Imimi van Dinsdag: 9 Qctoöar 1900.
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, van Dinsdag 9 October 1900.
105
Tegenwoordig 21 leden.
Afwezigde keeren Kiers en Tigler Wijbrandi.
Voorzitter: de heer Jhr. Mr. A. Röell, burgemeester.
I. De notulen van de op Dinsdag 25 September 1900
gehouden vergadering worden gelezen en vastgesteld.
II. Wordt medegedeeld
1. dat is ingekomen bericht van afwezigheid van den
heer J. E. Kiers
2. missive van den heer P. L. de Vrieswaarin hij
den Raad zijne dank betuigt voor zijne benoeming tot
onderwijzer aan gemeenteschool no. 6, welke hij verklaart
aan te nemen
3. idem van den voorzitter van het college van zetters,
inhoudende het bericht, dat de heer H. H. Menalda de
benoeming tot lid van dat college niet heeft aangenomen
en in zijne plaats benoemd is de heer C. L. B. J. Feitz;
4. idem van het Bestuur van het Departement Leeu
warden der Maatschappij tot Nut van 't Algemeen
waarbij wordt toegezonden het verslag van den cursus
tot opleiding van kweekelingen bij het bewaarschool-
onderwijs over het jaar 1899/1900.
Wordt voor de leden ter visie gelegd
5. dat aan A. J. Feddema, timmerman en aannemer
alhiervoorloopig in koop of altijddurende erfpacht is
toegewezen een gedeelte van het bouwterrein op blok I
ter breedte van 14 meter langs den weg gemeten op 45
meter uit het westelijk beginpunt van blok I en ter diepte
van het terrein tot eene oppervlakte van ongeveer 329
c. Are, tegen een koopprijs van ƒ2245.425, nader vast
te stellen in afwachting van de opmeting door een land
meter
6. dat aan mr. A. Greebe alhiervoorloopig in koop
of altijddurende erfpacht is toegewezen een strook grond
van blok Iten Oosten grenzende aan het hem reeds in
koop afgestaan terreinter breedte van 1.50 meter langs
den weg gemeten en ter diepte van dat terrein tot eene
oppervlakte van ongeveer 39 c. Are tegen een koopprijs
van ƒ266.175, nader vast te stellen in afwachting van
de opmeting door een landmeter en zulks met bestem
ming voor een massale steeg met den eventueelen eige
naar van het ten Oosten gelegen bouwperceel;
7. dat aan G. R. Pel c.s. naar aanleiding van hun
verzoek aan den Raad dezer gemeente bij adres van den
22 Sept. j.l., is berichtdat het vaarwater het Vliet in
onderhoud en beheer bij de provincie iszoodat zij zich
tot heeren Gedeputeerde Staten dezer provincie zullen
hebben te wenden met verzoek gemeld vaarwater op vol
doende diepte te laten uitbaggeren.
Naar aanleiding van deze mededeeling aan Pel e.a. wijst
de heer Bekhuis er op, dat adressanten waarschijnlijk
wel wisten, dat het Vliet een provinciaal vaarwater is;
maar hunne bedoeling zou wel zijn den steun te krijgen
van een lichaam als het gemeentebestuur, machtiger en
invloedrijker dan zij zelf.
De Voorzitter zegtdat deze bedoeling niet bleek
daar zij zich wendden tot den Raad met „het dringend
„verzoek het vaarwater het Vliet op voldoende diepte te
„laten uitbaggeren."
Spr. acht het echter niet onwaarschijnlijk, dat, wanneer
een dergelijk verzoek tot Ged. Staten wordt gerichthet
adres aan burgemeester en wethouders van Leeuwarden
wordt verzonden om bericht en raad; en gebeurt dit, dan
wil hij wel toezeggen, dat het dagelijksch bestuur de pogin
gen van deze bewoners van het Vliet zal steunen.
De heer Bekhuis zijn dank voor die toezegging betui
gende, beveelt nogmaals dit groote belang voor de bewo
ners van het Vliet bij burgemeester en wethouders aan.
III. Wordt ter tafel gebracht
1. Voorstel van burgemeester en wethouders, om te
besluiten
1. met intrekking van het bij Raadsbesluit van 2
Maart 1896 goedgekeurde plan van aanleg en indee
ling van bouwterreinen, voor zooverre die zijn gelegen
aan de Noordzijde van het Nieuwe Kanaal
voor deze terreinen een nieuw grondplan vast te
stellen overeenkomstig de overgelegde teekening;
2 met intrekking van de bij besluiten van den
Raad van 14 April 1896, van 28 December 1897
en 11 April 1899 vastgestelde bepalingen en voor
waarden voor de uitgifte van de blokken IIX
dier bouwterreinen
vast te stellen de hierbij overgelegde „Bepalingen,
„betreffende de uitgifte van bouwterreinen gelegen aan
„het Nieuwe kanaal en toebehoorende aan de gemeente
Leeuwarden"
3. tot het aanleggen en rioleeren van de op het
grondplan aangeduide straat A B, waarvan de kosten
zijn geraamd op 1900.
4. tot den publieken verkoop van de op het grond
plan in blok IV gelegen terreinen op de hierbij over
gelegde voorwaarden
5. bij gunning der in publieke veiling gebrachte
sub 4 bedoelde perceelentot aanleg en rioleering
op kosten der gemeente van de op het grondplan
aangeduide straten FG en FH, waarvan de kosten
zijn geraamd op ƒ2912.
6. in beginsel te besluiten tot den aanleg en
rioleering van de op het grondplan aangeduide straten
B, C, D, E; K, L, N, en M L.
Zal als bijlage van het raadsverslag gedrukt worden.
(Bijlage no. 19)
2. idem tot nadere wijziging der gemeentebegrooting
voor het dienstjaar 1900 in verband met de belegging
der opbrengst van den verkoop van gronden behoorende
tot de zathe en landen „de Magere Weide"
3. begrooting der ontvangsten en uitgaven voor den
dienst van 1901 voor het Nieuwe Stads Weeshuis.
Wordt in handen gesteld eener commissie bestaande
uit de h.h. Oosterhoff, Lautenbach en Wilhelmij
4. begrooting van uitgaven ten behoeve der admini
stratie der Stads Bank van Leening voor het dienstiaar 1901.
Wordt in handen gesteld eener commissie, bestaande
uit de h.h.Dr. Baart de la Faille, J. E. Kiers en N. T.
Haverschmidt J.Hzn.
5. aanbeveling voor de benoeming van twee voogden
der Stads Armenkamer
6. voorstel van burgemeester en wethouders om
1. over te gaan tot de herstelling van het steenen
voetpad over de Lange Negen naar Schilkampen
2. burgemeester en wethouders te machtigen te
zijner tijd de vereischte finantieele voorstellen te doen
tot bestrijding van het sub I genoemde werk.
7. idem om aan W. Franzen te verkoopen een gedeelte
van het terrein, kadastraal bekend gemeente Leeuwarden,
sectie B no. 3057 openvallende door opruiming van het
publiek privaat en de aschbakken in de Arendstraat
8. advies der reclame-commissie op reclames in beroep
tegen aanslagen in den hoofdelijken omslag;
9. de heer Oosterhoff deelt mede, dat het sectie onder
zoek is afgeloopen en dat tot rapporteurs zijn benoemd
de heerenvan EijsingaFeitz en Oosterhoff, de laatste
tevens tot algemeen rapporteur.
Het rapport betreffende de in de secties behandelde
ontwerp-gemeentebegrooting, dienst 1901, is binnen eenige
dagen gereed, zal gedrukt en bij de leden rondgezonden
worden en in eene nader te bepalen vergadering worden
behandeld.
De punten sub 1,2, 5, 6, 7, 8 en 9 zullen in eene
volgende vergadering worden behandeld.
IV. Wordt overgegaan tot behandeling der op den
oproepingsbrief vermelde punten.