56
Yerslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, van Dinsdag 8 Mei 1900.
dag kan worden gewerkt, is voor ieder vol uur, dat inet
den molen is gewerkt, 0.60 verschuldigd, behoudens het
maximum, bepaald in de eerste alinea van dit artikel.
Is een defect ontstaan enz. (als bestaand.)
10. Prae-advies van burgemeester en wethouders omtrent
de adressenwaarbij opname ivordt verzocht in de bestek
ken van gemeentewerken van bepalingen omtrent minimum
loon en maximum-arbeidstijd. (Bijlage no. 11 tot het
verslag van 's Raadshandelingen.)
De beraadslaging wordt geopend.
Het heeft den heer Jansen bevreemddat met de
agenda, waarop voorkomt de behandeling van de adressen
omtrent loon en arbeidsduur in de bestekken van gemeen
tewege, tegelijk werd verzonden het prae-advies van bur
gemeester en wethouders over dat onderwerp.
Spr. had wat meer tijdruimte gewenscht tusschen de
kennisneming van het voorstel van burgemeester en wet
houders en de behandeling daarvan. Immers ettelijke
malen is dat onderwerp in den gemeenteraad van Leeu
warden overwogen en beoordeeld, doch voor de nieuwe
leden, al is hun het onderwerp niet onbekend, is de tijd
van voorbereiding te kort geweest. Spr. althans beschouwt
het onderwerp als zeer gewichtig, van te veel belang in
elk geval, om er oppervlakkig over heen te gaan.
Het geldt toch niets minder dan eenige meerdere be
scherming van den arbeid in 't algemeen, en van den
werkman in 't bijzonder. Zijn er voor ambtenaren, onder
wijzers en vast bezoldigde personen instructiën, die hun
werkkring en dagtaak omschrijven, en het salaris bepalen,
voor den werkman niets van dat alleszoolang niet
minimum-loon en maximum-arbeidstijd zijn vastgesteld.
Ieder weldenkende mag en kan dus in dat opzicht nog
niet gerust zijn. Hoeveel omstandigheden zijn er niet, die
den werkman, onbeschermd als hij is, in den weg staan
en aan zijn loon knagen, als telkens terugkeerende perioden
van werkeloosheid, de vreeselijke kwaal der overproductie,
waardoor de arbeidsmarkt wordt overvoerd, en de steeds
meer en meer in gebruik genomen machines, die de nij
vere hand een zeer groot deel van den arbeid ontrooven.
Daardoor wordt het loon gedrukt, en de arbeid van
den mensch verlaagd tot een koopwaar, die het loon doet
rijzen of dalen al naar mate er veel of weinig arbeids
kracht gevraagd wordt, even als iedere koopwaar die ter
markt wordt aangeboden of gevraagd.
Daar aan tegemoet te komen met alle mogelijke
middelen, is het streven van ieder weldenkende. Onder
deze middelen behoort ook het onderwerp, waarvan de
bespreking thans aan do orde is.
Nu begrijpt spr. niet goed, dat, waar burgemeester en
wethouders herhaaldelijk hebben betuigd, dat dit vraag
stuk door hen van hoog belang wordt geacht, en ook door
hen is verklaard dat zij voorstanders zijn van den maat
regel als door adressanten is gewenscht, de conclusiën
van hunne voorstellen te dezen opzichte steeds dezelfde
zijn gebleven, en om de woorden van den heer Konter,
uitgesproken in de raadszitting van 10 Juli 1894 te ge
bruiken dat men in deze zaak telkens als in een cirkel
rondgaat, telkens komt dit onderwerp aan de orde, en
telkens wordt het met verwijzing naar vorige motieven
van de hand gewezen.
Wat is er toch in de laatste jaren veel over dit onderwerp
gesproken en geschreven, hoeveel proeven zijn niet overal
genomen, hoe vaak is 't bestreden en verdedigd, terwijl
de resultaten van het ingesteld onderzoek steeds in 't
voordeel der zaak bleken te zijn.
Doch, om na alles wat hierover is voorgevallen in Leeu
warden een besluit te nemen en een vaste regeling in
een verordening te belichamen, dat gaat burgemeester
en wethouders te ver; daarvoor is de zaak te moeielijk
zoo het heet.
In de raadszitting van 9 April 1895 zeide de heer
Troelstradat de tijd voor bepalingen van minimum-loon
en maximum arbeidstijd nog niet gekomen was. Op dit
gebied moest men meer ervaringen opdoen. Na dat ge-
j sprokene zijn nu ruim 5 jaren verloopen, en het schijnt,
dat nog die tijd niet is gekomen, dat nog geen ervaring
genoeg is opgedaan, want de conclusie van het voorstel
van burgemeester en wethouders is bijna gelijk aan die
voor 5 jaar, althans de strekking en beteekenis zijn
dezelfde gebleven.
En betrof het nu een maatregel, zooals de heer Bekhuis
in de zitting van 23 Januari 1894 verklaarde, „een maat
regel welke diep ingrijpt in het leven en de beurs van
particulieren en gemeenten"dan zou men misschien
voor de gevolgen terugdeinzenmaar dat is het geval
niet, dat is door herhaaldelijk genomen proefnemingen op
onderscheidene plaatsen gelogenstraft.
In bijlage 3 tot het verslag van 's Raads handelingen
1895, zeggen burgemeester en wethouders op bladz. 3,
dat men op het toen betreffende adres wel vond een ver
bazend lange lijst van belangstellenden, doch van belang
stelling onder architecten, aannemers en werkbazen geen
spoor aantrof. Maar thans heeft de Nederlandsche Aan-
nemersbond, waarvan een afdeeling te Leeuwarden is
gevestigd, in zijne vergadering in het laatst van :t vorig jaar
te Zwolle gehouden, de vraag van het bondsbestuur,
of een bepaling van minimum-loon en maximum arbeids
tijd in de bestekken voor den werkman wenschelijk is, in
bevestigenden zin beantwoord. Hieruit blijkt dus de
belangstelling van de aannemers wel.
Voor zoover spr. kon nagaan, zijn in de laatste jaren
negen adressen desbetreffende bij den gemeenteraad van
Leeuwarden ingekomen. In de vergaderingen van 28
Juni 1892, 23 Januari 1894, 9 April 1895 was het vooral
de heer Konter, die zich niet kon vereenigen met de
voorstellen van burgemeester en wethouders, die met tal
van argumenten, met voorbeelden ontleend aan de ervaring
reeds toen elders opgedaan, en met aanhalingen uit geschrif
ten van bevoegden, wilde bewijzen, dat e en vaste regeling
van deze kwestie, voorzeker allereerst bij aanbestedingen
van gemeentewege moest ingevoerd worden.
In 1895 deed de heer Haverschmidt zich kennen als
een gematigd voorstander; dat lid gevoelde toen reeds genoeg
sympathie voor deze zaak, om er zich in te verheugen,
dat het voorstel van burgemeester en wethouders zoo gansch
anders klonk dan een besluit door den Utrechtschen gemeen
teraad in die dagen genomen.
Overigens was er toen niemand in den Raad, die warm
voor de zaak was, en zooals herhaalde malen achtereen
binnen een gering aantal jaren werd het voorstel van
burgemeester en wethouders aangenomen n.l. dat met
de tot dusver genomen proeven omtrent minimum-loon
zou worden voortgegaan, en dat, wanneer voor misbruik
van de werkkrachten der werklieden gevreesd werd, ook
met het bepalen van maximum-werktijd proeven zouden
worden genomen.
Thans luidt de conclusie van het prae-advies van bur
gemeester en wethouders, aan adressanten te berichten
dat bij de aanbesteding van werken voor rekening dei-
gemeente, in de bestekken en voorwaarden, die daar
voor naar het oordeel van burgemeester en wethouders
niet ongeschikt zijn,
a. zal worden voortgegaan met het opnemen van
bepalingen omtrent minimum-loon op den tot dusverre
gevolgden voet
b. bereids met het voorschrijven van een maximum
arbeidstijd van twaalf uren per dag proeven zijn genomen,
welke proeven zullen worden voortgezet, indien een be
hoorlijk toezicht op de naleving dezer voorschriften,
zoowei door de aannemers als door de werklieden, moge
lijk blijkt.
Dus in die vijf jaar is nog niet genoeg ervaring opge
daan nog steeds zullen proeven genomen worden. Ieder,
die het rapport van de commissie voor openbare werken
heeft gelezen moet den indruk krijgen dat de meerder
heid dier commissie wel verder wil gaan, doch de conclusie
van dat rapport is ook weer als van ouds proeven nemen.
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, van Dinsdag 8 Mei 1900 57
En wat vragen adressanten nu
17 en 16 ets. per uur loon en een 12 urigen werkdag.
ils dat niet een zeer billijke vraag Op het oogenblik
dat deze zaak in behandeling is, worden hier in Leeu
warden 20 timmer- en metselaarsknechten gevraagd, tegen
een loon van 18 ets. per uur, en de langste dag werkens
is in Leeuwarden 13 uur per dag. Er kan dus van over
dreven vragen of eischen geen sprake zijn. Wanneer
men een overdreven loon of een „onbehoorlijke" 8 of 9
urigen werkdag had gevraagd, dan zou het iets anders
zijn. Alzoo is het verlangen van adressanten zeer billijk.
Verleden jaar bij het bouwen van de Rijksbrug aan den
Hoekstersingel was de werkdag in het bestek bepaald op
11 uur. Dat zijn toch goede voorbeelden.
De overweging van een en ander heeft spr. aanleiding
gegeven tot het indienen van het volgende voorstel:
De ondergeteekende, in aanmerking nemende
dat het verzenden van het prae-advies van burgemeester
en wethouders, (omtrent de adressen waarbij opname wordt
verzocht in de bestekken van gemeentewerken van bepa
lingen omtrent minimum-loon en maxinnim-arbeidstijd)
tegelijkertijd is geschied met de agenda, waarop de behan
deling daarvan voorkomt
dat er dus zeer korte tijd voor onderzoek en voorbe
reiding bestond, vooral voor de jongere leden van den
Raad, die dit onderwerp voor het eerst in behandeling
krijgen
stelt voor, het onder no. 11 voorkomende punt der
agenda, n.l. de behandeling omtrent bepalingen van mini
mum-loon en maximum arbeidstijd, voorloopig van de
agenda af te voeren
en een Commissie uit den Raad te benoemen om gegevens
bijeen te brengen, en een nader onderzoek in te stellen
omtrent de uitvoerbaarheid van het door adressanten ge
vraagde. JANSEN.
Het voorstel van den heer Jansen wordt ondersteund
en komt dus in behandeling.
De Voorzitter, die het voorstel meent te moeten be
schouwen als eene motie van orde, brengt den heer
Jansen onder het oog, dat het prae-advies van burgemeester
en wethouders reeds voor vier weken is aangebracht Hij
had daarvan ter secretarie dus inzage kunnen nemen.
De heer Middelkoop kan zich met het door den heer
Jansen gesprokene vereenigen, doch zou diens voorstel
gaarne aangevuld zien in dien zin, dat tevens eene Com
missie wordt benoemd met opdracht, om eene verordening
te ontwerpen tot regeling van den maximum-arbeidsdag
en het minimum-loon bij de gemeentelijke werken. Op
die manier zouden alle voorbereidende maatregelen on
middellijk zijn getroffen.
Spr. wijst er op, dat het te omslachtig zal blijken te
zijn, telkens bij elk bestek het loon en den arbeidsduur
te regelen. In dit opzicht dient het voorbeeld der Pro
vinciale Staten gevolgd, die eene definitieve regeling
troffen. Het kan zijn, dat het reeds in de bedoeling van
den heer Jansen heeft gelegen, de te benoemen Commissie
het ontwerpen van eene verordening op te dragen in
dat geval zijn spr. woorden natuurlijk overbodig.
De heer Jansen zegt, dat het niet zijne bedoeling is
geweest, de commissie het ontwerpen van eene verorde
ning op te dragen. Bij hem stond meer op den voorgiond,
dat d'e resultaten zouden worden nagegaan van proefne
mingen op dit gebied.
Het komt den Voorzitter voor, dat de eventueel te
benoemen commissie zeker bevoegd zal zijn aan de con
clusie van haar rapport een ontwerp-verordening te ver
binden, zonder dat dit haar in het bijzonder behoeft te
worden opgedragen.
De heer Troelstra bemerkt tot zijne bevreemding, dat
er tegen het voorstel van burgemeester en wethouders
oppositie bestaat.
Toch wordt daarbij in alle opzichten voldaan aan den
wensch van adressanten. Weliswaar wordt er in gespro
ken van proefnemingen, doch dezen naam verdient de
maatregel fen aanzien van het minimum-loon niet meer,
nu hij sedert eenige jaren consequent bij elk bestek, dat daar
voor vatbaar is wordt toegepast. En men kan verzekerd
zijn, dat de minima voortdurend in overeenstemming zijn
met de door particulieren uitgekeerde normale loonen.
Geregeld toch wordt voeling gehouden met de voornaamste
werkgevers op bouwkundig gebied omtrent het normale
loon en het blijkt dat dit hooger is dan vroeger.
Wat wil men nu meer, vraagt spr. Door den heer
Jansen is medegedeeld, dat een aannemer werklieden
vroeg tegen 18 cent per uur. Maar dit kan een excep
tioneel geval zijn, b.v. iemand die plotseling gebrek aan
werkkrachten heeft. Mag nu een bijzondere omstandig
heid het richtsnoer voor de gemeente zijn
Indertijd, bij de behandeling van soortgelijke adressen
als de thans aan de orde zijnde, is hier geciteerd uit
een geschrift of een redevoering van den heer Heldt,
voorzitter van de Ned. Werklieden Vereeniging. Deze
ging van het zeer juiste denkbeeld uit, dat de gemeente
de loonen niet zelfstandig heeft vast te stellen, maar
heeft te zorgen, dat bij het besteden van gemeentewerken
de aannemer geen lager dan het normale loon aan een
goed werkman uitbetaalt.
Wanneer b.v. het loon van een schilder of een stucadoor
per uur 16 cent bedraagt, dan zal de gemeente van eene
tijdelijke werkeloosheid niet mogen profïteeren.
Spr. gelooft overigens, dat de werklieden de goede
bedoelingen van burgemeester en wethouders erkennen
hij meent zelfs in de adressen een sprankje van dankbaar
heid te ontdekken voor hetgeen reeds door het Dagelijkse!)
bestuur ten deze is gedaan.
Men wenscht thans ook in gemeentebestekken een
bepaling omtrent den arbeidsduur. Maar ook daartegen
zijn burgemeester en wethouders niet gekant. Zij hebben
zelfs voorzien, dat te eeniger tijd een dergelijk verzoek
tot hen zou komen, doch zij meenden eene afwachtende
houding te moeten aannemen omtrent dezen wensch.
Het zou zeker niet wenschelijk zijn, vooral niet in 't
belang der arbeiders, in dergelijke hoogst belangrijke zaken
met ruwe hand in te grijpen. Wat dit punt betreft zijn
we nog geheel op het gebied der proefnemingen.
En nu blijkt uit de stukken, dat de Directeur dei-
gemeentewerken met het vaststellen van een maxi-
malen arbeidsdag nog niet kan meegaan, doch do Com
missie voor Openbare Werken wèl, echter met zekeren
schroom. Burgemeester en wethouders hebben nu reeds
een proef genomen met den maximum-werktijd, doch de
ervaring moet op dit gebied nog uitspraak doen. Nu ligt
het voor de hand, dat, tenzij men burgemeester en wet
houders wil wantrouwen, men kan aannemen, dat zij bij
de werken, die hun daarvoor vatbaar toeschijnen, zullen
voortgaan de meergemelde bepaling in de bestekken op
te nemen.
Het betreft hier niet een stad van groote uitgestrekt
heid als b.v. Amsterdam, doch eene provinciale hoofdstad,
waar alles gemakkelijk is te overzien en beter controle
kan worden uitgeoefend. Bovendien, de toestanden zijn
niet overal gelijk. Wat men in de eene gemeente op dit
gebied kan voorschrijven zou in eene andere bezwaren
ontmoeten. Nu burgemeester en wethouders dus geheel
voldoen aan het verzoek van adressanten, kan er, naar
spr.'s inzien geen reden bestaan om inplaats van hun
voorstel, de motie Jansen aan te nemen.
Het maken van een bepaalde verordening kan naar spr.'s
meening hier onnoodig worden geacht, en in elk geval
moet hier nog de werking van den maatregel omtrent
het bepalen van een maximum-arbeidstijd worden afgewacht
voor men daartoe zou willen overgaan.
De heer Duparc was steeds de meening toegedaan, dat
art. 142 der gemeentewet, bepalende dat de Raad zich
de vaststelling der plannen en .voorwaarden van aanbe-
Af* >V