84
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 10 Juli 1900.
omstandigheden afhangen. Een bepaald onderzoek naai
den werktijd is dan ook niet gemotiveerd.
Wij willen zegt spr. óók de belangen der arbei
dende klasse bevorderen wat hem betrefthij heeft dit
niet met woorden, maar door daden getoond. Maar wij
zitten hier niet ais philanthropen, maar als personen, die
de belangen der geheele gemeente hebben te bevorderen
en daarbij ten bate van eenigen geene onbillijkheid jegens
anderen hier de belastingbetalenden, mogen begaan. In
deze zaak treedt de gemeente op als werkgeefster en
uit dat oogpunt moet liet verzoek van adressanten be
oordeeld worden.
Bovendien door eventueele aanneming der motie zouden
de werklieden tegenover de directeuren in eene scheeve
positie komen.
Zij toch zouden gehoord moeten worden tegenover de
directeurenwat niet gunstig op de verhouding zou
werken. Zoo kon het wel eens zijndat dat geheele
onderzoek eer tot nadeel dan tot voordeel der werklieden
strekte. Het spreekwoord zegt terecht, dat men geen
vliegen vangt met azijn.
De heer Duparc heeft kort geleden zijn stem gegeven
aan het voorstel van den heer Jansen, tot het instellen
van een onderzoek naar minimum-loon en maximum
arbeidstijd, omdat daardoor niets werd geprejudicioerd. Die
commissie is nog werkzaam waarom nu dus twee com
missies Spr. vindtdat men in elk geval het rapport
van deze commissie heeft af te wachten, alvorens nieuwe
stappen in dezelfde richting te doen daar aanneming
eener eventueele conclusie niet zal missen haren invloed
uit te oefenen op de beantwoording van het thans behan
delde vraagstuk.
Bovendien waarschuwt spr. mede er tegenniet te
gaan specialiseeren het komt niet aan op elk concreet
geval, de algemeene toestand is hier het eenige, wat de
aandacht verdient.
De heer Middelkoop merkt den heer Duparc op, dat
de commissie, die hij zooeven bedoelde, inderdaad bestaat,
dat haar taak echter is, eene enquête in te stellen naar
de werkuren en loonen van arbeiders in i??directen dienst
der gemeente. Deze te benoemen commissie echter zal
nagaan, hoe de toestand is der arbeiders, die in eene
rechtstreeksche en voortdurende verhouding staan tot de
gemeente. Den heer Troelstra wil hij onder het oog brengen,
dat deze in zijn betoog in gebreke is gebleven zijne be
wering, dat het verschil in de opgaven niet groot kan
zijn, met bewijzen te staven. Spr. toch heeft als cijfers
gezien: van den directeur 9 a 10 uur, van de werklieden
13 uur; een verschil dus vrij wat grooter dan de heer
Troelstra vermoeddehetzelfde zal zich vermoedelijk
voordoen bij het onderzoek naar de emolumenten.
Den heer Baart de la Faille geeft hij te kennen, dat
ook van zijne kant de eerlijkheid en goede trouw niet in
het minst worden in twijfel getrokken. Wat neemt echter
weg, dat aan beide zijden, èn bij Directeuren èn bij
werklieden, deze aanwezig zijn Spr. brengt verder in
herinnering, dat hij indertijd naar aanleiding der gasfabriek
cijfers genoemd heeft, verkregen van de arbeiderstoen
werd opgemerkt dat spr.'s inlichtingen eenzijdig waren
geweest, doch tot nu toe heeft niemand eenige aanmerking
op de juistheid der opgaven kunnen maken. De direc
teuren der verschillende takken van dienst kunnen hunne
opgaven eerlijk hebben gedaan en ook de werklieden.
Toch is het mogelijk dat er verschil bestaateen verschil
dat alleen kan opgehelderd worden door eene commissie
van onderzoek. Als hierover geen licht is verspreid, neemt
de Raad eene beslissing naar feiten, die hij niet kent.
De heer Duparc meent te hebben doen uitkomen, dat
het doel van de nu voorgestelde commissie in het wezen
der zaak hetzelfde is als dat van de reeds bestaande
als deze laatste veranderingen wenschelijk acht en de
Raad vereenigt zich er mede, dan zullen ook de arbeiders
in vasten dienst der gemeente er waarschijnlijk ook 'wel
van profiteeren.
De Voorzitter stelt voor de discussie te sluiten en tot
stemming over te gaan.
De heer Middelkoop wil de bedoeling der motie nog
even verduidelijken deze is niet alleen stokers en ma
chinisten der gasfabriek uit te sluiten maar haar geheele
personeel.
In de plaats van „stokers en machinisten" komt nu in
de motie te staan „werklieden."
De motie daarop in stemming gebracht zijnde wordt
verworpen met 15 tegen 6 stemmen, die der heeren
Konter, Jansma, Lautenbach, Middelkoop, Jansen en Feitz.
De algemeene beraadslagingen worden geopend naar
aanleiding van het prae-advies van burgemeester en
wethouders.
De heer Jansma zegt, dat men de bedoeling der adres-
seerende werklieden moet nemenn.l. dat zij hier wen-
schen op te treden niet zoozeer persoonlijk dan wel als
orgaan der werklieden in het algemeen. En wat de
clausule van het prae-advies over de loonen aangaat (2e
kolom 2e en 3e alinea) is spreker van oordeeldat de
gemeente niet het gemiddelde loon als ook het hare moet
uitreikenhij wil het hoogste loon als maatstaf.
De heer Troelstra maakte zooeven de opmerkingdat
de gemeente werkgeefster is en niet philanthroophij
wilde daarop toen niet ingaan al is men het echter
gelijk sprekereens met die opmerking, dan zijn daardoor
toch andere verbeteringen niet uitgesloten. Zoo weet
iedereen, en ook de heer Troelstra, dat een minder getal
werkuren verhoogde productie ten gevolge kunnen hebben,
waardoor tevens het voordeel bereikt wordt van betere
toestanden der arbeiders. Dergelijke in te voeren veran
deringen behoeven der gemeente nog geen schade te
berokkenen en deze ziet hij het liefst ook ingevoerd door
overleg van beide partijen laat er geen overwegende
partij hier zijn.
De heer'Troelstra durft den heer Jansma de verzeke
ring geven, dat, wat betreft het verschil in de opgaven
over den arbeidsduur, burgemeester en wethouders niet
zullen nalaten deze zaak verder goed na te gaan. Ook
de opmerking over de volbrenging der werkzaamheden
in minderen tijd wordt door hem al was zij niet onbe
kend, ter harte genomen.
Het voorstel van burgemeester en wethouders in stem
ming gebracht, wordt aangenomen met 1(5 tegen 5 stem
men die der heeren Jansma, Lautenbach, Middelkoop,
Jansen en Feitz.
6. Voorstel van burgemeester en wethouders om. naar
aanleiding van het adres van C. W. Bolman inhou
dende het verzoek tot invoering van liet drieploegenstelsel
aan de gemeentelijke gasfabriekte besluiten
1". aan adressanten te berichten, dat de tijd nog niet
gekomen is om hun verzoek in overweging te nemen
op grond, dat het met 1 Januari 1900 in werking ge
treden besluit tot vermeerdering van iedere ploeg met
één man benevens het aanstellen van een hulp-machinist,
nog te kort in werking is, om over de meerdere of min
dere doelmatigheid te kunnen oordeelen
2°. aan de vereetiiging „Nijverheid" afschrift van dit
besluit te doen toekomen.
De algemeene beraadslagingen worden geopend.
De heer Haverschmidt had aan adressanten een meer
bevredigend antwoord gewenscht. Evenmin als het advies
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, van Dinsdag 10 Juli 1900.
85
van de gascommissie bevat het eenig argument, tenzij
men als zoodanig moet rekenen de overweging, dat de
uitbreiding van personeel nog te kort in werking is, om
over de meerdere of mindere doelmatigheid te kunnen
oordeelen. In de oogen van de voorstanders van bet
drieploegenstelsel heeft dit argument echter geen zin
daar van te voren reeds vaststond, dat deze maatregel
enkel tot resultaat zou hebben een vrijen dag om de 6
of 7 dagen zonder wijziging te brengen in den 12-urigen
werkdag.
Spreker begrijpt niet, waarom het drieploegenstelsel hier
zooveel tegenstand ondervindtwaar het elders geleidelijk
wordt ingevoerd en bij een 8-tal fabrieken reeds met
gunstig resultaat in werking is. Vroeg of laat zal men
er hier toch ook toe moeten besluiten.
Het finantieel bezwaar kan immers niet overwegend
zijn. Cijfers staan spreker niet ten dienstemaar eene
berekening op eigen hand geeft hem een kostenbedrag
van ruim 3000 gulden en dat is hem de zaak waard.
Neemt de gasproductio nog met Vdeel toe, zooals te
Zwolle, dan worden de kosten al zeer gering.
Aan de hand van de beide laatste jaarverslagen van
de Zwolsche gasfabriek wijst spreker op de voordeelen
van het drieploegenstelsel. In Mei 1899 oordeelde men
over den, toen nog nieuwen, maatregel reeds zeer gunstig,
een jaar later kon men die meening in allen deele bevestigen.
Het verslag gewaagt van verhoogden zin voor huiselijk
leven van verbetering van den gezondheidstoestand, van
de meerdere ernst en nauwgezetheid, waarmee het werk
wordt verrichten de groote gasproductiedie daardoor
per oven wordt verkregen, en spreker kreeg den indruk,
dat men het goede voorbeeld van Zwolle spoedig diende
te volgen.
Wanneer adressanten, die met alle bescheidenheid vragen
„invoering van het stelsel op een nader door den Raad
te bepalen tijdstip" ten antwoord hadden gekregen dat
men 1 Jan. 1901 tot die invoering zou overgaan, had
spreker dit zeker toegejuicht. Ook zelfs was hij met
burgemeester en wethouders meegegaanwanneer was
geantwoorddat de zaak bij de behandeling van de be
grooting voor 1901 zou worden beslist, maar aan het
prae-advies, zooals het thans luidt, moet spreker zijn stem
onthouden.
De heer Jansen wenscht eene korte verklaring te doen,
naar aanleiding van het advies der gascommissie: dit gaat
mede met het rapport van den Directeur der Gasfabriek,
hetwelk het 3 ploegen stelsel ontraadt. Men zou nu
kunnen denken, dat hij tot dat advies had medegewerkt
dan vergist men zich echter, spr. heeft tot zijn spijt ver
zuimd te doen aanteekenen, dat hij in die commissie bepaald
tegen dit meegaande advies was. En wel op grond van
van de zeer zwakke argumenten van den Directeur der
Gasfabriek. Deze voert 1° aan, dat bij invoering de andere
werklieden het ook zullen aanvragen wat dit betreft, spr.
laat de vraag daar of die werklieden recht op korteren
arbeidsduur hebben in geen geval echter kunnen zij dat
recht ontleenen aan verkorting van den arbeidstijd der stokers
en machinisten aan de Gasfabriek, immers dezen hebben
een zooveel te zwaarder arbeid te verrichten.
Het tweede argument van den Directeur vindt spr. bijna
nog zwakkerwat komt het or op aan, of die maatregel
nu slechts in een klein aantal fabrieken is ingevoerd
waar dit is gebeurd, zijn de resultaten gunstig en waarom
nu eene dergelijke goede hervorming aan Leeuwarden
onthouden
De heer van Ketwich Verschuur acht het prae-advies
in het algemeen juist, maar is niet geheel tevreden. Zeker
is het nu niet de tijd om een gegrond oordeel over de
quaestie te kunnen vellen. Immers den 4 November 1899
is een besluit genomen tot versterking der ploegen ieder
met één stoker en tot aanstelling van een hulp-machinist,
deze proef is nog te kort in werking om ze nu reeds te
kunnen beoordeelen.
Daar tegenover staat echter, dat, na alles gehoord en
gelezen te hebben, hij veel gevoelt voor het drieploegen
stelsel. Nu schuift het praeadvies de zaak op eene te
lange baan; bij de behandeling der begrooting voor 1901
moet men weten, of met dat nieuwe stelsel, dat uitgaven
zal vorderenrekening zal worden gehoudendaar
om stelt hjj deze vraag aan de gascommissiemag de
Raad er op rekenen, dat vóór of bij gelegenheid van de
openbare behandeling der gemeentebegrooting medegedeeld
zal worden, of de sedert 1 Januari j.l. genomen proef al
dan niet geslaagd is en hoe de commissie voor de gasfa
briek over het drieploegenstelsel denkt
De heer Duparc zegt, dat het hem zeer gespeten heeft,
niet te hebben kunnen tegenwoordig zijn in de vergade
ring van 28 November j.l. Hij zou dan bepaald hebben
gestemd voor het in overweging nemen van de motie-
Middelkoop tot invoering van het drieploegenstelsel. Hij
heeft het nu beschouwd als een unicum, dat het in over-
weging nemen werd afgestemd. Dat intusschen èn bur
gemeester en wethouders èn de Gascommissie vinden
dat er iets aan het tweeploegenstelsel hapert, heeft de
heer van Ketwich Verschuur reeds doen doorstralen
vanwaar anders het besluit tot vermeerdering van het
personeel Nadenkende over het prae-advies, vraagt spr.
zich af, of het wel ooit mogelijk zal wezen tot eene con
clusie te komen over het resultaat van deze proef. Indien
al bij sommige stokers of machinisten een betere gezond
heidstoestand meerdere opgewektheid, meer huiselijkheid
dan vroeger wordt aangetroffen, zal het dan ooit mogelijk
zijn te constateeren, dat dat het gevolg is van den den
len Jan. in werking getreden maatregel Spreker twijfelt
hieraan ten sterkste.
Er is gewezen op het advies van den Directeur der
Gasfabriek, dat eene belangrijke verhooging van den post
„werkloonen", het gevolg zou worden van de invoering
van het drieploegenstelsel. Spr. is van meening, dat dit
den Raad niet mag weerhouden om zich voor de verbe
tering te verklaren.
De Raad is echter onbevoegd te bepalen, of de tegen
woordige toestand zal behouden blijven; de beslissing ligt
hier in handen van het college van burgemeester en
wethouders in overleg met de gascommissiehij kan
echter wel zijne wenschen dienaangaande kenbaar maken.
Daarom heeft spr. de eer de volgende motie voor te
stellen
De Raad,
van oordeel, dat invoering van het drieploegenstelsel
voor de stokers en machinisten der gasfabriek wenschelijk is,
gaat over tot orde van den dag.
De motie wordt ondersteund en komt derhalve in be
handeling.
De heer van Ketwich Verschuur merkt naar aanleiding
der bewoordingen van deze motie, die de wenschelijkheid
van het drieploegenstelsel reeds thans wil hebben uitge
maakt op, dat van den maatregel, den len Januari op de
gasfabriek in werking getreden, het resultaat nog niet
bekend is. Hij kan zich dus omtrent de wenschelijkheid
van het drieploegenstelsel nog niet verklaren. Hem komt,
vooral nu het oordeel der gascommissie nog onbekend is,
de volgende motie beter voor, die hij met de h.h. Beucker
Andreae en Haverschmidt in overweging geeft
De Raad,
„gehoord de beraadslagingen,
„besluit vóór of althans gelijktijdig met de behandeling
„der begrooting voor 1901 te beslissen, of het drieploegen
stelsel op de gemeentelijke gasfabriek zal worden ingevoerd."
De tegenwoordige maatregel, de uitbreiding van perso
neel, heeft dan zóó lang gewerkt, dat men kan oordeelen
over de resultaten.
De heer Middelkoop is door het prae-advies van burge
meester en wethouders teleurgesteld. Reeds bij de be
handeling der begrooting in het vorige jaar bracht hij de