78
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 26 Juni 1900.
een steenen muur en moet bij ontheffing van onderhouds
plicht er rekening mode gehouden worden, dat de Tram
wegmaatschappij daardoor een voordeel van /'2500 ver
krijgt. Rationeel zou het zijn, dat die maatschappij aan
de gemeente die ƒ2500 uitkeerde, wanneer zij na het
plaatsen der houten beschoeiing van elke verplichting
werd ontheven. Plaatste zij een steenen muur die 1500
meer kost dan een houten beschoeiing, dan nog zou het
billijk zijn dat aan de gemeente 1000 werd vergoed.
Neemt men evenwel aan, dat de muur minder onder
houdskosten mee brengt dan de beschoeiingdan nog
zou eene uitkeering door de Tramwegmaatschappij aan
de gemeente .van ƒ500 niet onbillijk zijn in elk geval
veel meer in overeenstemming met de bestaande rechten
en verplichtingen dan eene uitkeering door de gemeente
aan de Trarawegmaatschappij van 1500, zooals burge
meester en wethouders voorstellen.
De Voorzitter zegtdat den heer Middelkoop uit de
stukken het karakter eene transactie moet zijn gebleken
die met opoffering van 1500 voor de gemeente een
alleszins bevredigenden toestand zal scheppen.
De beraadslaging wordt gesloten en het voorstel van
burgemeester en wethouders in stemming gebracht. Het
wordt aangenomen met 13 tegen 4 stemmen die van
de heeren JansmaJansen Lautenbach en Middelkoop.
De heer Baart de la Faille heeft intusschen de verga
dering verlaten.
Alzoo is besloten
I. Een bedrag van ƒ1500 beschikbaar te stellen tot
tegemoetkoming in de kostenvoor de Nederlandsche
Tramwegmaatschappij voortvloeiende uit de vervulling der
door heeren Gedeputeerde Staten van Friesland aan hunne
beschikking dd. 23 Mei 1900, 2e afd. W no. 35 ver
bonden voorwaarden.
II. Na volledige uitvoering dier beschikking den in
voorwaarde a daarvan bedoelden walmuur bij de gemeente
in beheer te nemen en dezen voortdurend ten genoegen
van het Provinciaal Bestuur te onderhouden.
6. Voorstel van burgemeester en wethouders naar aan
leiding van een adres van L. Faber Jr en J. Zeilinga
alhier inhoudende het verzoek om koop van een gedeelte
van bouwblok VII voor f2 de cA.
Het voorstel van burgemeester en wethouders luidt
als volgt
De heeren Lieuwe Faber Junior en Jacob Abraham
Zeilingabeide alhier wonendevoor gezamenlijke reke
ning handelende onder de firma Faber en Zeilinga
hebben bij adres dd. 29 April 1900 verzochteen ge
deelte van bouwblok VIIgelegen aan de Noordzijde
van het Nieuwe Kanaalter groote van ongeveer 475
centiare, te mogen koopen tegen 2 per cA. en overigens
op de door U vastgestelde voorwaarden.
Zij doen dit verzoek om hunne fabriekstaande op het
perceel ten kadaster bekend gemeente Leeuwarden in
sectie G no. 6186, te kunnen uitbreiden en om daarbij
een burgerwoonhuis te stichten.
Wij hebben dat adres in handen gesteld van den
Directeur der gemeentewerken die bij missive van den
26n Mei j.l. no. 407/10 tot afwijziging van het verzoek
heeft geadviseerd.
Deze ambtenaar is van meening dat de prijs van het
oostelijk deel van bouwblok VIIbij Uw besluit van den
14e April 1896 no. 18 vastgesteld op ƒ3 per centiare,
of op 2.73 per cA. met de daarop van toepassing zijnde
korting van 9 °/0, niet te hoog is en in goede verhouding
staat tot den prijs van ongeveer 5 per centiare die bij
de publieke verkooping op den 27 December 1899 is
bedongen voor grond op bouwblok X.
Bovendien trekt het terrein aan het Nieuwe Kanaal
in den laatsten tijd meer de aandacht van belanghebben
den, en zijn er binnenkort, naar wij zijn ingelicht, aan
vragen om gronden aan de Noordzijde van dat kanaal
te verwachten.
Onder deze omstandigheden bestaan er geen termen,
om de prijzenlijst voor bouwblok VII te wijzigen.
Waar er nu geene aanleiding bestaat tot het vaststel
len van een lageren prijs voor de terreinen op gemeld
bouwblok, kan er geen sprake van zijn om dien prijs ten
behoeve van de adressanten te verlagen, waartoe de Raad
zelfs, op grond der bestaande bepalingen en voorwaarden
van uitgifte, onbevoegd is, zooals nader is uiteengezet in
ons voorstel, U den llden September 1899 (bijlage 26
van het verslag van 's Raads handelingen) aangeboden en
waarmede Uwe vergadering zich den 26sten dier maand,
zonder hoofdelijke stemming heeft vereenigd.
Op vorenstaande gronden hebben wij de eer voor
te stellen te besluiten, het verzoek van de firma Faber
Zeilinga alhier, om ongeveer 475 centiare van bouwblok
VII aan de Noordzijde van het Nieuwe Kanaal te mogen
koopen tegen 2 per centiare, te wijzen van de hand.
Overeenkomstig dit voorstel wordt zonder hoofdelijke
stemming besloten.
7. Voorstel van de commissie voor het ontwerpen van
strafverordeningen tot vaststelling eener verordening op
het berijden van de openbare wegen binnen deze ge
meente met door mechanische kracht voortbewogen ver
voermiddelen. (Zie bijlage no. 14 tot het verslag van
's Raads handelingen.)
De beraadslaging wordt geopend.
De heer Middelkoop wijst er op, dat volgens art. I
sub III der ontwerp-verordening de snelheid niet meer
dan 8 K.M. per uur mag bedragen. In de ministerieele
vergunning tot het berijden van rijkswegen met auto
mobiles staat echter, dat de snelheid binnen de kom der
gemeenten of bebouwde gedeelten 8 K.M. per uur mag
bedragen, terwijl daar buiten 20 K.M. per uur mag wor
den gereden.
In verband hiermede geeft spr. in overweging, ook in
dit artikel der gemeente-verordening na het woord „uur"
te voegen „in de kom der gemeente."
In de 2e plaats heeft spr. het oog op onderdeel VI
van art. 1, waarbij verboden wordt, het door mechanische
kracht voortbewogen voertuig te gebruiken tot het voort
trekken van andere rij- of voertuigen. Ook deze bepa
ling is uit de rijks-vergunning overgenomen.
Het is hem echter bekend, dat oa. in eene stad van
Duifsehland bijna geen paarden meer worden gebruikt
als trekkracht. Zij zijn daar geheel verdrongen door hot
moderne vervoermiddel, dat trouwens in de praktijk uit
muntend voldoet en dat de bestuurder bij voldoende oefe
ning beter in de macht heeft dan een paard. Spr. acht
het daarom een maatregel van voorzichtigheid, met het
oog op wat de toekomst kan baren, deze alinea niet op
te nemen. Hij zal er echter geen voorstel van maken.
De heer Duparc wil gaarne gelooven, dat in Duitsch-
land automobilen ook reeds als trekkracht worden ge
bezigd, doch daaruit volgt nog niet, dat wij dit ook
moeten toelaten. Het verbod wordt trouwens ook ge
vonden in de door den Minister van Waterstaat voor
de rijkswegen verleend wordende vergunningen.
Spr. doet voorts nog uitkomen de wenschelijkheid, dat
ook in dit opzicht eenvormigheid tusschen de rijks- en
de gemeentelijke voorschriften heersche.
De heer Middelkoop zegt, dat de heer Duparc voorna
melijk het oog heeft op de uniformiteit met de vergun
ningen, die door den Minister van Waterstaat aan hou
ders van automobilen wordt uitgereikt.
Doch deze is juist verbroken. Als de bestuurders der
automobiles -etc. de gemeente binnenrijden, weten zij niet,
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 26 Juni 1900.
79
dat slechts eene snelheid van hoogstens 8 K.M. per uur
geoorloofd is.
De heer Duparc zegtnamens de verordeningscommis
sie dat de voorgestelde bepaling door haar volstrekt
noodig wordt geacht, daar b.v. de Stienserweg een zeer
drukke wandelplaats iszooals den heer Middelkoop ook
wel niet onbekend kan zijn.
De Voorzitter kan verklaren, dat het in de bedoeling
ligtwaarschuwingsborden bij de toegangen tot de ge
meente te doen plaatsen die de bestuurders omtrent de
bestaande bepaling inlichten.
De beraadslaging wordt gesloten en art. 1, daarna de
andere artikelen en de verordening in haar geheel zon
der hoofdelijke stemming vastgesteld.
8. Prae-advies van burgemeester en wethouders op het
adres van N. van Hinte en., bestuursleden der vereeni-
ging van gemeente-werklieden, genaamd „Ons belang
waarbij zij verhooging van loonen enz. verzoeken voor de
gemeente-werklieden.
9. Alsvoren naar aanleiding van een adres van C.
IV. Bólman e.a., inhoudende het verzoek tot invoering
van het drieploegenstelsel aan de gem. gasfabriek.
In verband met het vergevorderde uur stelt de Voor
zitter voordeze punten in eene volgende vergadering
te behandelenomdat ook hieromtrent eene uitgebreide
discussie is te wachten.
De heer Jansma is persoonlijk niet tegen verdaging
der behandeling. Hij vreest echterdat de aanwezige
belangstellenden dan verhinderd zullen zijn. Om dezen
niet te leur te stellen zou hij voor onmiddellijke behan
deling zijn.
De heer Jansen geeft in overweging voor dit buiten
gewone geval eene uitzondering te maken, en eene avond
zitting te houden ter behandeling van de beide punten.
Hierna wordt beslotende beide punten in de eerst
volgende vergadering te behandelen.
De Voorzitter sluit de vergadering.
Stoom Boek- en Steendrukkerij van N. MIEDEMA.Co. Leeuwarden.