens de commissie voor de gasfabriek wel de verklaring afleggen, dat indien de heer Middelkoop zich om inlichtingen tot die commissie had gewend, ze hem op de meest welwillende wijze zouden zijn verstrekt. De heer Middelkoop hoopt, dat hij dan voortaan eene andere behandeling zal ondervinden, als in de sectiën het geval was. De Voorzitter sluit de vergadering. Stoom Boek- en Steendrukkerij van N. Miedema Co. Leeuwarden.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1900 | | pagina 3