118 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, van Dinsdag 23 October 1900. VII. 220 c.A. ten zuiden van het vorige, aan dezelfde straat en op den hoek van de geprojecteerde straat F. H. VIII. 173 c.A. ten westen van het vorige, op den hoek der twee geprojecteerde straten F. H. en F. G. IX. 137 c.A. ten noorden van het vorige, aan de westelijk geprojecteerde straat F. G. X. 137 c.A. ten noorden van het vorige, aan dezelfde ge projecteerde straat. XI. 137 c.A. ten noorden van het vorige, aan dezelfde ge projecteerde straat. XII. 198 c.A. ten noorden van het vorige, op den driesprong van de geprojecteerde straat en twee gedeelten van het Molenpad. XIII. 129 c.A. ten noordoosten van het vorige perceel, aan het Molenpad, oostelijk grenzende aan de perceelen Nos. 1, 2 en 3. Verkoopsvoorwaarden. De voorwaarden en bedingen van dezen verkoop zijn, bij besluit van den Kaad der gemeente Leeuwarden d.d. 23 October no. 7 vastgesteld als volgt Art. 1. De verkooping geschiedt volgens plaatselijk gebruik met inzet, verhoogingen, enz. Elk bod geschiedt per centiare. Art. 2. De te verkoopen perceelen zijn op de hierbij behoorende kaart met de nommers 1 tot en met 13 aangeduid en op het terrein uitgezet. Zij hebben volgens de opmeting van den landmeter van het kadaster de bij elk perceel genoemde grootte. De totale koopsom wordt naar deze grootte berekend. Art. 3. Burgemeester en wethouders behouden zich het recht voor, om tijdens de verkooping zoodanige samenvoegingen van perceelen te maken als hun goed zal dunken. Art. 4. Na de tweede veiling wordt acht dagen beraad gehou den, en beslissen burgemeester en wethouders of de per ceelen zullen worden gegund. Art. 5. Het Gemeentebestuur verbindt zich, om de geprojec teerde wegen om blok IV aan te leggen met riolen, be strating, water- en gasleiding enz., binnen acht maanden na de toewijzing der aan die straten gelegen perceelen. Art. 6. De koopers zijn bevoegd, mits zij daarvan binnen acht dagen, nadat de toewijzing te hunner kennis is gebracht, ter secretarie der gemeente bij eene op zegel gestelde verklaring doen blijken, de perceelen in erfpaclit te nemen. Bij gebreke van die kennisgeving wordt de verkrijger geacht gekocht te hebben, onder verplichting tot betaling van de koopsom. Blijkt hij, aan wien een perceel wordt toegewezen, dit in altijd-durende erfpacht te willen ontvangen, dan wordt de jaarlijksche erfpachtsom berekend naar vier een tweede procent van de geboden koopsom. Art. 7. Binnen :weemaal vier-en-twintig uren na de toewijzing moeten alle koopers (ook zij, die erfpacht verkiezen) ten kantore van den notaris met den verkoop belast, betalen twaalf procent van den geboden koopprijs, waarvan 7 procent zal strekken ter goedmaking van de kostenwaaronder begrepen de kosten voor de opmeting door den landmeter van het kadaster, alsmede die van afschriften en uittreksels der koopacten, en 5 procent zal dienen als waarborgsom voor de door de koopers na te komen verplichtingen. Deze waarborgsom wordt aan de koopers of hunne recht verkrijgenden teruggegeven, wannneer zij aan al de bepa lingen, in art. 8 en 9 beschreven, voor zoover van hen afhankelijk, hebben voldaan. Behalve deze kosten zijn te hunnen laste, die der hy potheekstelling, der inschrijvingen enzwelke kosten dadelijk betaald moeten worden. Art. 8. Voorwaarden van bouwkundigen aard. Yoor de bebouwing en afsluiting van de terreinen gelden de volgende bepalingen a. De te stichten woonhuizen moeten voor het door één gezin te bewonen gedeelte ten minste eene oppervlakte hebben van 50 meter. Onder deze oppervlakte mogen geen zolders of andere tot berging dienende ruimten gerekend worden en ook geen zolderkamers, die minder dan 2.50 M. verdiepings hoogte hebben. De gevelhoogte tot bovenkant kroonlijst moet, voor de op de perceelen 1 tot en met 7 te bouwen huizen,bedragen ten minste 5 Meter, en voor die der overige perceelen ten minste 4.50 meter. De gebouwen moeten voldoen aan de bepalingen der vigeerende verordeningen. h. De rooilijn voor de bebouwing op de perceelen I tot en met 7 is bepaald op 5 meter uit- en evenwijdig aan den weg in 't verlengde der Helüngbuurt. Overigens langs den weg. De grens van de wegen wordt op het terrein door piketten aangegeven. c. De bovenkant van den vloer van den beganen grond in de tot woning in te richten gebouwen moet, ten opzichte van de as van den vóórliggenden weg, eene hoogte hebben van 0.45 M. voor zoover deze huizen 5 meter uit den weg gebouwd worden en 0.25 M. voor die, welke aan den weg gebouwd worden. De hoogte van de wegen zal nader door burgemeester en wethouders bepaald worden. d. De niet te bebouwen oppervlakte tusschen de rooi lijn en den weg moet als tuin of grasveld worden aange legd en onderhoudendaarop mogen geene verandah's, tuinhuizen of andere getimmerten geplaatst worden, en geene bouwmaterialen of andere voorwerpen worden gelegd. Burgemeester en wethouders kunnen voor erkers en avantcorps van gevels, als ook tot het verharden van gedeelten, toestemming geven en voorts afwijkingen ver oorloven van deze voorschriften. e. Op deze terreinen mogen geene andere dan aan Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, van Dinsdag 23 October 1900. 1 19 eengesloten gebouwen gesticht worden. Burgemeester en wethouders kunnen afwijking toestaan voor tuinaanleg of voor toegangen naar het achtergelegen erf of tuin. f. De sub d bedoelde voorterreinen moeten, zoowel langs den weg als tot over een afstand van 5 M. achter de grens van den weg, langs de naastliggende terreinen, afgesloten worden met ijzeren hekken. De teekening en de wijze van samenstelling van de ijzeren hekken zijn onderworpen aan de goedkeuring van burgemeester en wethouders. De hoogte dezer hekken moet ten minste 0.90 M. bedragen. Waar perceelen grenzen tegen terreinen, eigen aan de gemeente, moeten de kosten der te maken scheidingen, zoowel als het onderhoud daarvan, worden gedrageif door de eigenaren dier perceelen. (j. In de koop- of orfpachtacte zullen worden opgeno men de bedingen, sub a tot en met g vermeld deze bedingen worden als zakelijke lasten op het ver kochte of in erfpacht uitgegevene gevestigd. De koopers of erfpachters en alle volgende rechtverkrij genden zijn, op straffe van verbeurte eener boete, ten bedrage van de koopsom of twintigmaal de jaarlijksche pacht, ten voordeele van de gemeente, verbonden deze bepalingen na te leven, en die, bij overdracht hunner rechten, in de acte van overdracht op te nemen. Bovendien heeft de gemeente het recht om, wegens de niet naleving dezer bepalingen, de ontbinding van den koop of de vervallenverklaring van het erfpachtsrecht te vorderen. h. De teekeningen van de te stichten gebouwen en van de afsluitingen der open terreinen moeten door burge meester en wethouders zijn goedgekeurd, vóór dat met de uitvoering van het werk wordt aangevangendeze teeke ningen moeten, met betrekking tot den plattegrond, op een honderdste, en, met betrekking tot den opstand en een of meer doorsneden, op een vijftigste der ware groote vervaardigd zijn. Wanneer blijkt, dat bij de uitvoering de teekeningen niet zijn gevolgd, of dat gebouwd wordt zonder de teeke ningen eerst te laten goedkeuren, vervalt zonder vooraf gaande inmorastelling, de koop of erfpacht, en blijft de waarborgsom in artikel 7 omschreven, het eigendom der gemeente. i. De gebouwen moeten binnen vijf jaren voltooid zijn te rekenen van de dagteekening van de acte van koop of erfpachtvoor iedere maand later verbeurt de kooper of erfpachter eene boete van vijf procent van den koop prijs of het bedrag van één jaar erfpacht van het terrein. j. De verkrijger is verplichtvan zijn terrein een of meer riolen aan het door de gemeente in den publieken weg te leggen riool te doen aansluiten. Zij moeten binnen het bouwterrein, wat ligging, afme tingen en constructie betreftonder toezicht van het ge meentebestuur worden gemaakt, volgens door burgemees ter en wethouders te stellen voorwaarden. Buiten het bouwterrein geschiedt de aanleg door de gemeenteop kosten van den eigenaar of erfpachter. k. Yoor zooverre in de voorgaande artikelen niet an ders is bepaaldzal voor de toepassing van art. 690 van het Burgerlijk Wetboek de hoogte der muren of heinin gen van welken aard ook dienende tot scheiding van opene naburige erven worden bepaald op een meter en negentig centimeter. Ingeval eigenaren van nevens of achter elkander gele gen perceelen het over de wijze van afscheiding dier per ceelen niet eens kunnen worden moet zoodanige schei ding op gemeene kosten gemaakt en onderhouden worden, en bestaan uit het vroeger beschreven ijzeren hek en overigens een houten schuttinghoog een meter en ne gentig centimeter, gemeten uit den gemiddelden boven kant der nevens elkander gelegen opene erven. Die schutting moet worden gemaakt van vuien planken, zwaar drie centimeter, behalve de grondplak, welke van Amerikaansch greenen hout moet zijnalle gespijkerd tegen palen van Amerikaansch greenen houtzwaar tien bij vijftien centimeter, lang drie meter en tien centimeter, die op afstanden van twee meter en om den anderen op ieders erf moeten geplaatst worden. De schuttingen en palen moeten aan alle kanten twee malen worden gegrondverfd. Wanneer aan de eene of andere zijde van een terrein een ijzeren hek of schutting of een gedeelte daarvan bestaatmoet de kooper of erfpachter de helft der waarde van het bestaande aan den eigenaar daarvan vergoeden en voor de helft in het voortdurend onderhoud er van bijdragen. Indien partijen het over de waarde van bestaande afscheidingen niet eens kunnen worden zullen zij te hunnen koste die waarde doen bepalen door drie deskun digen ter wederszijde een en de derde door den kan tonrechter te benoemen L. de eigenaren der op de terreinen te stichten ge bouwen zijn gehouden te dulden dat daaraan al de toe stellen voor straatverlichtingvoor brandweervoor waterleidingvoor de benaming der wegen enz. worden aangebrachtwelke burgemeester en wethouders noodig oordeelen. Art. 9. Voorwaarden betrekkelijk de betaling der koopsommen en erfpachten. De koopsommen moeten ten kantore van den gemeente ontvanger worden betaald in één termijn binnen twee maanden na de toewijzingof in twee termijnen, in welk geval de helft op gemeld tijdstip, de wederhelft zes maan den later zal worden betaald. Van de wederhelft zal eene rente worden betaald naar vier ten honderd in het jaaringaande twee maanden na de toewijzing en loop zullende houden tot de koopprijs geheel is voldaan. De koopers mogen zonder toestemming van burgemees ter en wethouders van deze termijnen niet afwijken blij ven zij in de voldoening van den eersten termijn nalatig, dan is het verschuldigde met de renten dadelijk in zijn geheel invorderbaar. Het enkel verloop van den termijn zal tot ingebreke stelling voldoende zijn. Indien de koopers verlangen de geheele koopschat uiterlijk twee maanden na de toewijzing in eens te beta len moeten zij van dat verlangen binnen vier weken na de toewijzing schriftelijk kennis geven aan burgemeester en wethouders. Art. 10. Op het uitgeven in erfpacht zijn behalve de reeds gemelde bepalingen van toepassing de bepalingen van artt. 767 tot en met 783, met uitzondering van art. 776, 2e alinea, van het Burgerlijk Wetboek, met dien ver stande, dat de perceelen in altijddurende erfpacht worden uitgegeven. De jaarlijksche pachtsom is verschuldigd van den dag af, waarop de erfpacht-acte door partijen is verteekend zij moet jaarlijks in één termijn ten kantore van den gemeente-ontvanger, worden betaald vóór of op 31 De cember het eerste jaar tot een bedragberekend van de dagteekening der acte tot aan het einde des jaars. Alle belastingen, die op den in erfpacht uitgegeven grond, of op de daarop gestichte gebouwen, mcchten liggen of gelegd worden, zijn voor rekening van den erfpachter. Art. 11. De vrije aanvaarding van het terrein heeft plaats terstond na de toewijzing, op welk tijdstip ook de hoed, noed en het onderhoud daarvan op den verkrijger overgaan.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1900 | | pagina 6