140 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, van Dinsdag 27 November 1900. De beraadslaging wordt geopend. De heer Baart de la Faille heeft in den loop van dit jaar, toen Mej. Klaar ontslag vroeg als onderwijzeres, er reeds op gewezen dat het wenschelijk zoude zijn bij de benoeming van eene nieuwe leerares het onderwijs in gymnastiek voor meisjes met bijzondere zorg te regelen. Met genoegen heeft hij geconstateerd dat ook de Com missie en de Directrice der school het nut van een der- gelijken maatregel hebben ingezien. In de eerste plaats nu merkt hij op, dat burgemeester en wethouders afwijken van het voorstel der Commissie door het tractement te stellen op 800 in plaats van op ƒ1000. Het gymnastiekonderwijs wordt bijna overal matig ge salarieerd met eene vergoeding van 50 per lesuur en per jaar Dit is geen hoog salaris voor een leervak, waar aan tot het verkrijgen van eene middelbare acte eene uit gebreide en ernstige studie is gewijd. Alleen Rotterdam wijkt daarvan af door aan eene onderwij zeres voor 12 lesuren per week een salaris toe te kennen van 1300 per jaar. Spreker wil evenwel berusten in de opvatting dat 800 voldoende isdoch wenscht er op te wijzen dat in 't win- tersaizoen voor enkele maanden, zeer weinig leeraressen den moed zullen hebben zich naar hier te verplaatsen. Nn geven burgemeester en wethouders te kennen dat mocht de te benoemen onderwijzeres later ook met het geven van onderricht aan andere inrichtingen te dezer stede worden belast, daardoor hare positie zoude verbete ren maar waarom dan ook dadelijk de zaak niet zoo te regelen dat men eene beste onderwijzeres krijgt die hier naar toe wil. Als direct werd gezegd dat ook het on derwijs in de gymnastiek aan de school van Mej. Buys aan de te benoemen titularisse zou worden opgedragen en haar hiervoor eene vergoeding werd toegekend van ƒ50 per lesuur zou het tractement 400 meer bedragen en ongetwijfeld veel invloed uitoefenen op het getal en de bekwaamheid der sollicitanten. Bovendien heeft het toch veel voor het onderwijs aan de Middelbare school en de Lagere school voor meisjes door dezelfde onderwijzeres te doen geschieden. De meeste leerlingen dezer Lagere school gaan later over tot de Middelbare school. Een goed en oordeelkundig onderricht in de gymastiek aan beide scholen moet van het hoogste belang worden geacht. De Voorzitter meent dat de bezwaren van den heer Baart de la Faille hierop neerkomen lo. dat de benoeming van tijdelijken aard is, en 2o. dat de benoeming niet dadelijk tevens voor school no. 3 geschiedt. Omtrent het le wil hij opmerken, dat in den laatsten tijd altijd eene tijdelijke benoeming de definitieve vooraf gaat en met eene tijdelijke benoeming niet wordt gezegd dat de betrekking van tijdelijken aard is, doch dat eerst eene vaste aanstelling volgt indien de benoemde in alle opzichten voldoet. Wat het 2e punt betreft wijst hij er op, dat aan de vervulling van den wensch van den heer de la Faille practische bezwaren zijn verbonden. Sedert eenigen tijd is bij de schoolcommissie en het rijkstoezicht eene reor ganisatie in overweging van het gymnastiekonderwijs aan de lagere scholen en in verband hiermede is slechts tij delijk voorzien in de lessenvroeger door mej. Klaar gegeven. Het gaat nu niet aan om zoolang deze zaak nog bij de commissie aanhangig is, onvoorbereid eene beslissing te nemen omtrent de definitieve vervulling der vacature- Klaar aan de Lagere school voor meisjes. Spreker geeft dan ook den Raad in overweging het voorstel van burgemeester en wethouders ongewijzigd aan te nemen aan de sollicitanten kan desnoods onderhands worden medegedeeld dat uitzicht bestaat op benoeming ook aan de school van mej. Buys. Bezwaar tegen eene tijdelijke benoeming bestaat bij den heer Baart de la Faille in 't geheel nietalleen meende hijen dit tevens in antwoord op een vroeger door den Voorzitter tot hem gericht gezegde, er op te moeten wijzen dat het leervak der gymnastiek voor de Middel bare school voor meisjes was voorgeschreven en men alle pogingen in het werk moet stellen om eene uitstekende leerares in dat vak te verkrijgen. Nu komen hem de voorwaarden waarop sollicitanten zullen worden opgeroepenniet aannemelijk vooren vreest hij dat de beste sollicitanten achterwege zullen blijven do geisoleerde ligging van Leeuwarden mede in aanmerking genomen. Dat door de Commissie van toezicht op het lager on derwijs eene reorganisatie van het gymnastiek-onderwijs wordt voorbereid verrast hem niet. De vrije- en orde oefeningen, welke desnoods kunnen worden uitgevoerd in een lokaal dat niet afzonderlijk voor de gymnastiek is ingericht, zullen voor de meeste lagere scholen voldoende zijn. Wat nu evenwel de lagere school voor meisjes betreft, meent hij nogmaals te moeten opmerken dat deze toch in eenigszins andere condities verkeert dan de andere scholen. De meisjesscholen voor lager- en middelbaar onderwijs sluiten zich geheel bij elkander aan en naar zijne meening bestaan er dan ook alle redenen voor deze school eene uitzondering te maken en het onderricht in de gymna stiek aan dezelfde onderwijzeres op te dragen. Ten einde dit te bevorderen stelt hij eene motie voor, strekkende Burgemeester en wethouders uit te noodigen sollicitan ten op te roepen naar de betrekking van tijdelijke leerares in de gymnastiek in het bezit der akte middelbaar on derwijs voor dat vak voorloopig tot het einde van den cursus 1900/1901, om onderwijs te geven: a. aan de school van Middelbaar Onderwijs voor Meisjes met vijfjarigen cursus tegen eene belooning bere kend naar 80n.in het jaar b. aan de school I e klasse van Lager Onderwijs voor Meisjes, tegen eene belooning berekend naar ƒ400.in het jaar. Deze motie wordt ondersteund. De salarisbepaling op ƒ400.voor eene onderwijzeres in de gymnastiek aan gemeenteschool no. 3 zooals deze motie wil, komt den heer van Ketwich Verschuur in strijd voor met de bestaande verordening tot regeling der jaarwedden enz. van de onderwijzers aan de scholen voor openbaar lager onderwijs. De heer Baart de la Faille is het hiermede niet eens; hij brengt art. 5 dier verordening in herinnering waarbij is bepaald dat voor het geven van onderwijs in de gym nastiek eene jaarlijksche vergoeding wordt toegekend van ƒ30 per lesuur en per week, voor zoover de onderwijzer niet is in het bezit eener vaste jaarwedde als gemeentelijk gymnastiek-onderwijzer. Dit laatste bedoelt zijne motie. De ervaring leert, zegt de heer Haverschmidt, dat zich bij eene oproeping voor eene tijdelijke benoeming met vooruitzicht op eene vaste aanstelling, vele candidaten aanbieden, dit ter geruststelling aan den heer de la Faille. Spreker vindt het tractement voldoende800 voor 14 a 16 uur, nu er parallelklassen zijn, hetgeen zeker niet altijd het geval is, De heer de la Faille wenscht een salaris van ƒ800 voor de Middelbare school en daarbij nog ƒ400 voor de school van Mej. Buysdat zou dus nog ƒ200 meer zijn dan Mej. Klaar ontving, want deze kreeg slechts ƒ500 voor de Middelbare school en nog eens ƒ500 voor haar onderwijs aan 4 andere scholen. Spreker is daarom tegen het voorstel van de heer den la Faille. Eene vergelijking met andere plaatsen is in dit geval moeilijkwant in LeidenDordt en Rotterdam wordt gymnastiek alleen in de lage klassen in Amsterdam en Haarlem in het geheel niet gegeven. Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, van Dinsdag 27 November 1900. 141 Wijst de heer de la Faille op Rotterdam dat met ƒ1400 salarieertdan stelt spreker daartegenover Groningen dat bij een gelijk getal lesuren als Leeuwarden ook een trac tement geeft van ƒ800. Volgens den Voorzitter geeft de heer de la Faille het indertijd door hem gesprokene onjuist weer; hij heeft niet gezegddat het gymnastiek-onderwijs niet behoorde tot de vakkendie aan de Middelbare school voor meisjes worden onderwezen doch alleen dat artikel 1 der veror dening betreffende het onderwijzend personeel aan die inrichting geen leerares in dat vak noemde, zoodat, om zoodanige leerares aan te stellen ingevolge artikel 2 een afzonderlijk Raadsbesluit noodig was. Hiertoe strekt het thans aanhangig voorstel. Wat nu de motie van dien geachten spreker betreft hij beschouwt deze als een amendement op de conclusie van burgemeester en wethouderswaarvan hij evenwel de aanneming ernstig moet ontraden. Het is toch niet mogelijk om waar aan den Raad slechts adviezen ten dienste staan van de Commissie van Toe zicht op het middelbaar onderwijseene beslissing te nemendie het lager onderwijs betreft. De betrokken commissie zou daarover eerst moeten worden gehoord en het voorstel dus voorshands aangehouden. De benoeming aan de Middelbare school zou hierdoor eene ongewenschte vertraging ondergaan. De heer Middelkoop vraagt of het de bedoeling is eene vaste onderwijzeres aan de school van Lager Onderwijs voor meisjes te benoemen en eene tijdelijke aan die van Middelbaar Onderwijs De Voorzitter antwoordt dat dit thans nog niet met zekerheid is te zeggen daar dit geheel zal afhangen van het voorstel dat zal worden aangenomen. De heer Duparc heeft de motie van den heer Baart de la Faille ondersteund omdat hij gaarne iets meer betref fende deze zaak wenschte te vernemen. Het komt hem thans evenwel voordat aanneming dier motie niet wen schelijk is te minder omdat het gymnastiek-onderwijs aan de bedoelde lagere school voor meisjes voorloopig is ge regeld. Spreker meent intusschendat de positie van Leeu warden wat al te donker door den heer de la Faille is gekleurd en dat er wel geschikte sollicitanten zullen komen voor ƒ890. Hij zal zich daarom met het voorstel van burgemeester en wethouders vereenigen. De heer van Ketwich Verschuur deelt nog mede dat bij de Commissie van Toezicht op het Lager onderwijs het denkbeeld vaststaat dat de te zijner tijd te benoemen onderwijzeres in de gymnastiek aan de Middelbare school voor meisjesook zal worden voorgedragen voor eene benoeming in dat vak aan de meisjesschool voor Lager onderwijs. De heer Baart de la Faille wil den heer Haverschmidt antwoorden dat eene vergelijking met Mej. Klaar voor eene te benoemen onderwijzeres naar zijne meening niet opgaat. Aan genoemde juffrouw waren 30 lesuren per week opgedragen en het zal toch zeker geene aanbe veling verdienen aan een betrekkelijk klein salaris de verplichting van zoo'n groot getal lesuren te verbinden. Yeel beter komt het hem voor bij een niet te groot aantal lesuren een voldoend salaris te geven. Hij dankt den Voorzitter voor de gemaakte opmerking dat zijne motie een maatregel inhoudt, waarover de Com missie van Toezicht op het Lager onderwijs dient te worden gehoord. Dat is een formeel bezwaar, waarvan hij 't gewicht gevoelten dat hem aanleiding geeft zijne motie in te trekken. Daar het evenwel zijne bedoeling is geweest aan de nieuw te benoemen onderwijzeres zekerheid te geven omtrent eene voldoende positie, meent hij, dat het wensche lijk zoude zijn mede te deelen dat uitzicht op uitbreiding van haren werkkring met vermeerdering van salaris bestaat. Naar de meening van den Voorzitter kan aan den wensch van den heer de la Faille gemakkelijk worden tegemoet gekomen door in de oproeping van sollici tanten op te nemen dat uitzicht bestaat op het geven van lessen aan de scholen van Lager onderwijs. De heer Baart de la Faille zou beter vinden dat uitdrukkelijk de school van Lager onderwijs voor meisjes werd vermeld. Volgens den heer Jansma bevat de gewijzigde oproe- ding eene verdere strekking dan de oorspronkelijke be doeling was. De Voorzitter zegt: dit hangt geheel af van de termen waarin die oproeping wordt gesteld. De beraadslaging wordt gesloten. Geheel overeenkomstig bovengemeld voorstel van bur gemeester en wethouders wordt thans zonder hoofdelijke stemming besloten. 3. Voorstel van burgemeester en wethouders tot aan vulling van le. de bij gemeenteblad no. 6 van 1896 gewijzigde verordening regelende het gebruik van de waag gemeen teblad no 5 van 1894)en 2e. de instructie voor den waagmeester (gemeenteblad no. 14 van 1880.) (Zie bijlage no. 27.) De beraadslaging wordt geopend. De heer Wilhelmy acht het overbodig op te merken dat hij gaarne wil medegaan met het voorstel van burge meester en wethouders. Waar echter in de bij dat voorstel overgelegde missive van de waagcommissie wordt voorgesteld een kleine retri butie te heffen en wel van 25 cent per schippond150 K.G.voor berging van kaas welke tengevolge flauwe markten aan de waag blijftmeent hij dat burgemeester en wethouders niet hebben gelet op het groote belang dat de waag bij de aanneming van een dergelijk voorstel heeft, waar zij zeggen bezwaar te moeten maken tegen het doen van een dergelijk voorstel. Van bevoegde zijde is hem, in tegenspraak met hetgeen door burgemeester en wethouders wordt medegedeeld gezegd dat het bergen van gezonde kaas niet zal hinde ren. Verder gelooft hij dat aanneming van een dergelijk voorstel zeer gunstig zal werken op den aanvoer van kaas. Wat toch is het gevalWanneer de fabrikanten weten dat zij bij niet verkooping van hunne partijen kaas deze direct uit de waag moeten worden verwijderd zullen zij als de markt flauw gestemd isniet gemakkelijk tot de zending van kaas naar de waag overgaan omdat zij als die kaas niet verkocht wordt telkens de dubbele vracht moeten betalen. Kan de kaas evenwel gedurende enkele dagen in de waag geborgen blijven dan bestaat geen reden om deze niet te zenden. De handel in kaas zal zich naar zijne meening bij de door de Waagcommissie voorgestelde rege ling uitbreiden en richt hij daarom het verzoek aan bur gemeester en wethouders om over deze zaak nader advies in te winnen bij de Waagcommissie en mocht deze van oordeel zijn dat zulks wenschelijk is, met het voorstel bij den Raad te komen, om ook de daarvoor vereischte wijzi gingen in de verordening te brengen. De heer Konter kan zich met het denkbeeld van deu

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1900 | | pagina 2