64
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, van Dinsdag 14 Mei 1901.
komen wij tot het tweede door interpellant besproken
punt wekelijks de klachten aanhielden over den be
dorven stinkenden toestand waarin een aantal van de
aldaar ter weging ut' ten verkoop aangeboden partijen
kaas verkeerde.
Toen in den loop van het vorige j 'ar deze klachten
'oij herhaling tot ons kwamen hebben wij aan uwe ver
gadering het voorstel gedaan (Bijlage nu. -7 van 1900)
tot aanvulling van de verordening, regelende het gebruik
van de waag met de bepaling
,.In de waag worden echter geen waren toegelaten,
„die naar het oordeel van een der leden van de waag
commissie of van den waagmeester in bedorven toe
stand verkeeren"
en van de instructie van den waagmeester met het
artikel
„Hij ziet toe dat in de waag geen waren aanwe
zig zijn, die, naar het oordeel van een der leden
„van de waagcommissie of van hemzelven in bedor-
„ven toestand verkeeren en draagt zorg dat deze
„niet worden toegelaten of terstond worden verwijderd.
„Van de toepassing dezer bepaling doet hij wekelijks
„verslag aan burgemeester en wethouders."
Dit voorstelwaarmede de waagcommissie hare instem
ming had betuigd en waarmede de heer Wilbelmv ver
klaarde „gaarne te willen medegaan", werd in de raads
vergadering van 27 November 1900 met eenparige stem
men aangenomen.
De nieuwe bepalingen maken elk lid der waag<nissio
en den waagmeester zelfstandigzonder voorafgaand on
derling overleg, bevoegd, bedorven waren - en speciaal
kaas af te keuren en verplichten -den waagmeester
zoodanige waren te weigeren of te verwijderen.
De waagmeester kan zich voor de naleving van de
nieuwe bepaling zijner instructie niet verschuilen achter
het bij artikel 21 der verordening aan de waagcommissie
opgedragen toezicht.
Toch heeft hij aanvankelijk gemeend, geen kaas te
mogen weigeren of verwijderen, tenzij hem hiertoe door
de waagcommissie de last was verstrekt. Deze heeft in-
tusschen blijkbaar haar toezicht niet veel verscherpt en
het gevolg is dan ook geweest, dat de nieuwe bepaling
aanvankelijk geen doel heeft getroffen en dat de klachten
over aanwezigheid van bedorven kaas in de waag geens
zins verminderden.
De 'wekelijksche berichten van den waagmeester ver
melden toch tot einde Maart slechts de afkeuring door
de waagcommissie van twee partijen (80 en 100 stuks)
op Vrijdag 22 Februari.
Dit heeft ons college genoopt tot een meer persoonlijk
onderzoek en hierbij heeft zich het feit voorgedaan, dooi
den heer Wilhelmy in deze termen medegedeeld
„O.a. heeft nu een paar weken geleden een der heeren
„wethouders, zonder hierin de waagcommissie of één
„hunner te hooren, aan den waagmeester gelast, om een
„partij kaas uit de waag te verwijderen, terwijl die-
Zelfde partij door den waagcommissaris, den heer
„Tiemersma, als deskundige, was goedgekeurd, om onder
„de waag te worden gewogen."
De heer Wilhelmy is intusschen niet geheel juist in
gelicht, daar de zaak zich als volgt heeft toegedragen.
Op Vrijdag 5 April constateerde de wethouder Hijlkema
de aanwezigheid in de waag van een partij bedorven
waaronder zeer vuile kaas, die onmogelijk kon worden
verondersteld de goedkeuring van een deskundige te
hebben weggedragen.
De waagmeester, door hem gevraagd, of dit wel kaas
was, die in de waag thuis behoorde, antwoordde van
„neen", doch verontschuldigde zich door te zeggen, dat
zij, bij de groote drukte, aan zijne aandacht was ontsnapt,
waarschijnlijk doordien sommige aanvoerders de slechtste
exemplaren vaak behendig onder de betere weten te ver
bergen, en liet aanstonds niet op last van den wet
houder, maar op eigen verantwoordelijkheid de bewuste
kazen verwijderen.
Dar hij dit niet eerder had gedaan, is hierdoor te verkla- I
ren, dat hij toen nog meende slechts op last van de waag- I
commissie en niet op eigen gezag te kunnen handelen I
Dit bleek, toen de waagmeester, in de vergadering van I
burgemeester en wethouders d.d. ld April opgeroepen, om I
zijn verzuim van 5 April op te helderen, verklaarde tot I
dusverre de nieuwe bepaling zijner instructie niet anders I
te hebben opgevat.
Hem is toen nadrukkelijk aangezegd, dat hij zelfstandig I
had toe te zien, voor do handhaving der voorschriften I
geheel verantwoordelijk was en er voor had te zorgen, I
dat voortaan de wekelijks terugkeerende klachten een I
einde namen.
Sedert is elke week een aantal bedorven kazen gewei- 1
gerd on 12 April eene groote hoeveelheid, blijkens de 1
wekelijksche mededeeling, hetzij afkomstig van- of bestemd 9
voor eenige der onderteekenaars der door den heer Wil- I
helmy geciteerde advertentiënna dien datum is het I
getal belangrijk minder, zoodat de hoop mag worden uit- I
gesproken, dat het gestrenge toezicht ten slotte een eind I
zal maken aan het euvel, waaronder de kaashandel in ons I
voortreffelijk waaggebouw geruimen tijd gebukt ging.
Burgemeester en wethouders kunnen niet aannemen, 1
dat de waagcommissie in de maatregelen, ter voorziening I
tegen dit euvel genomen, aanleiding kan hebben gevon- I
den tot indiening van haar ontslagde missive, waarbij I
dit geschiedde, vermeldt trouwens voor de ontslagaanvrage 1
geen gronden.
Dat de handelaarsdie door deze maatregelen zijn I
getroffen daarmede niet zijn ingenomen ligt voor de 1
hand maar daaruit volgt nog nietdat hunne pogingen, I
om de markt naar Sneek te verplaatsen succes zullen 1
hebben; in de waag aldaar zal men, evenmin als hier, 1
de aanvoerders van bedorven waar „met open armen I
ontvangen."
Daarentegen zullen de aanvoerders van deugdelijke I
waar het gestrenge toezicht ongetwijfeld waardeeren de I
kaashandel kan er slechts door bloeien.
Onze waag heeft haar goeden naam hoog te houden, I
en dat zal niet in de eerste plaats geschieden door de I
groole hoeveelheidmaar veeleer door de goede, qualiteU I
der waren die daar ter markt worden gebracht. De I
ondervinding heeft steeds geleerd, dat, wil men het I
goede behouden men moet beginnen met het slechte te I
verwijderen en burgemeester en wethouders zijn van I
meening, dat, waar zij hierop bedacht zijn, zij den kaas- I
handel grooteren dienst bewijzen en den bloei van dien 1
handel meer bevorderen, dan indien zij zouden toelaten, I
dat de waag ontaardde in een verkoopplaats van allerlei H
uitschotal zouden hiermede wellicht eenige thans onte- I
vredenen zijn gediend voor wie de heer Wilhelmy het
bij zijne interpellatie heeft gemeend te moeten opnemen. 1
De heer Wilhelmy dankt den Voorzitter voor de ver
strekte uitvoerige inlichtingen.
Waar verklaard wordt, dat de wethouder Hijlkema I
geen last heeft gegeven aan den waagmeester, om kaas I
uit de waag te verwijderen maar dezen slechts amicaal I
op de aanwezige hoeveelheid bedorven kaas gewezen I
heeft, daar moet spr. dan van zijn kant het uitspreken, I
dat hij verkeerd is ingelicht geworden hoewel het hem I
verwondertwant van den waagcommissaris had hij toch I
de pertinente bewering gehoorddat de heer Hijlkema I
last had gegeven tot de bewuste verwijdering; in elk I
geval was het verstandiger van dezen geweestin zijn 1
ambtsijver het oordeel van de waagcommissie te vernemen. I
Spr. geeft toedat burgemeester en wethouders, als I
zoodanig, boven de waagcommissie staan, maar daarom j
nog niet één wethouder.
In elk geval, dank zij de gegeven inlichtingen, kan de I
waagcommissie nu zien, dat van de zaak werk is gemaakt I
en kan spreker zich daarop beroepen.
III. Wordt ter tafel gebracht
1. Voordracht voor de benoeming van eene onderwij
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, van Dinsdag 14 Mei 1901.
zeres in de nuttige en fraaie handwerken aan de gemeen
teschool no. 4 ter vervulling der vacature, ontstaan door
het eervol ontslag, verleend aan mej. J. M. Visser;
2. idem voor de benoeming van een onderwijzer aan
de gemeenteschool no. 9, ter vervulling der vacature,
ontstaan door het eervol ontslag, verleend aan den heer
Wesselink
3. voorstel van burgemeester en wethouders
a Om het gebouw der voormalige vischmarkt te ont
trekken aan den publieken dienst
h. om voormeld gebouw met ingang van 1 Juni e.k., voor-
loopig voor den tijd van één jaar, in huur af te staan
aan „de Leeuwarder Stoombootmaatschappij," gevestigd te
Leeuwarden, om te dienen als opslagplaats voor goederen,
zulks tegen een huurprijs van 200 per jaar en verder
op door burgemeester en wethouders te stellen voor
waarden
4. idem tot verhuur van grond aan den weg Achter
de Hoven, aan Janssen en Altena, K. Posthuina en M.
Meijer
5. voorstel van burgemeester en wethouders tot in
gebruik geven van het lokaal voor natuur- en scheikunde
in de school van Middelbaar onderwijs voor meisjes, ten
behoeve van een cursus ter verkrijging der akte van
landbouwkunde, lager onderwijs.
Wordt besloten dit punt aan het slot der agenda te
behandelen
6. rekening en verantwoording van het beheer over
den Prinsentuin over 1900.
Wordt gesteld in handen eener commissie, bestaande
uit de heeren Wilhelmy, van Messel en Dijkstra.
7. Voorstel van burgemeester en wethouders
a. tot goedkeuring der verplaatsing der kweekerij voor
jonge boomen naar een gedeelte van het gardeniersland
aan de Eestraat
b. tot verkoop van het perceel no. 1035 (vroeger 1018)
in sectie D aan den Westersingel aan de Ned. Tramweg-
Maatschappij
8. voorstel van burgemeester en wethouders tot ver
laging van het bruggeld voor de Harlingervaartsbrug.
Zal als bijlage gedrukt en aan de leden gezonden
worden
9. idem tot afwijzing van een verzoek van M. en E.
Meijer om in gebruik te mogen krijgen een strook grond
achter hunne perceelen aan de Maria Louisastraat
10. voorstel der commissie voor het ontwerpen van
strafverordeningen, tot wijziging van artikel 38 der ver
ordening houdende algemeene bepalingen van politie voor
de gemeente Leeuwarden (Gemeenteblad no. 18 van 1896).
Zal als bijlage gedrukt en aan de leden gezonden worden
11. rapport der commissie belast geweest met het
onderzoek der rekening en verantwoording van de Kamer
van Koophandel en Fabrieken over het jaar 1900;
12. idem der commissie belast geweest met het onder
zoek van een voorstel van burgemeester en wethouders
tot nadere wijziging der gemeentebegrooting, dienst 1900;
13. idem der commissie belast geweest met het onder
zoek van een voorstel van burgemeester en wethouders
tot nadere wijziging der gemeentebegrooting, dienst 1901
14. idem der commissie belast geweest met het onder
zoek der rekening en verantwoording der administratie
kosten van de Stads-Bank van Leening over het jaar
1900;
15. idem der reclamecommissie omtrent ééne reclame
in beroep.
De punten sub 1 4 en 7- 15 znllen in eene volgende
vergadering behandeld worden.
IV. Wordt overgegaan tot behandeling der op den
oproepingsbrief vermelde punten.
1. Benoeming van eene onderwijzeres aan gemeente
school no. 6.
Op de voordracht zijn geplaatstmejuffrouwen J. C.
Eggink te Leeuwarden, C. J. Beerenbroek te Marssum
en A. van Slooten te Leeuwarden.
Bij de hierop gehouden stemming worden 15 stemmen
uitgebracht op mej. Egginken 1 op mej. Beerenbroek,
zoodat eerstgenoemde benoemd is.
2. Benoeming van een onderwijzer aan gemeenteschool
no. 7.
Op de voordracht zijn geplaatst: A. H. Veenbaas te Akkrum,
U. de Boer te Winsum en van der Schaaf te Irnsum.
De heer Van Ketwich Verschuur heeft bij het nazien
der stukken, bij de voordracht overgelegd, bemerkt, dat
de lijst ontbrak, waarop alle sollicitanten voorkomen, en
nu het hootd der school in zijn advies deze met hun
cijfer op die lijst aanduidt, was het niet na te gaan, hoe
hij over de thans voorgedragenen denkt.
Zoodoende is alleen formeel voldaan aan den eisch van
artikel 28 der wet op het lager onderwijs, dat het bericht
van het hoofd der school aan den Raad wordt overgelegd.
De verwarring, die in de thans overgelegde stukken
heersoht, komt nog te meer uit, als men ziet, dat de drie
dossiers van de thans voorgedragenen zijn genummerd
met 5, 6 en 24, terwijl het hoofd van school VII rappor
teert, dat de nummers 5, 6 en 24 van de sollicitantenlijst
door hem voor eene benoeming ongeschikt worden geacht.
Spreker verzoekt derhalve, dat in het vervolg bedoelde
sollicitantenlijst wordt overgelegd en gezorgd worde, dat deze,
wat de cijfers betreft, met de overgelegde dossiers sluit.
De Voorzitter zal gaarne aan het verzoek van den heer
van Ketwich Verschuur voldoen.
Bij de hierop gèhouden stemming worden 15 stemmen
uitgebracht op A. II. Veenbaas, zoodat deze benoemd is;
1 stem op U. de Boer.
3. Benoeming van leden en plaatsvervangende leden
van stembureaux voor de verkiezingen van leden der
Staten-Generaal en der Provinciale Staten.
Achtereenvolgens worden met algemeene stemmen
benoemd
a. voor de stemming van een lid van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal (Vrijdag 14 en Donderdag 27 Juni),
Ie stemdistrict (Koofdstembureau) Stadhuis: tot voor
zitter, de Burgemeestertot plvv. voorzitter Mr. H. D.
van Ketwich Verschuur; tot leden, Mr. B. van Loon, Z.
S. Feddematot plvv. leden, B. Hartelust, Mr. J. D. van
der Plaats;
2e stemdistrict Gymnasium: tot voorzitter, J. Troelstra
tot leden, S. Jansen, H. Arendstot plvv. leden, J. G.
Wester, D. de Vries;
3e stemdistrict Beurs tot voorzitter, H. Beucker Andreae;
tot leden, N. T. Haverschmidt J.Hzn., N T. Albardatot
plvv. leden, A. H. van Slooten J. C. Kutsch Looijenga
4e stemdistrict Gymnastieklokaal (Groote Kerkstraat)
tot voorzitter, R. H. Dijkstratot leden, Mr. A. Menalda
II. Adrianitot plvv. leden, G. P. H. Zimmerman H.
van Belkum.
b. Voor de stemming van leden der Provinciale Staten
(Maandag 10 en Woensdag 19 Juni),
lo stemdistrict (Hoofdstembureau) Stadhuis: tot voor
zitter, de Burgemeester tot plvv. voorzitter, J. Troelstra
tot leden, Jac. Marcus, N. T. Haverschmidt F.Jzn.; tot
4e lid (art. 9ter Prov. Wet) D. Lautenbachtot plvv.
leden, B. Blank P. Attema Dzn., Mr. P. C. J. A. Boelos
2e stemdistrict Gymnasium tot voorzitter, S. H. Hijl
kematot leden, T. Konter, Lambs. Dijkstra; tot 4e lid
(art. 9ter Prov. Wet) Z. Middelkooptot plvv. leden,
H. Gorter, A. OttemaC. Bijkerk;
3e stemdistrict Beurstot voorzitter, Mr. C. Beekhuis
tot leden, Jhr. Mr. W. C. G. van EijsingaG. R. Pel;
tot 4e lid (art. 9ter Prov. Wet) S. J. van Messel tot
plvv. leden, P. de HooII. van Asperen Jan van der
Werff (Zuidvliet)