28 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, van Dinsdag 13 Maart 1900.
15 Maart 1900 aan den heer Mr. W. Kolff eervol ontslag
te verleenen als lid der commissie van toezicht op het
lager onderwijs onder dankbetuiging voor de goede dien
sten in die betrekking aan de gemeente bewezen.
5. Voorstal van burgemeester en wethouders om aan
T. Ferwerda eervol ontslag te verleenen als onderwijzer
aan gem.-school no. 5.
Overeenkomstig het voorstel wordt zonder discussie
besloten aan den heer T. Ferwerdaonderwijzer aan ge
meente-school no. 5 met ingang van 8 April 1900 eer
vol ontslag uit zijne betrekking te verleenen.
6. Voorstel van burgemeester en wethouders tot bagrin
ting van een gedeelte van het Kulverdijkje bij den Gro
ninger straatweg.
Wordt zonder hoofdelijke stemming besloten
het eind weg, gelegen tusschen het begrinte gedeelte
van het Kalverdijkje en den Groningerstraatweg, op de
situatie-teekening rood gearceerd, te begrinten, onder voor
waarde, dat het bestuur van het St. Anthony-Gasthuis in
de kosten daarvan eene subsidie botale van '/3 der kosten
tot een maximum van 140.
7. Voorstel van burgemeester en wethouders om af wijzend
te, beschikken op een adres van C. Vermeer e.a. om art.
17 hunner instructie als directeuren der brandweer te wij
zigen. of om hen schadeloos te stellen wegens verleend ontslag.
Het voorstel van burgemeeester en wethouders is van
den volgenden inhoud
Bij een aan u gericht adres d.d. 28 December 1899,
verzoeken C. Vermeer, W. Klinkenbijl en E. Oelof, allen
wegens het bereiken van den 65 jarigen leeftijd door het
collego van brandmeesters ontslagen als directeuren bij de
brandweer, om of art. 17 van hunne instructie te willen
wijzigen, of schadeloosstelling te mogen ontvangen wegens
het hun verleend ontslag, terwijl zij nog in staat zijn, die
betrekking naar behooren waar te nemen.
Dit adres werd in uwe vergadering van den 9n Januari
j.l. in onze handen gesteld ten fine van prae-advies.
Wij hebben hierover het college van brandmeesters ge
hoord, dat bij missive d.d. 15 Februari 1900 heeft gead
viseerd.
Onder overlegging van deze missive en van de veror
dening tot regeling van de brandweer (Gemeenteblad no.
9 van 1897) en de instructie voor do directeuren en adjunct
directeuren der brandweer, door het college van brand
meesters vastgesteld den len Mei 1899 en den 24en Mei
1899 no. 3 door ons goedgekeurd, hebben wij de eer u
voor te stellen te besluiten
Aan de adressanten mede te deelen, dat overeenkomstig
de verordening tot regeling van de brandweer, de direc
teuren door het college van brandmeersters worden be
noemd en ontslagen en hunne instructie door dat college
wordt vastgesteld
dat in art. 17 van die instructie is bepaald, dat de
directeuren bij de brandweer aftreden, wanneer zij den leef
tijd van 65 jaren hebben bereikt
dat het college van brandmeesters bij missive d.d. 15
Februari j.l. heeft te kennen gegeven, dat die tijdsbepaling
in het belang van de brandweer moet worden gehandhaafd,
in verband waarmede tot afwijzing van het verzoek wordt
geadviseerd
dat er voor den Raad geen termen bestaan in casu
tusschen beide te treden, terwijl er evenmin aanleiding
bestaat, aan het verzoek tot het toekennen van een scha
deloosstelling te voldoen.
Het voorstel van burgemeester en wethouders wordt
zonder discussie aangenomen.
8. Voorstel van burgemeester en wethouders om aan
G. Jellema een gedeelte van blok XI in koop af te staan.
Burgemeester en wethouders stellen den Raad voor te
besluiten
aan den heer G. Jellema Jr. alhier voor de stichting
van eene fabriek van vruchtensappen, met bovenwoning,
onverminderd de bepalingen der hinderwet, indien die
voor de oprichting der fabriek toepasselijk mochten zijn.
in eigendom af te staan een gedeelte van blok XI aan
de zuidzijde van het Nieuwe Kanaal, langs de Emmakado
zuidzijde, ter breedte van 8 Meter en ter diepte van 25
Meter, ongeveer 40 Meter uit den oostelijken hoek van
gemeld bink, op de overgelegde teekening met roode ar
ceering aangeduid, tegen eene koopsom naar de
centiare berekend, onder bij het voorstel genoemde voor
waarden.
De beraadslaging wordt geopend.
De heer van Ketwich Verschuur kreeg bij de inzage
van de tot dit voorstel betrekkelijke stukken den indruk,
dat bij inwilliging van het verzoek van den heer Jellema
en wanneer deze gevolg zou geven aan zijn voornemen
tot stichting van een fabriek tot bereiding van vruchten
sappen enz. daar ter plaatse, op de Emmakade zuidzijde,
de waarde der terreinen in de omgeving belangrijk zoude
dalen. Dit zou niet alleen met het oog op de nog va
cante bouwterreinen aldaar zeer ten nadeele van de ge
meente zijn, maar ook van hen, die thans in de nabijheid
op blok X huizen bouwen.
Hii werd in die meening versterkt, toen hij bezoek
kreeg van den heer J. Beerents, kooper van het bouw
terrein no. 2 van blok X. Deze verklaarde spr., dat hij
hoogst ongaarne zou zien, dat voor het zoo straks ge
noemde doel een perceel aan G. Jellema werd verkocht
hij meende oorspronkelijk, dat het gedeelte, hetwelk Jellema
wenschte, reeds aan dezen in koop was afgestaandoch
toen hij van spr. vernam, dat de beslissing eerst heden
moest vallen, heeft hij spr. een brief ter hand gesteld,
waarin hij zijne bezwaren tegen den verkoop van het
bewuste terrein voor de stichting eener fabriek van vruch
tensappen wederlegt met verzoek dien ter raadsvergade
ring ter sprake te brengen
Deze missive is van den volgenden inhoud
Leeuwarden, 13 Maart 1900.
Naar aanleiding van onze mondelinge bespreking van
gisteren, omtrent aanvraag door den heer Jellema van
een bouwterrein aan de zuidzijde, langs het Kanaal op
blok XI met het doel, daarop eene fabriek van vruchten
sappen te doen plaatsen,
heeft ondergeteekende en mede namens andere koopers
der perceelen van blok X langs het Kanaal en de nieuwe
straat bezwaar, zoo nabij hunne panden of nog te bouwen
panden andere dan gewone heeren- of burgerhuizen te
zien oprichten.
1°. zullen alsdan hunne te bouwen panden in stand
en waaide verminderen en
2°. de verdere uitgiften van bouwterreinen aldaar door
het gemeentebestuur belangrijke schade moeten onder
vinden.
Redenen waardoor hij U HoogEd. Aehtb. beleefd
verzoekt, in 't belang der goede zaak te trachten, deze
uitgifte nog op te schorten om belanghebbenden in do
gelegenheid te stellen, zich eenparig tegen dergelijke uit
gifte van bouwterreinen per adres aan den Raad te
kunnen wenden.
Nog kan ik U HoogEdel Achtbare toelichten, dat alhier
ook een worstfabriek zal worden opgericht. Stel eens,
dat die aanvrager dat misschien ook ter plaatse of nog
nader bij de Ie Kanaalbrug aanvraagt, wat zal er dan
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, van Dinsdag 13 Maart 1900.
29
op die manier van uitbreiding van heeren- of burger
huizen kunnen komen
Hoogachtend heb ik de eer te zijn enz.
(get.) J. BEERENTS.
Spr. herinnert zich zeer g.ed, dat oorspronkelijk de
gedachte bij den Raad heeft voorgezeten, om de terreinen
aan de zuidzijde van het Nieuwe Kanaal voor fabrieken
te bestemmen, en den overkant voor de stichting van
villa's en dergelijke woonhuizen te reserveeren. Spr.
meent, dat dit in 't algemeen juist gezien is, doch men
handele ook bij de uitgifte van alle die terreinen, zoowel
ten noorden als ten zuiden van het Kanaal met verstand
en overleg. Ook bij den directeur der gemeente-werken
is blijkbaar twijfel gerezen, of het door Jellema aange
vraagde terrein wel voor het beoogde doel moest worden
afgestaan, want in het advies van dien ambtenaar d.d.
10 Januaai 1.1. stelt deze als eerste vraag, welke volgens
spr. reeds een bezwaar inhoudt tegen dezen verkoop
„Is het goed daar terrein voor eene fabriek te verkoopen
zonder te wetenwat daarin gefabriceerd zal worden
Spr. heeft zich tot dien directeur gewend. Dezen was
het tijdens het uitbrengen van zijn advies nog onbekend
welke industrie in het te stichten gebouw zou worden
uitgeoefend.
Als die ambtenaar toen had geweten, wat hem nu be
kend is, dan staat vast, hij verzekerde het het hem nog
heden, dat de heer Hofkamp pertinent tegen inwilliging
van dit verzoek tot verkoop zou hebben geadviseerd, zulks
met het oog op stankverspreiding en vervuiling der om
geving.
Spr. voorziet ook, dat de te stichten fabriek groot nadeel
voor de geheele omgeving zal veroorzaken, in de eerste
plaats door het afgeven van veel stank. Spr. wordt hierin
bevestigd, nu hij zoo juist van den wethouder Troelstra
heeft vernomen, dat diens zoon te ütrecht in de onmid
dellijke nabijheid van een dergelijke fabriek heeft gewoond
en grooten hinder daarvan heeft ondervonden.
Er is echter nog een bezwaar, n.l. dat deze fabriek in
hare omgeving op den weg veel vuil zal veroorzaken.
In den vruchtentijd zullen de producten met schuiten en
hondenkarren worden aangevoerd, waardoor noodwendig
veel afval in de nabijheid wordt verspreid. Spr. geeft
toe, dat dit echter een secundair bezwaar is.
Zooals hij reeds zeide, is de directeur thans pertinent
tegen de oprichting van eene fabriek van vruchtensappen
daar ter plaatse.
Zij valt als zoodanig niet in de termen der Hinderwet,
en dus zouden bijzondere bepalingen moeten worden vast-
steld (en wie kan die juist en afdoende omschrijven om
te voorzien in den hinder, dien zij zal veroorzaken.
In verband hiermede komt het spr. raadzaam voor, de
fabriek niet vooraan, doch meer in de richting van de 2e
Kanaalbrug te doen oprichten. De exploitant heeft dan
bovendien het voordeel van veel goedkooper het benoo-
nigde terrein te kunnen koopen. Thans toch zoude 5.
per M\ door hem moeten worden betaald, terwijl de Coöp.
Stoom-Zuivelfabriek terrein in erfpacht heeft verkregen
naar 2.per M-.
Zeker is het den heer Jellema veel waard, dicht bij de
stad te bouwen. Doch spr. herhaalt de vraag, of het wen-
schelijk is, het verzoek van adressant toe te staan, en hem
te veroorloven eene dergelijke fabriek op te richten in de
onmiddellijke nabijheid van nog uitgestrekte terreinen, aan
de gemeente behoorende en voor woonhuizen zeer geschikt
en van in gang zijnde bouw-ondernemingen, die uitsluitend
de stichting van woonhuizen beöogen.
Spr. heeft uiting gegeven aan zijn bezwaar door onder
overlegging van den brief van den heer J. Beerents en van
eene schetsteekening van het terrein op het bureau der ge
meentewerken vervaardigd, de volgende motie voor te stellen
„De Raad,
„Gehoord het verhandelde naar aanleiding van het voor
stel van burgemeester en wethouders betrekkelijk de
„adressen van G. Jellema van 10 Januari en 13 Februari 1900.
Besluit die adressen c.a. opnieuw te stellen in handen
„van burgemeester en wethouders ten fine van nader
„onderzoek en advies."
De Voorzitter vraagt, of de motie wordt ondersteund.
Dit blijkt het geval te zijn, zoodat zij in behandeling
wordt genomen.
Het komt den heer Beekhuis voor, dat de motie wel
kan worden aangenomen. Toch is zij niet zoo eenvoudig
en onschuldig, als zij lijkt. Als namelijk bij onderzoek
mocht blijken, dat eene fabriek van vruchtensappen stank
veroorzaakt, zal dit kunnen leiden tot een besluit, om het.
terrein niet voor het gevraagde doel af te staan. Toch
is indertijd het terrein aan de zuidzijde van het kanaal
bestemd voor de stichting van fabrieken. Wel is waar
bestaat daarvan geen bepaald besluit, doch de Raad heeft
zich vroeger in dien geest uitgelaten.
Den heer van Ketwich Verschuur is een bepaald
raadsbesluit, waarbij de Emmakade zuidzijde wordt aan
gewezen voor de stichting van fabriekenniet bekend.
Wel is in 't algemeen besproken, dat de terreinen, waar
van thans een gedeelte in koop wordt gevraagd, voor de
nijverheid zouden worden gereserveerd, doch dit is geschied
bij wat men noemt een kamerbesluit.
Spr. herhaalt, dat de in koop aangevraagde plek voor
dezen tak van industrie niet geschikt is. Men dient in
elk geval zeer omzichtig te zijn met het doen verrijzen
van fabrieken daar ter plaatselaat het gezond verstand
nu beslissen, of een fabriek van vruchtensappen d&ar
gewenscht is.
De heer Bekhuis hoorde den heer van Ketwich Ver
schuur zeggen, dat van een besluit tot aanwijzing van
terreinen voor de nijverheid geen sprake is. Dit bestaat
inderdaad niet. Spr. is het geweest, die indertijd den
wensch heeft uitgesproken dezen daarvoor zeer gunstig
gelegen grond te bestemmen, maar daartegen zijn bezwa
ren ontvouwd.
De Raad heeft zich de vrije beschikking over dit terrein
voorbehouden. Spr. meent, dat dit de beteekenis is van
de in 1896 gevoerde discussiën. Toch komt het hem
voor, dat hierop voor een deel is teruggekomen door latere
besluiten, waarbij perceelen zijn uitgegeven, bestemd voor
het stichten van woonhuizen.
Bestaan er dus bezwaren tegen de vruchtenfabriek op
de aangevraagde plaats, dan komt het spr. gewenscht voor,
de inrichting te doen verrijzen in de nabijheid van de
zuivelfabriek.
Toch zou spr. niet gaarne zien, dat geheel de zuidzijde
van het kanaal voor de stichting van woonhuizen werd
aangewezen. Met het oog op de hooge vlucht, die tegen
woordig de wetenschap en in verband daarmede de
nijverheid neemt, waardoor handenarbeid door fabriek
matige bewerking wordt vervangen, zal men de fabrieken
niet geheel mogen uitsluiten.
De beraadslaging wordt gesloten.
De motie van den heer van Ketwich Verschuur wordt
zonder hoofdelijke stemming aangenomen.
Alzoo is besloten
de adressen van G. Jellema, d.d. 10 Januari en 13
Februari I'00, om koop van een gedeelte van bouwblok
XI, op nieuw in handen van burgemeester en wethouders
te stellen ten fine van nader onderzoek en advies.
9. Voorstel van burgemeester en wethouders tot defini
tieve onttrekking aan den publieken dienst van de kijk
vaart en beschikking op een adres van G. Jansen, in zake
een plan van bebouwing van een terrein aan de Span
jaardslaan.
Zonder discussie of hoofdelijke stemming wordt conform
de conclusie van dit voorstel besloten