156 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, van Dinsdag 11 December 1900.
komen moet de brug worden gelicht en juist dit lichten
brengt groote risico mee.
Men herinnert zich in Leeuwarden het geval, dat een brug
in tweeën is gebroken zonder dat ze gelicht werd en
daarvoor is men nu ook bevreesd.
In elk geval dient de brug gelichten wanneer men
nu het werk voor den gestelden prijs door de firma
Molema en Landeweer laat uitvoeren dan kunnen zich
twee gevallen voordoen
1. kan de brug met goed gevolg worden gelicht en gere
pareerd. De gemeente is dan zeer duur uit, want algemeen
wordt opgemerktdat van de aannemingssom een belang
rijk deel als risico-premie moet worden beschouwd
2. kan de brug onder de bewerking middendoor breken,
en in dat geval levert de firma natuurlijk geen nieuwe brug,
waarvan de bovenbouw allicht 13 mille zal kosten, maar
de oude wordt zoodanig opgelapt, dat ze tenminste een
jaar dienst kan doen. Met zoodanig werk is de gemeente
niet gebaat en den aannemer kost het veel geld.
Dit in aanmerking nemendevindt spreker het een
uitnemend denkbeeld van burgemeester en wethouders
om het lichten te nemen voor risico van de gemeente en
dit geheel af te scheiden van de herstelling. Spreker
vindt dit de beste oplossing van deze lastige zaak en zal
derhalveal dacht hij er vroeger anders overmot het
voorstel van burgemeester en wethouders meegaan.
De heer Konter merkt op, dat deze zaak reeds eenige
maanden geleden door de commissie voor openbare wer
ken is behandeld.
Hij heeft nu de stukken opnieuw bestudeerd met den
wensch zoo mogelijk tot het inzicht van burgemeester
en wethouders bekeerd te worden zoodat hij met het
onderhavige voorstel zou kunnen medegaan. Dit is hem
evenwel niet gelukt.
Met nadruk wijst hij er op, dat hij volkomen de meening
deelt van den Directeur der gemeentewerken, welke in
deze zuiver technische kwestie de verantwoordelijke per
soon is bij uitnemendheid en wiens opinie zich na lang
durig onderzoek heeft gevestigd. Toen de ingenieur der
firma Wispelweij en Co. te Zwolle de brug onderzocht,
heeft ook de Directeur dat onderzoek medegemaakt Die
firma constateerde dat drie leggers der brug belangrijk
waren versterkt door een strook gesmeed ijzer. Hit een
nader onderzoek van den hoofdopzichter Faber blijkt
echter, dat niet drie maar alle vijf leggers op genoemde
wijze zijn versterkt.
De vraag ishoe komt het lichten en de reparatie het
best tot een goed eindein eigen beheer of bij aanbeste
ding. Van belang is het dien weg te kiezenwelke
de meeste zekerheid biedt dat de brug behouden blijft.
Spreker gaat mede met den directeur der gemeentewerken,
welke absoluut zeker is dat dit bij aanbesteding het best
gaat. Dan toch komt het werk in handen van menschen
die daarvoor geheel zijn ingelichtterwijl zij zich de zaak
persoonlijk zullen aantrekken.
Het komt er naar de meening van spreker vooral op
aan, of de lichting der brug op eene doelmatige wijze
geschiedt en er bestaat slechts dan eene groote risico als
dat werk niet met veel beleid wordt uitgevoerd.
Het voorstel van den Directeur verdient dus aanbeve
ling, omdat men dan van dat goede beleid in den per
soon des aannemers verzekerd zal zijn. Zijn eigen be
lang is de beste waarborg dat de brug goed gerepareerd
voor het licht komt.
Wordt de brug in eigen beheer door eene firma die brug
gen bouwt gelichtdan zou het spreker niet verwonderen
als bij een ongeluk, achteraf gezegd zal worden „och ja de
oude brug moest toch weg, zij was al vooruit veroordeeld."
Men bedenke wel, dat wanneer door ondoelmatige lich
ting de brug onherstelbaar wordt en tot vernieuwing moet
worden overgegaan, dit allicht zeer groote uitgaven mede
brengt. Verplichting tot verwijding van de doorvaarts-
ruimte zou tot het maken van nieuwe landhoofden of een
nieuwen pijler kunnen noodzaken.
De heer Dijkstra gelooft dat do leden van den Raad
hier voor eene moeilijk te beslissen zaak staan.
De vorige sprekers, hoewel beiden lid der Commissie
van openbare werken, zijn het over de uitvoering van het
werk niet eens. Spreker komt het evenwel voor dat het
in dezen het beste is het voorstel van burgemeester en
wethouders te volgen.
De kosten van herstelling toch staan in geenen deele
in verhouding tot de risico van het lichten der brug en
daarom is het boter die risico te nemen voor rekening
van de gemeente, welk denkbeeld ook door hem is voor
gestaan in de vergadering van de Commissie van openbare
werken over deze zaak.
Overigens meent hij te mogen herinneren, dat de toe
stand van de brug niet is veroorzaakt door eene toevallige
omstandigheid, maar dat het gebrek een gevolg is van den
tijd dus enkel slijtage. De brug is in 1859 gebouwd
door de firma Wispelweij en Co. te Zwolle en in 1869
gerestaureerd door eene firma uit Kampen nadat bleek
dat er eene scheur in was welke waarschijnlijk door ontij
dig gebruik was ontstaan.
Na bedoelde restauratie is er alle reden tot tevreden
heid geweest en zooals uit de overgelegde stukken van
den Directeur blijkt is sedert 1870 niets aan de brug ver
anderd.
Het verergeren van hot gebrek is naar de meening van
spreker misschien te wijten aan het gebruiken van zoo
genaamd enkel werk. Was het dubbel werk gebruikt dan
zou dit zeker aanleiding hebben gegeven tot mindere slijtage.
De brughoewel van oude constructie en niet van ge
slagen ijzer is voldoende gebleken van goed gegoten ijzer
te zijn en zal, meent sp-cker, na op de door burgemeester
en wethouders voorgestelde wijze te zijn hersteld, nog eeni-
gen tijd aan haar doel kunnen beantwoorden.
De heer Jansen heelt drie leden van de Commissie voor
openbare werken gehoord en zonder deze leden te willen
kwetsen meent hij te moeten opmerken dat tusschen deze
onderlingevenals uit de desbetreffende stukken blijkt
verschil van meening bestaat. Aan de eene zijde staat
een deel der Commissie met den Directeur, aan de andere
zijde burgemeester en wethouders met het andere deel der
Commissie.
Naar zijne meening tast men op die wijze geheel in
't duister.
Hij zou de vraag willen stellen waarom is er geen
meerdere aandacht door burgemeester en wethouders ge
schonken aan de aanbieding van de firma Molema en
Landeweer, welke, hoewel geen specialiteiten in bruggen
bouw zijndetoch alleszins bekwaam geacht kunnen
worden de bedoelde herstellingen voorafgegaan door het
lichten der brug te kunnen uitvoeren.
Zeer duidelijk hebben zij te kennen gegeven dat zij
geheel volgens de door burgemeester en wethouders ge
stelde voorwaarden, de uitvoering van het werk op zich
willen nemen voor de som van ƒ2450.
Aangezien de Directeur der Gemeentewerken hierom
trent gunstig adviseert en een deel der Commissie daarin
meegaat, meent hij alle reden voor zijne vraag te hebben.
Nu heeft de geschiedenis ons ten opzichte der bruggen
in Leeuwarden voorzichtigheid geleerd en alzoo gebiedt de
voorzichtigheid het voorstel van burgemeester en wethou
ders niet dadelijk te verwerpen.
De besproken brug is 41 jaar oud, van verouderde
constructie en materiaalvroeger gebruikte men alleen
gegoten ijzer, thans getrokken ijzer of gegoten staal. Een
en ander doet hem aarzelen zijne stem aan het een of
wel aan het ander te geven.
Ook heeft spreker de overtuiging niet gekregen, dat er
geen kans is op een ongeluk of dat zal blijken dat de
brug geheel vernieuwd zal moeten worden en wenscht
derhalve, dat in deze zaak meer licht verspreid zal wor
den daar anders de voorzichtigheid hem zal nopen zijne
stem te geven aan het voorstel van burgemeester en wet
houders.
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, van Dinsdag 11 December 1900. 157
Naar de meening van den Voorzitter is er, na de ver
dediging van het voorstel door twee leden van de Com
missie voor openbare werken, zeer weinig door burgemeester
en wethouders te zeggen.
Naar aanleiding van het gesprokene door de heeren
Konter en Jansen meent hij echter nog enkele opmer
kingen te moeten maken.
De heer Konter toch schaart zich geheel aan de zijde
van den Directeur der Gemeentewerken, die niet twijfelt
aan de mogelijkheid om de brug te herstellen en meent,
dat gerust op de aanbieding van de firma Molema en
Landeweer kan worden ingegaan.
De houding die de Directeur echter, bij den aanvang
der zaak heeft aangenomen, maakte het voor burgemeester
en wethouders zoo moeilijk in dez eene beslissing te nemen.
In zijn eerste rapport toch zegt deze o. m. het vol
gende „heeft een geneesheer het voordeel goed bekend
te zijn met het inwendige van een mensch dit is helaas
voor ons te moeilijk met de Noorderbrug" en erkent hij
dus niet precies te weten wat er aan hapertterwijl
hij verder laat volgen „ik ben eerst van plan geweest
dit werk zelf uit te voeren maar ik ben daarvan terug
gekomen. Ik neem te veel verantwoording op mij
wanneer ik daarmee begin."
Nu blijkt uit de stukken dat gaandeweg het vertrou
wen van den Directeur in den goeden afloop der zaak is
toegenomenmaar daaromtrent bestaat niet de minste
zekerheid.
Aan den heer Jansen wil spreker mededeelen dat op
advies van den Directeur vier firma's zijn uitgenoodigd
tot het doen van eene aanbieding omtrent de uit te voeren
werken op de daarbij overgelegde voorwaarden.
Drie dezer firma's waren bekend met bruggenbouw
terwijl de vierdehoewel van de noodige werktuigen
voorzien voor het lichten der brugzich daarop tot nu
toe niet heeft toegelegd. Juist de drie eerstgemelde firma's
durfden de risico niet op zich te nemen en deden daarom
geen bodterwijl alleen de vierde op de voorwaarden
inging en een bod deed. Daar bedoelde firma derhalve nog
niet bekend is met bruggenbouw en evenmin met de con
structie van de bedoelde brug bekend kan zijn, vreezen burge
meester en wethouders dan ook dat het door haar ge
noemde cijfer van ƒ2450 geheel uit de lucht is gegrepen
Blijkt nu na het lichten, dat het weder gemakkelijk
draaibaar maken van de brug slechts eene kleine karwei
isdan is het mogelijkdat de gemeente veel te veel
moet betalen terwijl in het tegenovergestelde geval de
aannemer met de door hem gevraagde som in de verste
verte niet zou uitkomen spreker verwijst hieromtrent naar
het prae-advies van burgemeester en wethouders waarin
gezegd wordt dat zij „in de zienswijze van die leden der
Commissie deelen, die van oordeel zijn, dat de gemeente
geene overeenkomst mag aangaan, waarvan de groote
vooraf niet met eenige zekerheid te bepalen risico, geheel
op den aannemer zal rusten."
De heer Jansen heeft er op gewezen dat de Commissie
niet eenstemmig was in haar oordeel, spreker kan er bij
voegen dat ook bij burgemeester en wethouders die een
stemmigheid niet is verkregen en zij niet dan na vele en
langdurige besprekingen tot dit voorstel zijn gekomen.
Spreker blijft van oordeel dat de aanneming van het
voorstel van burgemeester en wethouders de beste oplos
sing zal blijken dezer netelige zaak. Worden de gunstige
verwachtingen verwezenlijktdan zijn zij tot uitvoering
bevoegd wordt eene met vernieuwing gelijkstaande her
stelling gevorderd dan zullen zij met nieuwe voorstellen
bij den Raad komen.
De zaak is volgens den heer Konter thans zoover toe
gelicht, als dat met woorden mogelijk is. Spreker gelooft
dat het van zijn standpunt noodig is een amendement op
het voorstel van burgemeester en wethouders in te dienen.
Wat toch is geschied? Vier verschillende fiirma's zijn
uitgenoodigd om eene aanbieding te doen alleen de te
Leeuwarden gevestigde firma acht het de moeite waard
daarop in te gaan zij schrijft in voor een aannemelijk
geacht bedrag en nu brengt de billijkheid mede dat ook
die firma het werk gegund wordt. Hij stelt daarom voor
sub 1 en 2 van de conclusie van het voorstel van bur
gemeester en wethouders te vervangen door
„De Noorderbrug te doen lichten en te doen herstellen
door de firma Molema en Landeweer overeenkomstig het
voorstel van den Directeur der Gemeentewerken."
Dit amendement wordt ondersteund.
De heer Middelkoop moet bij de bespreking van het
amendement-Konter terugkomen op het voorstel van bur
gemeester en wethouders.
Het is naar sprekers meening moeilijk om in den dui
steren toestand waarin de zaak verkeert een goed oordeel
te vellen.
De oorspronkelijke fabrikanten van de brugwelke
naar alle waarschijnlijkheid nog de teekeningen in hun
bezit hebben aarzelen de risico op zich te nemen, hoewel
zij geheel op de hoogte van de constructie zijn. In ver
band met de weigeringen van andere firma's kan aan
eene firma, welke niet met de constructie der brug bekend
kan zijn het werk niet worden opgedragen.
Nu moet op den voorgrond worden gesteld dat, indien
het werk voor rekening van een particulier werd uitge
voerd deze er op zou werken dat dit tegen den minsten
prijs geschiede. De gemeente moet hierop niet ingaan
maar er zorg voor dragen, dat het werk tegen een prijs
wordt geleverd die een waarborg is voor goed werk. Er
kan derhalve niet worden aangedrongen op den minsten
prijs, doch evenmin mag de gemeente schade lijden door
eene te hoogc opvoering der kosten.
Naar sprekers meening bestaat er alle kans dat bij eene
aanbesteding de kosten veel te hoog worden geraamd en
zou hij, voor daartoe over te gaan, met de gebreken be
kend willen zijn. Om hiertoe te komen is er geen ande
re weg te vinden dan sub 1 en 2 van de conclusie van
het voorstel van burgemeester en wethouders.
Spreker zal dus medegaan met dat voorsteldoch
wenscht tevens gaarne te vragen, welk plan er bestaat
ten opzichte van eene noodbrugmede in verband met
het heden daaromtrent ingekomen adres. Is het de be
doeling alleen eene brug voor voetgangers of eene voor
voetgangers en handkarren of eene dienende voor alle
verkeer te leggen. Hij wijst op het drukke verkeer over
die brug en wil de plaatsing van eene noodbrug niet te
eng opvattente meer daar onbekend is hoe lang het
verkeer zal zijn gestremd.
Hoewel de mogelijkheid niet is uitgesloten dat die
stremming van korten duur zal zijn als eene kleine her
stelling voldoende blijktzou hij toch als de werkzaam
heden eenigen tijd vorderenin de behoeften van het
verkeer willen voorzien overeenkomstig de wijze als thans
geschiedt.
De heer Dijkstra is bevreesd, dat men bij aanneming
van het voorstel-Konter niet tot het doel komt omdat
zooals door onzen geachten Voorzitter reeds is opgemerkt
bruggen niet het terrein is waarop de firma Molema en
Landeweer het meest tehuis is.
Hij herinnert er aan dat met goed gevolg in 1869 aan
eene te Kampen gevestigde maatschappij de herstelling
dezer brug is opgedragen en nu zou iiet wellicht over
weging verdienen diezelfde maatschappijindien zij nog
bestaat, ook dit werk te laten doen. Hij wil echter
burgemeester en wethouders geheel vrijlaten.
De Voorzitter beantwoordt de vraag van den heer
Middelkoop omtrent de te leggen noodbrug. Spreker
wijst er op dat in het rapport der Commissie voor open
bare werken de wenschelijkheid wordt uitgesproken om
voordat toet eenige werkzaamheid wordt aangevangen
eene alleszins voldoende noodbrug te leggen.
Burgemeester en wethouders hebben dit voorstel niet
overgenomen beter hebben zij hun tegenwoordig voorstel
geachtomdat de mogelijkheid niet is uitgeslotendat