28 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, van Dinsdag 20 Maart 1901. Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, van Dinsdag 26 Maart 1901. 29 ders op te dragen eene overeenkomst te ontwerpen, waarbij de rechten en verplichtingen van beide partijen gelijkelijk worden beschermd. Wordt gesteld in handen van burgemeester en wethou ders ten fine van prae-advies. De punten genoemd sub 15, 8 en 9 zullen in eene volgende vergadering behandeld worden. IV. Wordt overgegaan tot behandeling der op den oproepingsbrief vermelde punten. 1. Voorstel van burgemeester en wethouders tot het verleenen van eervol ontslag aan Dr. F. II. Veldman als stadsarts. Zonder discussie of hoofdelijke stemming wordt besloten het gevraagde ontslag eervol te verleenen met ingang van 1 April 1901. 2 Benoeming van een stadsarts Met algemeene stemmen wordt besloten, den heer W. F. J. Uffelie, arts alhier, met ingang van 1 April 1901 voor den tijd van 3 jaren te benoemen tot arts, belast met de genees- en heelkundige behandeling der behoef- tigen dezer gemeente op eene jaarwedde van 650. en verder op de daarvoor bestaande voorwaarden. 3. Voorstel van burgemeester en wethouders tot amotie van het huis plaatselijk gekwoteerdBagijneklooster no. 15, kadastraal bekend gemeente Leeuwardenin si ctie C no. 631. Zonder discussie of hoofdelijke stemming wordt hiertoe besloten. 4. Voorstel van burgemeester en wethouders tot goed keuring van een bouwplan van G. Jellema aan de Noord zijde van het Nieuwe Kanaal. Zonder discussie of hoofdelijke stemming wordt besloten I. aan den heer G. Jellema vergunning te verleenen tot den aanleg van de op de overgelegde planteekening geel en bruin gearceerde wegen met afwijking van het bepaalde onder letter h van art. 4 der verordening (ge meenteblad no. 7 van 1898) mits de hoogte van 1.10 meter boven Friesch Zomerpeil voor de as van den bruin gearceerden weg worde aangehouden, onder voorwaarde, A. dat, voordat de overdracht der halve sloot en de daarlangs liggende strook grond plaats heeft, van de ge bouwen, staande ten zuiden van de te stichten of ge stichte woningen worde afgebroken het noordelijk gedeelte op de planteekening brnin gearceerd, tot de roode lijn op 10 Meter afstand uit den zuidelijken muur der nieuwe woningen; B. dat de aanleg der geprojecteerde wegen, de een in bruine, de andere in gele arcjure aangegeven, geschiede, geheel in overeenstemming met het bepaalde in de ver ordening tot uitbreiding enz. (Gem.bl. No. 7 van 1898 en No. 5 van 1899) onder voorwaarde: 1. dat de voor de bestrating van genoemde wegen te gebruiken keien of klinkers ten minste de hardheid en de oppervlakte hebben als eerste soort waalstraatklinkers 2. dat langs de te maken bestratingen goten gelegd worden onder eene helling van één op honderd, en deze afloopen in ten minste dertien te leveren en te plaatsen gegoten ijzeren straatkolken, zooals door de Gemeente in Maart 1899 volgens bestek No. 11 in het openbaar zijn aanbesteed 3. dat deze kolken met cementbuizen van ten minste 15 centimeter binnenwerks in diameter waterdicht aan het hoofdriool worden verbonden 4. dat de in deze straten reeds gelegde riolen worden opgenomen en daarin over de geheele lengte der straten waterdichte riolen gelegd worden, die geene verbinding hebben met de slooten ter weerszijden van het terrein en die voldoen aan de navolgende voorwaarden a. dat deze riolen kunnen voldoen aan een proef, overeenkomende met die, welke geeischt is in bestek No. 12, dienst 1896, voor de daarbij te leveren riolen; b. dat de riolen in den bruin gearceerden weg ten minste eene wijdte hebben van 0.25 Meter, bij eene hoogte van 0.35 M. en in den weg van hier naar de Emmekade 1 (de geel gearceerde) eene wijdte van ten minste 0.30 bij 0.45 M., beiden eivormig; c. dat de bovenkant van den bodem van alle riolen 1 in gelijkmatige naar het gemeentelijk riool in de Emma- kade afloopende hellingen worde gelegd en wel zoo, dat de bovenkanten van de riolen in de bruin gearceerde; straat, ten minste 0.50 M. beneden den bovenkant der bestrating blijven en de aansluiting in de Emmakade zóóB laag mogelijk geschiede d. dat in deze riolen op door burgemeester en wet houders nader aan te wijzen plaatsen waterdicht worden aangesloten twee waterdichte putten, gemaakt van cement- 1 j beton en voorzien van soliede kruinen en gegoten ijzeren9 deksels met randen, zooals bij de gemeente in gebruik, alle ter wijdte van 1.20 M. en van één meter meerdere diepte dan de bodem der aansluitende riolen e. dat de riolen en putten worden gelegd op van aan- J eensluitende kantrechte planken gemaakte botten, die in lengte en breedte overeenkomen met de grootste buiten-1 werksche afmetingen der daarop uitkomende riolen en terj dikte van 0.03 meter, gespijkerd op klampen of kespen voor de riolen één meter uit elkander liggende en dik ij 3 bij 20 centimeter en voor de putten op 0.50 meter uit elkaar en zwaar 7 bij 7 centimeter f. dat de botten onder de putten ten minste 1.50 meter I vierkant zijn g dat op plaatsan, waar burgemeester en wethouders j dit wenschelijk voorkomt, in elk geval in de te dempen sloot, onder elk dezer klampen of kespen twee palen ge-B slagen worden van juffei'hout, zwaar 10 centimeter in top en 3 meter lengte en dat op zulke plaatsen de klampen of kespen 7 bij 17 centimeter zwaarte zullen hebben en 3 de bot ten minste 4 cM. dikte bekome h dat op de stuitnaden der voor botten te gebruiken planken nog behalve de beschreven klampen of kespen langsklampen bevestigd worden ter breedte van de botten en ter lengte van 0.80 meter i. dat deze riolen, behalve met het op de in deze bedoelde straten enz. vallende water, kunnen worden belast j met den afvoer van hetgeen nader mocht toevloeien uit met vergunning van burgemeester en wethouders daaraan eventueel te verbinden particuliere of andere riolen van j andere dan in deze bedoelde terreinen 5. dat ten minste twee toestellen voor verlichting in de aan te leggen straten, volgens aanwijzing van burge- j meester en wethouders worden geplaatst en daarin helder- 1 brandend licht worde onderhouden, gedurende dezelfde uren, als waarop door de gemeente in. andere straten voor verlichting wordt gezorgd 6. dat voor het houden van toezicht vanwege de ge- I meente bij de uitvoering der voor den aanleg der in dezen j bedoelde wegen met riolen enz. volgens het bepaalde in de verordening no. 7 van 1898 op eerste vordering I wordt betaald een bedrag van ƒ1.50 voor eiken werkdag dat burgemeester en wethouders dit toezicht noodig achten 7. dat alle genoemde en niet genoemde werken, welke I overeenkomstig de bovengenoemde verordeningen noodig I zijn voor den aanleg dezer wegen, op de daarin beschreven I wijze worden uitgevoerd en door adressant of zijne recht verkrijgenden ten allen tijde ten genoegen van burgemee- I j ster en wethouders worden onderhouden 8. dat geen uitweg aan eventueele bewoners in de 3reeds door adressant gebouwde of nog te bouwen huizen zal worden toegestaan vóór en aleer aan de bovengenoemde voorwaarden ten genoegen van burgemeester en wethou der is voldaan. II. Vergunning te verleenen tot aansluiting van den geel gearceerden weg aan de publieke straat III. vast te stellen de op de planteekening in rood aangegeven rooilijnen IV. vergunning te verleenen, dat de tusschen de twee op de planteekening aangeduide rooilijnen langs den geel gearceerden weg vallende gedeelten der bij acten van 24 Mei 1897 in koop en van 1 October 1898 in erfpacht van de gemeente verkregen terreinen in plaats van als bouw terrein gebruikt, voor zoover geel gearceerd als weg wor den aangelegd en gebezigd en de gedeelten tusschen de rooilijnen en den weg tot tuintjes voor de aan den weg te stichten gebouwen worden bestemd, evenwel niet dan onder voorwaarde, dat de aan dezen weg te stichten ge bouwen onderworpen zullen zijn aan dezelfde bepalin gen, die van toepassing zijn voor de op de terreinen aan de Emmakade te stichten gebouwen, terwijl ten opzichte van het overblijvende in erfpacht bezeten terrein aan de Emmakade van kracht blijft, de bij de acte gestelde voor waarde, dat dit terrein langs de kade vóór of op den 1 October 1903 met aaneengesloten gebouwen moet zijn volgebouwd V. In erfpacht af te staan ongeveer 6 centiare opper vlakte van de sloot en daar langs gelegen strook 'grond, noodig voor den aanleg van den geel gearceerden 'weg en zulks voor gelijken prijs en onder dezelfde voor waarden, waarop aan den adressant bij acte van den 1 October 1898 het andere terrein in erfpacht is afgestaan. VI. Vergunning te verleenen, dat van de sloot zooveel oppervlakte worde gedempt, als voor den aanleg van den op de teekening geel gearceerden weg noodig is. Dit alles onder de voorwaarde, dat hij zich en zijne rechtverkrijgenden bij eene op zegel gestelde verklaring verbindt, de op minder dan 10 meter afstand uit de rooilijnen der nieuwe woningen aan wezige gebouwen af te breken, vóórdat die woningen in gebruik of ter bewoning worden gegeven. 5. Voorstel van burgemeester en wethouders tot ruiling van grond aan den Westersingel met de Nederlandsche Tra mweg-Maatschappij. Bij de stukken is alsnog overgelegd een taxatie-rapport betrekkelijk de waarde van de te ruilen perceelen perceel in sectie D no. 1018, aan de gemeente behoorende, wordt geschat tegen een prijs van 3.per centiare en het terrein der Tramweg-Maatschappij (sectie D nos. 1012 en 1015) a 1.20 per centiare. Burgemeester en wethouders persisteeren bij hun voor stel, gedaan in de vergadering van 8 Januari 1901, tot ruiling der perceelen hierboven genaamd onder verschil lende voorwaarden, o. a., dat de Maatschappij een toehaak I van 925 bctale. De heer Jansen koesterde na het voorgevallene in de vergadering van 22 Januari hoop, dat het voorstel van burgemeester en wethouders inzake de overdracht van grond aan den Westersingel aau de Nederlandsche Tramweg- Maatschappij, anders had geluid en wel in mildere geest voor de gemeente met betrekking tot voor- en nadeel. Spr. wil wijzen op het eerste adres van den waarne- menden directeur der Nederlandsche Tramweg-Maatschappij daarin wordt het bedoelde terrein in koop gevraagd, maar niet in ruil. Van ruiling wordt net eerst gesproken in het rapport^ van den directeur der gemeentewerken in verband mei de noodzakelijke verplaatsing der boomkwee- kerij. Deze kweekerij moet noodzakelijk een beschut plaatsje hebben welnu de plaats, waar deze zal komen ingeval van ruiling, ligt niet in de luwte, maar op den scherpen wind. In het rapport van den opzichter der plantsoenen, Bosnia, wordt gesproken van een veel beter terrein ten Zuiden van de stad. Burgemeester en wethouders roeren echter de wenschelijkheid van eene verplaatsing daarheen niet aan. Spr. zou met de voorgestelde ruiling van grond vrede kunnen hebben zoo deze in overeenstemming was met de waarde van den grond, maar dit verschil in waarde springt duidelijk genoeg in het oog uit het rapport dei- taxateurs. Het rapport vermeldt eene waarde van 3 X1D0= ƒ3510. In het voorstel van burgemeester en wethouders wordt daarvan nu a/getrokken (spr. dacht eerst aan eene ver gissing dat er sprake moest zijn van opgeteld, in plaats van a/getrokken) een som voor het in orde brengen van het nieuwe terrein voor de kweekerijde gemeente zou dus niet de getaxeerde waarde krijgen en dit is toch zeer bevreemdend, als men in aanmerking neemt, hoe het gaat als Rijk, Provincie of Gemeente een stuk grond wil len hebben en het onteigenen moetendan betalen zij behalve de eigenlijke waarde ook voor het ongerief, dat veroorzaakt wordt, en nu nu wordt deze som afgetrokken Als de maatschappij het terrein niet zooveel waard vindt, laat zij dan zeggen, dat het te duur is, en laat het terrein in het bezit der gemeente blijven, dan behoeven er ook geen onkosten gemaakt te worden. Burgemeester en wethouders daarentegen redeneeren aldushet terrein is getaxeerd op 3510, daarvan gaat af 925 voor kosten van verplaatsing der kweekerij, rest dus 2585daar het andere terrein getaxeerd is op 1404, is het verschil dus 1181, en dat getal wordt weer gereduceerd tot ƒ181 omdat 1000 wordt afgetrok ken, als de gekapitaliseerde waarde van de jaarlijks aan gebrachte schade aan de jonge boomen dit jaar bedroeg die schade 92, wat exceptioneel hoog schijnt te wezen, stelt men dus een gemiddelde van 80 en trekt men daarvan f 30 af, als de begrootte schade aan de kwee kerij, als zij verplaatst is naar de Huizumerlaan, dan komt men tot een som van f 50 of gekapitaliseerd tegen den penning 20, tot f 1000. Deze aftrek van 1000 is spr. even duister, als de aftrek van de onkostenrekening ad 925. Burgemeester en wethouders noemen dat verschil van 50 een besparing van kosten, maar moet nu, omdat de gemeente door beter toezicht houden, of tenge volge van andere gunstige omstandigheden omtrent de boomkweekerij minder schade heeft, de kapitalisering der 50, groot 1000, aan de Nederlandsche Tramweg- Maatschappij in voordeel toebedeeld worden Waar de kweekerij ook komt, overal zullen kosten voor bescher ming, of van vernieling kunnen komen, alles in 't nadeel der kweekerij, en nu gaat het toch niet aan, j|om de gemeente een post van 1000 in 't nadeel te bere kenen voor schade, die voor de Tram-Maatschappij niet bestaat. De kosten zijn het gevolg der kweekerij en blijven daaraan verbonden, de maatschappij krijgt een bouwterrein, waaraan niets te vernielen valt. En nu worden de laatste 181 dan gebracht onder de biet onder .cijfers te brengen belangen", die de gemeente bij de ruiling heeft. Wat eene eventueele verplaatsing van de brugwachters woning aangaat, spr. oordeelt, dat er daarvoor nog genoeg terrein achter het huis aanwezig is. Dit alles in aanmerking nemende, vindt hij derhalve het voorstel van burgemeester en wethouders totaal onaan nemelijk, zoodat hij daaraan zijn stem zal moeten onthouden. De heer van Ketwich Verschuur zal zich tegen het voorstel verklaren en als eene groote meerderheid in den Raad straks aldus zal beslissen dan zullen burgemeester en wethouders dien afloop aan zichzelven te wijten hebben, omdat zijbij hun nader voorstel niet voldoende in het oog hebben gehouden, wat de directeur dei gemeentewer ken en de opzichter der plantsoenen hebben verklaard in verband met het taxatierapport en hetgeen in de verga dering van 22 Januari is voorgevallen. Sedert dien zijn de kadastrale cijfers in het voorstel en

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1901 | | pagina 2