Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 2G Februari 1901. voorstellen van burgemeester en wethouders was gebleken, dat slechts zeer weinige leden zich hadden verklaard tegen het stelsel van progressie, dat daarin is neergelegd en daarom het veel verder gaande stelsel der amendementen toch zeer weinig kans van slagen zou hebben. De heer Middelkoop meentdat de kans van al- of niet slagen der amendementen onmogelijk kon beoordeeld worden op den 12 Februari, daar deze nog niet bekend waren. En nu wordt de kans van slagen ongetwijfeld grooter, als de leden in staat zijn de graphische voorstel lingen goed te kunnen bekijken. In zaken van zoo ingrij penden aard als het vaststellen eener verordening op den hoofdelijken omslag voor de gemeente, vindt spr. dat gerust deze uitgaaf mag gedaan worden. Het samenstellen van die tabellen vol cijfers is geen werk van een paar dagen en als men geen bijzondere studie daarvan maakt, is inhoud en strekking niet gemakkelijk te begrijpen. Dat wordt nu vergemakkelijkt door de graphische voorstellingen. Bovendien is het van groot belang, dat ook de eerste belanghebbenden, de gemeentenaren zelf, zich op de hoogte van de zaak kunnen stellen en dat is onmogelijk, wanneer ze alleen ter visie worden gelegd of niet meer dan 30 exemplaren worden gedrukt. En wat is dan de som van f70.Spr. kan verzekeren, dat de arbeidskracht in de amendementen neergelegd, meer bedraagt dan 70.en als nu leden van den Raad niet tegen dergelijken arbeid in het belang der gemeente opzien dan is een uitgaaf van f70.of het dubbele daarvan, volkomen gerechtigd. Spr. wil wel verklarendat hij het grootste deel van zijne partijgenooten telt onder de smalle gemeente, onder hen, die niet veel te missen hebben en toch hebben deze aangeboden om uit eigen zak dat bedrag te geven ten einde in staat te zijn de graphische staten te doen drukken en ook onder de partijgangers van den heer Lautenbach waren verschillende daartoe genegen. Spr. nam die aan biedingen echter niet aan, omdat hij overtuigd is, dat waar er sprake is van zulk een groot belang, de gemeente zelve gerust eenige uitgaven daarvoor over kan hebben. Als spr. de kaarten nog in zijn bezit had gehadhad hij zelf kunnen informeeren maar zij waren reeds aan het ge meentebestuur ingezonden. De laatste vergaderingvoordat de burgemeester met verlof ginghad spr. medegedeeld aan dezendat de amendementen zouden worden ingediend, en was afgespro ken, dat het antwoord van burgemeester en wethouders op het verslag uit de sectiën niet daarvóór zou worden uitgebracht. Weliswaar, heeft de indiening langer geduurd dan verwacht wasdoor eene vergissing, die eene groote becijfering van nieuws af aan ten gevolge haden dan omdat de strekking nog aan de andere voorstellers moest worden bekend gemaaktmaar dit was nog geen reden om tegen de afspraak te handelen. De heer Duparc zegt, dat hem, naar aanleiding van het gesprokene, een woord van het hart moet, waarbij hij verzekerd is van de instemming van de meeste raadsleden. Hij zal niet gaan twisten over de vraag, of hier wel sprake kan zijn van amendementen en niet veeleer van tegenvoorstellen. Hoe het echter ook zijde gevolgde wijze van handelen is in strijd met alle parlementaire usantiën. Lang nadat de voorstellers eerst de raadsleden over de ontwerpen van burgemeester en wethouders heb ben laten peinzen en ze in de sectiën hebben laten onder zoeken, zijn zij met hun voorstellen voor den dag gekomen. Waarom althans ze niet bij het sectie-onderzoek ingediend? In spr's. sectie, waarin een der onderteekenaars, de heer Jansma, zitting had, is door dezen er zelfs met geen enkel woord over gesproken, en, gelijk spr. heeft vernomen, is er ook in de andere sectiën, waarin de heeren Middelkoop en Lautenbach zitting hebbenniets over in het midden gebracht. Tegenover de groote bevreemding van den heer Mid delkoop over de wijze van doen stelt spr. nu de zijne, dat de tegenvoorstellen van hem en zijne beide medeleden eerst zijn ingediend, nadat zooveel werk door den Raad was verricht. Spr. acht die tegenvoorstellen van zóó in grijpenden aard, dat er wel een nieuw sectieonderzoek voor noodig zou zijn. De heer Troelstra heeft ook in zijne sectie den heer Middelkoop met geen enkel woord mededeeling hooren doen van zijn plan om amendementen in te dienen. En toch was er voldoende tijd verloopen sedert de indiening van het voorstel van burgemeester en wethouders om zich daaromtrent te beraden. Wanneer de heer Middelkoop zich dus niet met het tarief had kunnen vereenigen, dan had hij dit in de sectie moeten aankondigen en was hij met zijne amendementen niet gereed, dan had de verga dering kunnen worden verdaagd dat is de gebruikelijke wijze van doen. De beoordeeling van den hoofdzakelijken inhoud der amendementen had dan door de sectieverga dering kunnen worden overwogen en van de zaak had in het sectieverslag melding kunnen worden gemaakt met het advies van de rapporteurs. Nu de zaak rijp was voor openbare behandeling komt eerst de heer Middelkoop met geheel andere voorstellen aan. Het doel van het sectieonderzoek wordt zoo volkomen gemist. Spr. voor zich vindt het verschil tusschen de amende menten en het voorstel van burgemeester en wethouders duidelijk genoeg blijkend uit de tabel B daarbij gevoegd en derhalve het drukken van de graphische voorstellingen geheel overbodig. Voor den Raad, die toch beslissen moet, liggen de graphische voorstellingen ter visieniet slechts gedurende 2 dagen maar nu reeds is de secretaris voor zeker bereid die aan de leden ter inzage te geven. Het doel van het voorstel kan evengoed bereikt worden, als men de graphische voorstellingen ter secretarie inziet en men kan dit doen op zijn gemak. Spr. apprecieert de ontzaglijke moeite die de heer Middelkoop zich gegeven heeft, maar daarom mag men geen onnoodige kosten maken. De heer Middelkoop zegt, dat hij de opmerking van de heeren Duparc en Troelstra, dat hij te laat zou zijn met de indiening van zijn amendementen, bad voorzien. Ook het verwijt, dat hij in de sectievergadering daarover niet gesproken had. Daartegenover stelt spreker het feit, dat geen enkel punt in de amendementen staat, wat niet in de sectiën is gereleveerd, bijv. aftrek van f 450.kinderaftrek, verdeeling in klassen, ook de aangifte die punten zijn nu later uit gewerkt. De sectievergadering, vond spr., geleek wel wat op een cursusvergaderinghet is herhaaldelijk gebeurd, dat de heer Troelstra inlichtingen moest geven omtrent den inhoud en de bedoeling der ontwerp-verordening. Hij vond het dus een onbegonnen werk daar critiek uit te oefenen, want deze is slechts van belang als ook de anderen zich in de zaak hebben ingewerkt. Wat het verwijt betreft, dat spr. aankondiging had moeten doen van zijne amendementen, dat mist allen grond, want spr. had nog geen zekerheid daaromtrent, daar hij nog niet bekend was met de uitkomsten der becijferingen en zonder die te kennen is het toch onmogelijk te beslissen Toen de cijfers bevredigden, stond het plan ook vast. Nu het onderzoek in de afdeelingen echter zoo spoedig plaats had, was het onmogelijk de amendementen zoo tijdig in te dienen als de heer Troelstra wenscht. Spr. had echter aan den voorzitter medegedeeld, dat de amendementen zouden worden ingediend en een toezeg ging verkregen dat met het uitbrengen van het antwoord op het verslag uit de secties gewacht zoude worden in plaats daarvan is echter van de afwezigheid van den bur gemeester gebruik gemaaktals men wat geduld had gehad, had het antwoord van burgemeester en wethouders gegeven kunnen worden ook op spr.'s amendementen. Wat nu het drukken der graphische voorstellingen betreft, blijft spr. bij zijne opmerkingen; deze zaak is van groot belang voor hem, die het geduld niet heeft de ont werpen goed te bestudeeren en hij dringt opnieuw aan bij burgemeester en wethouders, om naar de kosten van het drukken verder onderzoek te doen. Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 26 Februari 1901. 19 De Voorzitter zegt, dat hij tot hiertoe de discussie haren loop heeft laten gaan, maar nu zij geheel afdwaalt naar het verhandelde in de sectiën, verzoekt hij de sprekers zich te willen bepalen tot de vraag in quaestie het al dan niet drukken der graphische voorstellingen. De heer Troelstra vraagt het woord voor een persoon lijk feit om zich te verdedigen tegen het verwijt van den heer Middelkoop. Toen het verslag uit de sectiën reeds eenige dagen was verschenen, waren de amendementen nóg niet ingekomen. Moest nu het antwoord van burgemeester en wethouders daarop wachten Spr. wist heel goed, dat de heer Middelkoop aan den burgemeester had gezegd, dat hij amendementen wenschte in te dienen en dat deze had te kennen gegeven dat misschien dan tegelijk met het antwoord daarop geregar deerd kon worden. Maar zij kwamen niet in en daarom is het antwoord toen vastgesteld. Bovendien was het volstrekt niet noodig met de vast stelling van de memorie van antwoord te wachten. De amendementen maakten geen onderdeel uit nóch van het sectieonderzoeknóch van het sectieverslag. Kwamen ze in, dan konden burgemeester en wethouders overwegen, of zij het noodig achtten er schriftelijk iets over te zeggen. En nu kan spr. den heer Middelkoop verzekeren, dat burgemeester en wethouders eene nota over de amende menten het licht zullen doen zien. Dus is er nog niets verloren. De heer Beucker Andreae beschouwt de uitlatingen van den heer Middelkoop ook als een persoonlijk feit tegenover rapporteurs, die het verslag hebben opgemaakt dezen nu is niets te verwijten waar de heer Middelkoop noch in de secties iets heeft medegedeeld over de in te dienen amendementennoch gebruik heeft gemaakt van art. 54 van het reglement van orde door een nota in te zenden. Rapporteurs zouden anders zeer zeker zijne opmerkingen in hun verslag hebben opgenomen. De Voorzitter herhaalt, dat nu slechts het nemen eener beslissing aan de orde is omtrent het al dan niet drukken der graphische voorstellingen. Hij zal deze vraag aan den Raad voorleggen en stelt voor den heer Middelkoop nog gelegenheid te geven tot repliek en daarna het debat te sluiten. De heer Middelkoop zegt, dat hij rapporteurs volstrekt geen grief heeft willen makendezen kunnen alleen rap porteeren wat er gebeurd is, en natuurlijk niet, wat nog komen moet. Wel moest den heer Troelstra een verwijt treffen door het te vroeg doen drnkken van het antwoord van burgemeester en wethoudersdie nu daardoor te zorgen hebbendat zijn grief wordt weggenomen. De Voorzitter zal nu in rondvraag brengen, of de gra phische voorstellingen behoorende bij de amendementen alsnog zullen worden gedrukt. De heer Middelkoop moet zich tegen het stellen van de vraag in dezen vorm verzetten, daar de Raad onmogelijk hierover kan oordeelen nu geene informaties, dan slechts die enkele zijn ingewonnenalleen kan beslist worden, of burgemeester en wethouders al dan niet zullen worden uitgenoodigd nader onderzoek in te stellen naar de moge lijkheid van het drukken en de kosten daarvan. De Voorzitter constateert, dat op 12 Februari besloten is de graphische voorstellingen niet te doen drukken maar ter visie te leggen. Zal dus met den wensch van den heer Middelkoop rekening worden gehoudendan moet eerst de Raad op dat besluit terug komen. Hij zal dus in stemming brengen de vraag, of de Raad in beginsel bereid is alsnog tot het doen vermenigvuldigen der graphische voorstellingen te besluiten. Wordt deze vraag bevestigend beantwoorddan zullen burgemeester en wethouders een nader onderzoek naar de kosten instellen en kan de Raad later een definitieve beslissing nemen. De door den Voorzitter gestelde vraag wordt in stem ming gebracht en met 13 tegen 6 stemmen die van de heeren HijlkemaBaart de la FailleBekhuisTroelstra, Beekhuis en Beucker Andreae toestemmend beantwoord. De Voorzitter sluit hierop de vergadering. Stoom Boek- en Steendrukkerij van N. MIEDEMA Co. Leeuwarden.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1901 | | pagina 4