112 Yerslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, van Dinsdag 23 October 1900.
der vereeniging „de Friesche bouwkring" is destijds ge
steld in handen van den archivaris en deze adviseerde
tot de benaming Vredemanstraat, omdat z.i. de bijvoeging
„de Vries" niet tot den familienaam behoort.
Punt 3 wordt zonder discussie of hoofdelijke stemming
aangenomen.
Over art. 7 der voorwaarden der publieke verkooping
van bouwterrein op blok IV wordt eene uitvoerige dis
cussie gehouden. (Zie Bijlage 19 tot het Verslag der Han
delingen).
De heer Middelkoop heeft bij eene vorige gelegenheid
bij de behandeling van de openbare verkoop van blok X
reeds aanmerkingen gemaakt op de bepaling betreffende
de onkosten en de betaling daarvan.
De koopers moeten o.a. betalen 5 a's waarborgsom
voor de door hen na te komen verplichtingen eene som,
waarmede dus alleen de gemeente te maken heeft, en spr.
kan dan ook niet begrijpen waarom die bij den notaris
gestort wordt en niet bij den gemeente-ontvangermaar
ook met de 7 i die de koopers moeten betalen heeft
de notaris niets uit te staan wel weet spr., dat de prak
tijk dit medebrengt, maar die practijk dan is niet in over
eenstemming met de wetdie 7 worden eenvoudig
door den notaris zich toegeëigend.
Spr. vraagt, of inderdaad aan de toezegging, door Mr.
Beekhuis en den Voorzitter indertijd gedaan, gevolg is
gegeven Zijn na afloop van den verkoop bij de afreke
ning die 7 °/0 onkosten door den notaris aan de ge
meente verantwoord Is er eene declaratie ingediend en
zoo noodig onderworpen aan de taxatie van den President
der Rechtbank
Van de beantwoording dezer vragen zal afhangen, of
spr. eene wijziging van art 7 zal voorstellen.
De heer Beekhuis wil er den heer Middelkoop op wijzen,
dat die waarborgsom a 5 wel betaald wordt ten kan
tore van den notarisdoch dat deze haar weer moet
storten bij den gemeente-ontvanger.
En wat betreft de bepaling der 7 onkosten, deze is
dezelfde, als vroeger gemaakt en overeenkomstig het plaat
selijk gebruik.
Ook komt die som niet geheel ten bate van den notaris,
maar daaruit worden alle mogelijke onkosten bestreden,
als daar zijn kosten van den landmeter, advertentiekosten,
kosten voor schrijfloonenvoor gehouden conferentiën etc.
Bovendien is eenigszins van de gewoonte afgeweken ten
bate der koopers door de bepalingdat de notaris ver
plicht is afschriften en uittreksels der koopacten kosteloos
aan hen uit te reiken.
De heer Middelkoop dankt den heer Beekhuis voor de
verstrekte inlichtingendat de notaris die 5 °/o
behoudt, spreekt echter van zelf, maar de notaris heeft,
volgens spr., niets uit te staan met die 5 °/o waarborg
som. En wat nu de 7 onkosten betrefter wordt
een beroep gedaan op het plaatselijk gebruik maar hoe
kan dit kracht hebben waar er strijd met de wet zoo
doende bestaat Alleen in gevallen waarin de wet niet
voorziet, kan de gewoonte aanvullend optieden. Het komt
in de practijk nu hierop neerdat de notaris die 7 °/0
geheel voor zich behoudt, zonder daarvan verantwoording
af te leggen en als nu wederom zoo gehandeld wordt
dan bestaat er flagrante strijd met de wetdaar de wet
op het notarisambt zulk een beding ten eenenmale ver
biedt.
Indertijd naar aanleiding van verschillende practijken
heeft spr. de quaestie nader onderzocht en het resultaat
van die studie neergelegd in eene reeks artikelen in het J
„Friesche Volksblad."
Eenige notarissen van hunne kant hebben toen gecon- J
fereerd en iemand aangewezen om een stuk op testellen
ter verdediging. Dit gelukte echter niettrouwens spr.'s
beweringen konden niet weerlegd worden. Tot staving
hiervan leest spr. eenige stukken voor uit de Memorie
van Toelichting en uit no. 1244 van het „Friesche Volks
blad." Er blijkt dus, dat de notaris nooit gerechtigd kan
zijn die 7 zoo maar aan zich te houden.
De notarissen echter deden hun best om nu eene decla
ratie op te maken die de 7 °/0 overtrof en dit gelukte
hun ook zeker een slimme zet daar zij nu den schijn
kregen alsof zij eerder te royaal waren en het groote
publiek hen steunde. Die nota echter bevatte ook zeer
dwaze postenzooals spr. in een nader artikel aantoonde.
Spr. wil dus aandringen op handhaving der wet en
hiertoe is de gemeente in de eerste plaats wel geroepen,
om aldus een einde te maken aan de voortgezette afzet
terijen der notarissen hij stelt derhalve voor
te lezen op regel 3 en 4 van art. 7 in plaats van „ten
kantore van den notaris met den verkoop belast", „ten
kantore van den gemeente-ontvanger."
Het amendementvoldoende ondersteundkomt in
behandeling.
De heer Bekhuis kan niet begrijpen, hoe de voorgaande
spr. na die breede uiteenzetting eindigt met een amen
dement, als het nu voorgestelde: immers het komt er niet
op aan, waar men moet betalen, maar hoeveel. En nu zal
spr. tegen dit amendement stemmen daar het volgen van
plaatselijk gebruik z. i. veel beter is. Men moet niet
denken, dat de koopers altijd in staat zijn zelf de koopprijs
te kunnen voldoen: zij krijgen in vele gevallen van den notaris
het geld op hypotheek voorgeschoten. Reeds dit vindt spr.
een afdoend argumentom het amendement niet aan te
nemen gegadigden zal men zoo niet uitlokken en dit
zal toch wel het doel wezen de koop zoo aantrekkelijk
mogelijk te maken.
Spr. wil er verder ook op wijzendat niet aan den
notaris die geheele 7 °/0 ten goede komen; hoeveel moet
de notaris niet in 's lands kas betalen dat zal de heer
Middelkoop uit den aard zijner betrekking zelf wel beter
weten en dan komen nog de onkosten door den heer
Beekhuis genoemd.
Ten slotte is dan de belooning voor den notaris nog
niet zoo heel groot.
De heer Middelkoop: volgens den heer Bekhuis is het
onverschillig v aar betaald wordt, maar hij vergeet daarbij,
dat de clausule „ten kantore van den notaris met den
verkoop belast" juist ten gevolge heeft, dat de notaris
geen declaratie inzendt; het komt dus niet zoozeer aan
op de plaats van betaling, als wel op de gevolgen dei-
plaats van betaling.
En dan de opmerking van denzelfden spr., dat de 7 a/0
niet geheel in handen van den notaris komendit is
volkomen waar en is hem zelf ook bekend, maar dit
neemt niet weg, dat er toch een zoogenaamd salaris over
schiet, dat veel hooger is dan het tarief, dat de wet toelaat.
Persoonlijk zou spr. ook een gespecificeerde nota willen
hebben en nu vindt hijdat het gemeentebestuur in de
eerste plaats dit voorbeeld tot handhaving der wet moet
geven. Als controle heeft men dan, zoo noodig, de
taxatie van den president der Rechtbank.
De heer Duparc komt tot de conclusie, dat bij even-
tueele aanneming van het amendement-Middelkoop de
koopers toch niet in betere positie zouden komenhet
zou daarom consequent van dezen zijn geweest, een voor
stel te doen tot vermindering der te betalen onkosten
want, zooals de loop der zaken zou zijn bij aanneming
van het amendement, zouden de koopers evenmin zijn ge
holpen. Het eenige verschil zou zijn dat zij 7 °/o niet
aan den notaris, maar aan den gemeente-ontvanger hebben
te betalen.
De heer Middelkoop houdt voldat men zeergoed kan
te werk gaan volgens de manier door hem voorgesteld
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, van Dinsdag 23 October 1900. 113
als iemand plan heeft terrein te koopen houdt hij reke
ning met de onkosten hij betaalt dus een zekere prijs
en hoe het geld nu verdeeld wordt tusschen koopsom en
onraad is hem volkomen onverschillig. Wil de heer Du
parc dus het bedrag der onkosten nader schatten spr.
vindt het goed maar het laat hem volkomen koud het
innerlijke der zaak raakt het niet.
De heer Troelstra gelooft, dat de heer Middelkoop een
zaak uit het oog verliest: deze stelt op den voorgrond,
dat de verkoop geschiedt door het ministerie alleen van
den notarismaar dan vergist hij zichde notaris is
tevens de man, die alles voor den verkoop voorbereidt,
die nadenkt en maatregelen neemt, dat de verkoop zoo
voordeelig mogelijk gaat, daartoe conferenties moet houden
met het gemeentebestuur en anderen.
In Friesland is deze bepaling omtrent de 7 0;o voor
den notaris nu eenmaal gewoonte en daar het ook voor
den kooper geheel hetzelfde is, in wiens handen ook, die
7 komen, daar hij bij zijn bod op het bedrag der
kosten en hierop alleen rekent, is het niet verstandig een
andere kant uit te gaan. Zoo bijv. bij den verkoop van
blok X heeft de notaris veel moeite gedaan en deze
moet dan ook goed beloond worden.
Bovendien moet men vragen, van welke som wordt
die 7 berekendhet gaat hier niet om vele duizenden
guldens, zoodat het salaris voor den notaris, alles in aan
merking genomenook niet de grenzen van het recht
matige te boven gaat.
In het belang der gemeente meent spr. te moeten
aanraden de verwerping van het amendement-Middelkoop.
De heer Duparc zegt, den heer Middelkoop op diens
vraag naar juistere schatting geen antwoord te kunnen
gevenhij is hiervoor te weinig bekend in zaken van
koop en verkoop van vast goed. Als echter de heer
Middelkoop van oordeel is, dat de notarissen te veel vragen
(het woord «afzetterij", een boud woord, werd door hem
gebruikt, wat spr. echter geheel voor diens rekening laat),
dan, spr. herhaalt dit, had hij een ander percentage moeten
voorstellen waartoe hijuit den aard zijner betrekking
zeker gemakkelijk kan komen. En dan zou hij misschien
meer steun in deze zaak hebben ondervonden.
De heer van Messel kan zich eendeels vereenigen met
het amendement-Middelkoop. Spr. begrijpt niet, welk be
zwaar daartegen is. Indien de bedoelde 7°/0 den notaris
toekomen, zal hij toch daarvan eene declaratie kunnen in
dienen.
Door den heer Duparc wordt het woord „afzetterij"
boud genoemd. Ook spr. zou zich niet veroorloven deze
uitdrukking in eene openbare raadsvergadering te bezigen.
Echter meent hij een lans te moeten breken voor den
heer Middelkoop. Ook hij heeft de ondervinding opge
daan, dat een notaris duchtig naar zich toe kan rekenen
eene boedelscheidingsrekening van c.a. 500.— werd
door spr. naar de rechtbank ter taxatie gezonden en ver
minderd met c.a. 150.voor zulk een geval vindt hij
het woord afzetterij niet al te sterk.
Wat betreft hetgeen door den heer Troelstra is opge
merkt, dat de notaris in zoovele punten de gemeente de
behulpzame hand biedt, beweert spr., dat de belooning
voor die diensten toch niet op den kooper mag worden
verhaald.
Om deze redenen geeft hij derhalve in overweging in
regel 3 en 6 van art. 7 te lezen de kooper betaalt ten
kantore van den gemeente-ontvanger de kosten van ver
koop, waaronder begrepen enzplus 5°/0 waar
borg som voor de door enz
Dit amendement wordt niet ondersteund en blijft der
halve buiten behandeling.
't Is een moeilijke zaak zegt de heer Jansen. Wat
de voorsteller van het amendement zegt omtrent het
onwettige van de voorgestelde 7 pet. is nog niet weerlegd.
Een leek moet dus wel geneigd zijn mee te gaan met
dat amendement. Aanneming zal echter niet in 't belang
der gemeente zijn.
Tot nog toe heeft ook nog niemand aangetoond, wat de
notarissen verdienen. Regel isdat bij verkoopingen 6,
7 en 8 pet. wordt betaald dit regelt zich natuurlijk naar
het bedrag.
In dit geval kan 7 pet. met het oog op het betrekkelijk
klein bedrag van den verkoop zeker niet buitengewoon
hoog worden genoemd.
Spreker gelooft niet, dat er, na af betaling van alle ver
plichte onkosten 4 pet. voor den notaris zal overblijven.
Wordt nu van den regel afgewekendan zullen de
koopers vragen waartoe toch
Het is sprekers overtuiging, dat afwijking van het plaat
selijk gebruik nooit gunstig werkt en in dit geval bepaald
nadeel voor de gemeente zal meebrengen. Toch weegt
bij spreker de overweging, dat een openbaar lichaam zich
op wettig standpunt dient te stellen, zeer zwaar.
De heer Van Ketwich Verschuur merkt opdat als
de gemeente eene getaxeerde rekening vraagtzij zelve
dan blijft zitten met de extra-kostendie buiten het
tarief vallen.
Burgemeester en wethouders kennen de perceelen en als
zij nu meenen dat in de 7 °/0 eene behoorlijke be
taling ligt ook van hetgeen buiten het tarief valtlaat
dit dan zoo ook beslist worden.
De heer Van Ketwich Verschuur zal zich met het voor
stel van burgemeester en wethouders vereenigen. Het
ingediend amendement stelt het belang van den kooper
thans buiten beschouwing. Naar de berekening nu van
burgemeester en wethouders zit in de 7 °/0, die de kooper
tot goedmaking der kosten zal betalen behalve de ver
schotten en het salarisook de belooning voor de aan
den notaris opgedragen werkzaamheden, die het tarief niet
noemt en dus door hem niet als notaris zijn verricht.
In deze vorderen die werkzaamheden zooals door den
heer Troelstra is gezegdveel tijd en moeite en zij zullen
zeer zeker tot verhooging van de opbrengst bijdragen.
Ze komen in het tarief en op eene gespecificeerde reke
ning van een notaris niet voorze vallen buiten zijn
werkkring als zoodanigmaar ze moeten toch vergoed
worden en dit geschiedt volgens het voorstel op de ge
bruikelijke wijze.
Spr. zal dus dat voorstel ondersteunen.
De heer van Messel doet den heer van Ketwich Verschuur
opmerken dat de bedoeling van het voorgestelde amen
dement de strekking heeftom de koopers enkel te doen
betalen de kosten vallende op den verkoop; die van con
ferentiën en diensten met en aan de gemeente van den
notaris buiten hunne rekening latende.
Dit is naar spr. meening de juiste en billijke weg.
De heer Middelkoop houdt tegenover den heer Duparc
voldat het woord afzetterij niet te sterk is geweest
hij had geen notaris in het bijzonder op het oogtrou
wens hij kent geen oen persoonlijkmaar de notarissen
in het algemeen en de beschuldiging werd ook volstrekt
niet ontzenuwd door hun zoo zwak verweer.
Naar aanleiding van hetgeen de heer van Messel ge
zegd heeftleest spr. een stukje voor uit een art. in het
„Friesche Volksblad", hetgeen den Voorzitter aanleiding
geeft spr. te verzoeken niet verder te citeeren dan noodig
is voor de verdediging van het amendement.
De heer Middelkoop verwonderde er zich over, van
den heer Troelstra te hooren dat hij geen onderscheid
had gemaakt tusschen de werkzaamheden van den notaris
als zoodanig en die welke door hom als zaakwaarnemer
worden verricht. Als trouw lezer van het „Friesche
Volksblad" wist de heer Troelstra, dat die zaken door spr.
wel degelijk uit elkaar zijn gehouden.
De heer van Ketwich Verschuur vergist zich verder,
als hij zegt dat het tarief die extrakosten niet kentvoor
verrichtingen buiten het eigenlijke ambt, kunnen nota-