148 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 27 November L900. De heer Troelstra merkt op, dat de aanbeveling van het voorstel—Duparc door dezen verbazend breed is op gezet de heer Middelkoop heeft zich hierbij geheel aan gesloten. Toch meent hij dat de geheele zaak tot eene kleine proportie kan worden terug gebracht. Hij wil beginnen met de opmerking van den heer van Ketwich Verschuur, dat de boekhouder volgens zijne in structie staat onder de onmiddellijke bevelen van burge meester en wethouders. Hiermede is uitgemaakt dat het college aan dien ambtenaar zoodanige instructiën kan geven als het wenschelijk acht. Eene andere vraag is, of het aanging dat het hem voorschreef aan Raadsleden alleen inlichtingen te ver strekken met machtiging van burgemeester en wethouders. De heer van Ketwich Verschuur wees er op dat het een „adat" was dat do boekhouder steeds aan Raadsleden inlichtingen gaf als die van hem gevraagd werden, dat daar nooit op gevallen was en zijne positie bij de laatste wijziging, zijner instructie ook niet is gewijzigd. Dit neemt niet weg dat er zich bijzondere omstandig heden kunnen voordoen, die het wenschelijk doen zijn van een „adat" af te wijken. Voorbeelden als door den heer Haverschmidt zijn bij gebracht betreffen zeer onschuldige zaken. Waarom zou men b.v. een opzichter niet kunnen vragen naar de dienst regeling en ook andere ambtenaren naar bepaalde derge lijke onschuldige feiten. Maar het betreft hier een geheel andere zaak. Het betreft hier de gasfabriek en wij weten allen tot welke verschillende beschouwingen en tot welken strijd de vraag omtrent de werkelijke winst der fabriek en de bepaling van den gasprijs hier dikwijls aanleiding geven. Door het groepeeren van cijfers en verschillende ra mingen kan men daaromtrent eene geheel verschillende voorstelling geven. Nu ontvangen burgemeester en wet houders hun licht van den directeur, de eenig verant woordelijk ambtenaar, voor zooveel noodig gecontroleerd door de gascommissie. Waar zij voorstellen indienen moeten zij op de hun aldus verstrekte cijfers afgaan. Doch wat is nu gebeurd Kort voor de behandeling van het in Juni ingediende voorstel tot verhooging van den gasprijs werd eene meeting gehouden, waarin volgens het verslag in de „Leeuwarder Courant" cijfers werden genoemd en ramingen werden gemaakt, die, waren zij juist, de vermoedelijke uitkomsten van de fabriek in een veel gunstiger licht stelden dan die welke aan burge meester en wethouders waren verstrekt. Nu zouden burgemeester en wethouders daarvan zeker geen notitie hebben genomen indien er in den Raad geen gebruik van die cijfers gemaakt was. Maar bij de behan deling van het voorstel tot verhooging van den gasprijs in de maand Juni is dit geschied en er werd bijgevoegd dat zij kwamen „uit vertrouwbare bron", zij gaven zelfs den heer Jansrna aanleiding om uitstel van behandeling te vragen, „om ook kennis van die cijfers te kunnen nemen." Het spreekt van zelf, dat burgemeester en wethouders die cijfers onmogelijk konden controleeren zoodat zij op dat oogenblik als het ware lam geslagen waren. Die „vertrouwbare bron" nu kon nergens anders ont springen dan bij den boekhouder, en nu gaat het niet aan dat een ondergeschikt, daarvoor niet verantwoordelijk, ambtenaar onderhands cijfers en ramingen geeft in strijd met die door zijn directeur officieel verstrektzij het ook aan raadsleden. Dat moet tot allerlei onaangenaam heden aanleiding geven. Dit nu is de reden geweest van het verbod om inlich tingen te verstrekken zonder machtiging van burgemeester en wethouders Daarop komt de geheele zaak neer. Nu kan men zeggen dat het voor leden van den Raad verre van aangenaam is aan de fabriek te komen om inlichtingendie dan door den boekhouder worden geweigerd. Ook kan hij zich zeer goed voorstellen dat de heer Duparc ontstemd was toen hij het slachtoffer werd van van die verbodsbepalingdoch waarom zich aangemeld bij den boekhouder in plaats van bij den directeur Wanneer nu het voorstei-üuparc wordt aangenomen dan zal dit tot allerlei conflicten aanleiding kunnen geven. Wat het voorstel betreffende de instructie van den Directeur betreft, hiermede zou hij zich desnoods kunnen vereenigen dit toch betreft een verantwoordelijk ambte naar van wie burgemeester en wethouders ook hunne inlichtingen ontvangen. De verandering in de instructie van den boekhouder meent hij te moeten ontraden. Men zou dan met hetzelfde recht de instructiën van andere onder de bevelen van burgemeester en wethouders staande ambtenaren in dien zin kunnen wijzigen en het behoeft geen betoog dat men op die wijze op een geheel verkeerd pad zou geraken. De Raad kan inlichtingen vragen aan burgemeester en wethoudersdat is de juiste weg en deze zijn nooit karig geweest in het verspreiden van het noodige licht. Met de motie-Haverschmidt zou hij zich kunnen ver eenigen. Burgemeester en wethouders zouden de verbods bepaling kunnen intrekken en den boekhouder opdragen hun mede te deelen welke opgaven en cijfers door hem aan leden van den Raad waren verstrekt. Zoo zou het college voor verrassingen gevrijwaard blijven. Ook den heer Hijikema komt het voor dat de bespre king een veel te groote vlucht heeft genomen en gemak kelijk tot kleine proportiën zou kunnen worden teruggebracht. Onderscheidene sprekers hebben er op aangedrongen dat aan de leden van den Raad de door hen gevraagde in lichtingen worden verstrekt. Noch burgemeester en wet houders, noch de gascommissie zijn hier tegen zij keuren alleen den weg af langs welken die inlichtingen volgens het voorstel van den heer Duparc zullen worden verkregen. Wat de gasfabriek betreft is de directeur chef. De aan burgemeester en wethouders en de gascommissie verstrekte inlichtingen komen van hem. Dien weg hebben de raadsleden naar zijne meening ook te volgen. Boven dien keurt hij het af dat een boekhouder inlichtingen kan geven zonder zijn chef te raadplegen. In de vorige ver gadering heeft hij van den heer Duparc de woorden op gevangen ,,ik ben voldaan", dit verheugde hem, hij dacht toen dat de heer Duparc zich hechtte aan de kern en niet aan den letter van zijn voorstel. Wat de motie-Haverschmidt betreft kan hij niet met den heer Troelstra medegaan tot intrekking van het verbod. De heer Jansma betreurt het eveneens dat het debat zulk eene uitgebreidheid heeft bekomen. Intusschen bestaat hier zeker een principieel verschil Spr. herinnert zich hierbij de opmerking van den heer Troelstra voor eenigen tijd in deze vergadering uitgesproken, dat n.l. schoolvoeding in de lucht hing. Spr. wil er in verband met de kwestie van thans op wijzen dat de Democratie meer en meer de richting zal beheerschen, wij moeten ons dus aan maatregelen in die richting gewennen. Door den heer Troelstra is gezegd dat de Boekhouder cijfers heeft verstrekt welke niet met de werkelijkheid overeenkwamen. Het komt hem voor dat het vrijwel onmogelijk is dat een Boekhouder verkeerde cijfers verstrekt. Wat nu het gebruiken daarvan op eene meeting betreft meent hij dat dit geen aanleiding kan zijn tot eene der gelijke verbodsbepaling. Hij is er voor dat het bestuur der gemeente woont in een glazen huis en ziet er derhalve volstrekt geen kwaad in dat alle ambtenaren bevoegd zijn aan die personen inlichtingen te verstrekken. Ook hij spreekt den wensch uit dat burgemeester en wethouders het verbod intrekken. De heer van Nlessel sluit zich geheel aan bij de be schouwingen van de heeren Duparc, van Ketwich Verschuur en Middelkoop. Ook spr. is van oordeel dat het rapport der gascommissie op zeer zwakke gronden berust, en dat Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, van Dinsdag 27 November 1900. 149 de beweringen tegen het aanhangige voorstel door niets worden gemotiveerd. Het heeft spr.'s bijzondere aandacht getrokken, dat in het rapport wordt gesproken van conflicten die kunnen ontstaan het is hem onbegrijpelijk lion die dan kunnen voorkomen. Ook is de gascommissie achterwege gebleven dit nader toe te lichten. Door den heer Troelstra wordt telkens gewezen op ver keerde cijfers in de Leeuwarder courant opgenomen, in eene meeting gebruikt, ja zelfs in den Raad gebracht spreker vraagt of daarvoor de Raad aansprakelijk kan worden gesteldimmers alleen de persoon die ze ver strekt, en dat is de boekhouder, is daarvoor verantwoor delijk. Naar zijne meening kan ook dit argument on mogelijk het verbod rechtvaardigen. De kiezers hebben aan de leden van den Raad het mandaat opgedragen de belangen der gemeente te behar tigen alzoo moeten hun alle inlichtingen worden ver strekt die zij verlangen, zullen zij het mandaat serieus vervullen de deuren kunnen daartoe voor hen nimmer te wijd worden opengezetgeen beletsel mag hun in den weg worden gelegd. En wat nu betreft het gesprokene van den heer Hiji kema, dat de zaak eene te groote omvang neemt, hierin kan spreker eensdeels medegaan. Dit is echter te wijten aan burgemeester en wethouderswanneer zij direct na de raadsvergadering van 28 Augustus j.l., waarin door den heer Duparc deze zaak ter tafel wrnrd gebracht, de gewraakte verbodsbepaling hadden ingetrokken, dan was deze uitvoerige discussie voorkomen geworden de zaak van de baan geweest. Nog geeft hij burgemeester en wethouders in ernstige overweging staande deze vergadering to verklaren dat zij de verbodsbepaling zullen intrekken. Met de motie Haverschmidt kan spreker niet mede gaan, omdat die enkel een wensch behelst. De heer Oosterhoff heeft zich zeer verbaasd over de houding van den heer Duparc. Niet alleen dat hij bij de voorlezing van het voorstel der commissie daarmede was ingenomen, ook later heeft hij hem uitdrukkelijk verklaard, en zulks zonder dat het door hem werd uitgelokt, dat hij nu tevreden was en niets anders verlangde. Hij heeft der halve alle redenen tot verbazing en begrijpt dan ook in het geheel niet hoe de heer Duparc thans komt tot eene zoo breedvoerige bestrijding van het voorstel der commissie. Maar afgescheiden daarvan komt de vraag bij hem op, waarom stelt de heer Duparc alléén voor de instructie van den directeur der gasfabriek aan te vullen, waarom ook niet die van Gemeentewerken en Reiniging, ook van deze ambtenaren kan men immers inlichtingen noodig hebben. De heer van Messel heeft gezegd, wij moeten ten allen tijde inlichtingen kunnen bekomen de heer Jansma wil wonen in een glazen huis, hiermede kan spreker zich zeer goed vereenigen maar daarvoor behoeven er immers geene veranderingen aangebracht te worden. Men kan alles te weten komen wat men wenscht, daartoe behoeft men zich slechts te wenden tot het hoofd, dat wil zeggen tot den directeur, die volgens zijne instructie belast is met het toezicht ook op het werk van den boekhouder, in wiens instructie dezelfde bepaling voorkomt. Waarom, zoo vraagt spreker, moeten er aan de gasfa briek twee ambtenaren verplicht worden tot het geven van inlichtingen De gascommissie heeft er herhaalde malen op gewezen dat het bedenkelijk is dat èn de directeur èn de boek houder inlichtingen moeten verstrekken. Meer dan één spreker heeft er op gewezen dat de com missie wel spreekt van ernstige conflicten, die kunnen ontstaan indien èn de directeur èn de boekhouder ver plicht zijn om inlichtingen te geven, maar in gebreke is gebleven het bewijs daarvan te leveren. Spreker meent dat het niet noodig was dit aan te toonen, maar is daartoe gaarne bereid. Gesteld dat de eene of andere kwestie, betreffende de gasfabriek ten fine van praeadvies is gesteld in handen van burgemeester en wethouders of van de gascommissie. Een lid van den Raad, zich in het bijzonder voor die kwestie interesseerende, wendt zich tot den directeur om inlichtingen. Deze maakt bezwaar, om, zonder burgemeester en wet houders of de commissie te hebben gehoord, reeds nu die inlichtingen te verstrekken. Het bedoelde raadslid zich hiermede niet kunnende vereenigen, wendt zich tot den boekhouder, en deze, de bezwaren van den directeur niet kennendevoldoet aan het tot hem gekomen verzoek. Zalzoo meent hij te mogen vragenop deze wijze niet schade worden toegebracht aan de goede verstand houding tusschen beide ambtenaren waar samenwerking wenschelijk en noodig is Daarom acht hij het niet wenschelijk dat de boekhouder bevoegd wordt verklaard om inlichtingen te geven, terwijl het den directeur niet gelast behoeft te wordenwaar niemand heeft aangetoond, dat deze ambtenaar, ooit ge weigerd heeft om inlichtingen te verstrekken De heer Haverschmidi hoort tot zijn spijf Jat de heer van Messel niet met de motie kan meegaan en ook de heer Middelkoop heeft bezwaren ofschoon deze zich, ter wille der zaak, er zeker wel niet tegen zal verklaren. Het verbod was geene wijziging der instructie; het was niet anders dan eene schriftelijke of mondelinge boodschapdie even eenvoudig kan worden ingetrokken en als spreker's motie met eene behoorlijke meerderheid wordt aangenomen, dan zullen burgemeester en wethou ders aan den wensch van den Raad ongetwijfeld voldoen. De heer Duparc wil eerst een punt afdoen dat hem persoonlijk aangaat. Door de heeren Haverschmidt, Hiji kema en Oosterhoff wordt namelijk gezegd dat spreker zich omtrent het advies der commissie voldaan had ver klaard. Heeft echter geen van deze allen gedacht aan het spreekwoord: C'est le ton qui fait ia musique Wat was echter het geval Toen hij in de vorige vergadering het rapport had hooren voorlezen trof hem allereerst de on dubbelzinnige verklaring dat aan den directeur het geven van inlichtingen niet was verboden en door hem geweigerd. Waar nu dit was uitgesproken ten aanzien van den Directeur, kon omtrent den boekhouder met een analoge instructie geen andere leer worden gehuldigd. Dit paste geheel in het systeem van spr. en daarom bezigde hij het woord „voldaan". Hoe zou men echter nog een oogenblik hebben kunnen meenen, dat spr. voldaan was, waar de conclusie der commissie strekte, zijn zoo ernstig voorbereid voorstel niet aan te nemen Toen spr. echter later het rapport vóór zich had liggen, begreep hij er krachtig tegen te moeten opkomen, allereerst tegen de zoo nadrukkelijke bewering, dat de Boekhouder zou zijn een aan den Directeur ondergeschikt ambtenaar. Dit doet hij thans nog te meer nu hij hier woorden heeft hooren spreken, die als een verdachtmaking van dien ambtenaar zouden kunnen worden beschouwd. Met alle kracht protesteert spr. daartegen. Spr. heeft dezen amb tenaar meer dan dertig jaren, eerst als klerk later als Boekhouder der gasfabriek leeren kennen en, naar aanlei ding daarvan, heeft hij slechts woorden van lof voor hem over en stelt hij hem niet minder hoog als finantieel amb tenaar dan den Directeur als technisch ambtenaar. Die ambtenaar is steeds geweest een voorbeeld van de meest trouwe en ijverige plichtsbetrachting, hij kan zich zelf hier niet verdedigen, daarom heeft spr. op zich genomen, dit hier in eene openbare vergadering te doen. Afgescheiden van dit alles is de Directeur niet bij machte, inlichtingen betreffende het finantieel beheer te verstrekken, anders dan door middel van den Boekhouder. De heer Oosterhoff. Zoo moet het. De heer Duparc stemt dit toe, indien de Boekhouder inderdaad een ondergeschikt ambtenaar ware en niet zooals thans het geval is een geheel zelfstandig ambtenaar.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1900 | | pagina 6