imimi fan isflai 3 Umw 1901. 106 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, van Dinsdag 27 Augustus 1901. II. de jaarwedde van den onderwijzer in de Gymna stiek A. «I. IJpes, bij Raadsbesluit van 12 Juli 1887 no. 9 bepaald op 1000, te verhoogen en te bren gen op 1125. De heer Wolff kan zich niet in allen deele vereenigen met het aanhangige voorstelde aan mej. Kilsdonk toe gedachte jaarwedde komt spr. wel wat te hoog voor, zoo oordeelt eigenlijk ook de Commissie van Toezicht op het Lager Onderwijs, waar zij haar oordeel uitspreekt over het denkbeeld van de Commissie van Toezicht op het middelbaar onderwijs, als deze voorstelt aan mej. Kilsdonk eene jaarwedde toe te kennen van 800 en 500 voor het onderwijs aan de middelbare school voor meisjes en aan school no. 8 respectievelijk maar in plaats van nu een lager cijfer van eenige beteekenis te noemen geeft de commissie van toezicht op het lager onderwijs aan eene jaar wedde van 1250 1000 en 250 respectievelijk), aldus gaat deze commissie nog verder dan haar zuster 1000 in plaats van 800 voor de lessen aan de mid- dêlbare school. Het motief voor die verhooging vindt spr. ook niet atdoende de leeraar in de gymnastiek aan de Rijks Hoogere Burgerschool alhier krijgt ook 1000, maar hoeveel lesuren heeft deze wel en bovendien zijn aan die school een 250tal leerlingen en aan de middelbare school voor meisjes slechts 100. Ten slotte begaat men, door mej. Kilsdonk 1250 te geven, eene onbillijkheid tegenover den leeraar IJpes, als men dezen slechts 1125 geeft; waarom nu dit bedrag ook niet aan mej. Kilsdonk gegeven Spr. vraagt, of burgemeester en wethouders niet geneigd zijnom hun voorstel alsnog in dien geest te wijzigen De Voorzitter kan eenigszins begrijpen, dat de heer Wolff niet aanstonds met het voorstel van burgemeester en wethouders medegaatmaar dit is dan daaraan te wijten, dat deze den 27 November 1900 geen lid van den Raad was. In de vergadering op dien dag gehouden is toch bij gelegenheid van het voorstel om eene tijdelijke leerares in de gymnastiek aan de middelbare school voor meisjes op eene jaarwedde van 800 te benoemen, door den heer Baart de la Faille het voorstel gedaan om sollicitanten op te roepen, niet alleen naar deze betrekking, maar ook voor gymnastiekonderwijzeres aan school 8, op een tractement op 1200 in 't geheel. Op spr.'s wenk heeft de heer de la Faille zijn voorstel toen teruggenomen, omdat daarover eerst de commissie van toezicht op het lager onderwijs diende gehoord te worden, maar in de oproeping is het uitzicht gegeven op eene eventueele benoeming aan school no. 3. De Raad bleek namelijk in beginsel geneigd aan de te benoemen leerares bij het middelbaar onderwijs eene be hoorlijke finantieele positie te gevenbeter dan mej. Klaar onder de vroegere regeling had. Thans, nu wij staan voor de definitieve benoeming van eene persoon, die in alle opzichten aan de verwachtingen beantwoordt, moet deze zaak haar beslag krijgen. De heer Wolft' meent, dat er geen juiste verhouding bestaan zal tusschen de jaarwedde van mej. Kilsdonk en van den leeraar in de gymnastiek aan de R. H. B. S. alhier, maar dit moet spr. betwijfelen, waar deze, blijkens het advies der Commissie van Toezicht, j 62.50 per lesuur geniet. Op dit cijfer bouwt de commissie voort, zoodat zij voor 16 lesuren aan de middelbare school voor meisjes komt tot een bedrag van 1000. Burgemeester en Wethouders nu toonen in hun voor stel aan, dat de jaarwedde niet zuiver is te splitsen voor de lessen bij het Middelbaar Onderwijs en het Lager On derwijs, maar dat, alles te zamen genomen 1250 eene billijke belooning moet geacht worden. Ook het bezwaar van den heer Wolff, dat geene juiste verhouding zal bestaan met de jaarwedde van den leeraar IJpes, deelt spr. niet. Hij herinnert, dat in 1897 op een verzoek van dezen onderwijzer in 1887 benoemd afwijzend is beschikt; als de Raad nu 125 verhooging geeft, dan schijnt de billijkheid, waarop door de Commissie van Toezicht werd gewezen, voldoende betracht. Op grond van de adviezen der beide Commissiën van Toezicht vertrouwt spr., dat er genoeg termen aanwezig zijn tot aanneming van het onderwerpelijke voorstel. Zonder hoofdelijke stemming wordt daarop het voorstel van burgermeester en wethouders aangenomen. 13. Rapport der Commissie belast geweest met het on derzoek der rekening en verantwoording der Commissie van beheer over het Stads-Ziekenhuis. Wordt zonder discussie of hoofdelijke stemming aan genomen. 14. Rapport der Commissie belast geweest met het onderzoek der begrooting van het Stads-Ziekenhuis voor 1902. Wordt zonder discussie of hoofdelijke stemming aan genomen. 15. Rapport der Commissie belast geweest met het on derzoek van den geloofsbrief van den heer G. W. Melchers. De Commissie, bestaande uit de heerenDuparc, Van Eijsinga en Haverschmidt, concludeert tot toelating van den heer Melchers als raadslid. Wordt zonder discussie of hoofdelijke stemming aan genomen. V. 1. De heer Jansma vraagt en verkrijgt het woord naar aanleiding van een zaak vreemd aan de orde van den dag. In de bepalingen betreffende de uitgifte van bouwter reinen aan het Nieuwe Kanaal, staat, zegt spr., dat deze in koop of in erfpacht uitgegeven kunnen worden des niettegenstaande staat op het groote bord op die terreinen zelf slechts te lezen bouwterreinen te koop. Spr. vraagt, of dit onwillekeurig verzuim niet nog kan worden hersteld en de aankondiging aangevuld. De Voorzitter zegt, dit punt ter sprake te zullen bren gen bij burgemeester en wethouders. 2. De Voorzitter herinnert er aan dat, deze vergadering de laatste is, die de heer Dijkstra heeft bijgewoond slechts noode kan de Raad afscheid nemen van hem, die altijd op zulk een welwillende wijze met de leden, hun voor zitter en den secretaris heeft omgegaan. Namens den Raad dankt spr. den heer Dijkstra voor al hetgeen hij in het belang der gemeente heeft verricht en drukt den wensch uit, dat de heer Dijkstra nog vele jaren een welverdiende rust mag genieten, in dankbaar terugzien op zijn lidmaatschap van deze vergadering. De heer Dijkstra dankt den Voorzitter voor de vrien delijke woorden hem toegesproken, de leden dezer verga dering voor hunne instemming er mede. Gaarne voegt hij daaraan toe zijn hartehjken dank aan allen voor de blijken van welwillendheid, die hij bij de vervulling van zijne betrekkingen heeft mogen ondervin den hij drukt de hoop uit, dat zij nog jaren lang in het belang der gemeente mogen werkzaam zijn. De Voorzitter sluit de vergadering. Suium Liock- en Steendrukkerij van N Miedema Co., Leeuwarden. Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, van Dinsdag 3 September 1901. 107 Tegenwoordig 16 leden. (De heeren Jansma en Mel chers zijn nog niet als raadsleden toegelaten). Afwezig de heeren van Eijsinga, van Messel, Bekhuis, Middelkoop en Lautenbach. VoorzitterJhr. Mr. A. Röell, burgemeester. I. De Voorzitter stelt voor, alvorens de notulen der vorige vergadering te lezen, over te gaan tot de beeëdi- ging en installatie van de heeren Troelstra, Beucker Andreae, Tigler Wijbrandi, Haverschmidt en Feitz. Nadat de secretaris hen heeft binnengeleid, en de Voorzitter het besluit van Ged. Staten van 22 Augustus 1901 no. 13 2e afd., waarin geene bezwaren wordt ge maakt tegen hunne toelating, had voorgelezen, leggen de nieuwgekozen leden de eeden, (de heeren Troelstra en Tigler Wijbrandi de beloften) af bedoeld bij art. 39 der gemeentewet. De Voorzitter wenscht de nieuw gekozen leden geluk met hunne herkiezing en hoopt, dat zij in het verleden een spoorslag mogen vinden om op gelijke wijze in de toekomst werkzaam te wezen tot heil dezer gemeente. De notulen van de vorige op Dinsdag 27 Augustus gehouden vergadering worden gelezen en vastgesteld. II. Wordt medegedeeld: 1. dat zijn ingekomen berichten van afwezigheid der heeren: van Eijsinga, Van Messel, Bekhuis en Middelkoop. 2. missive van den Minister van Binnenlandsche Za ken d.d. 27 Augustus 1901, no. 6033, afd. O, dat hij be rust in de tijdelijke opdracht van het onderwijs in de werktuigkunde en werktuigkennis aan de Burgeravond school aan den heer Priester, met verzoek om, alvorens tot eene hernieuwde verlenging van die opdracht over te gaan, de noodige pogingen aan te wenden, om tot de be noeming van een voor het geven van onderwijs in deze vakken bevoegd leeraar te geraken. 3. dat aan den Burgemeester een verlof is toegestaan van 4 22 September. 4. Dankbetuiging van Mej. Boddé en Mej. Beerenbroek voor hare benoemingen als onderwijzeres aan gemeente school no. 8 en van Mej. Affolter voor hare benoeming aan school no. 11. 5. dat door Burgemeester en Wethouders zijn aange wezen tot voorzitters der verschillende vaste raadscommis sies voor openbare werken, voor de gemeentelijke bewaar scholen, en voor de gemeentelijke gasfabriek respectievelijk de heer Beekhuis, de burgemeester en de heer Hijlkema. 6. dat aan J. Zanstra en G. Wijnia voorloopig in koop zijn toegestaan gedeelten van bouwblok IX ter grootte van resp. 171 en 147 centiare tegen koopprijzen van 855 en 735.— 7. dat de bevolkingsagenten H. Siersma en J. Goor opnieuw als zoodanig zijn herbenoemd voor een tijdvak van 5 jaren. 8. dat het eerste (schriftelijk) gedeelte van het verge lijkend onderzoek van sollicitanten naar de betrekking van hoofd der school no. 9 zal plaats hebben ten ge meentehuize op Zaterdag 14 September a.s. des voor middags 9^ uur. De leden worden tot bijwoning uitgenoodigd. III. Wordt ter tafel gebracht. 1. Adres, met memorie van toelichting, van het be stuur der afdeeling „Leeuwarden en omstreken" van den Bond van Nederlandsche onderwijzers om, bij eene even tueele herziening der verordening regelende de jaarwedden der onderwijzers, rekening te houden met eenige nader uitgedrukte wenschen. Wordt gesteld in handen van burgemeester en wethouders om daarop te letten bij het volgens de wet van 24 Juni 1901 (Staatsblad no. 187) in te dienen ontwerp. 2. Adres van den boekhouder der gemeentelijke gas fabriek om verhooging zijner jaarwedde. Wordt ter fine van prae-advies gesteld in handen van burgemeester en wethouders. 3. Aanbeveling voor de benoeming van een lid der commissie tot wering van schoolverzuim. 4. Aangevulde voordracht voor de benoeming van eene onderwijzeres aan school no. 9. 5. Voorstel van burgemeester en wethouders tot vast stelling eener verordening tot het heffen van havengeld en eener verordening op de invordering daarvan. Zal als bijlage worden gedrukt en aan de leden ge zonden. De punten sub 3—5 zullen in eene volgende vergade ring behandeld worden. IV. Wordt overgegaan tot behandeling der op den oproepingsbrief vermelde punten. 1 Benoeming van een wethouder wegens periodieke aftreding als raadslid van den heer Troelstra. Met 14 stemmen wordt de heer Troelstra herbenoemd; een stem wordt uitgebracht op den heer Beucker Andreae, terwijl een stem van onwaarde is. De heer Troelstra dankt zijne medeleden, voor het op nieuw in hem gestelde vertrouwen en verklaart de be noeming tot Wethouder aan te nemen. 2. Benoeming van een Ambtenaar van den Burgerlijken Stand (vacature-Dijkstra). 13 stemmen worden uitgebracht op den heer Menalda, 1 op den heer Hijlkema en 2 op den heer Haverschmidt. De heer Menalda meent voor de benoeming tot ambte naar van den burgerlijken stand te moeten bedanken, daar zijne bezigheden hem waarschijnlijk niet den daarvoor benoodigden tijd zullen laten. De Voorzitter brengt den heer Menalda in herinnering, dat zijne benoeming geldt de voorziening in de vacature- Dijkstra alleen bij ontsteltenis van de andere ambtenaren werd diens hulp ingeroepen. De heer Menalda zou gaarne dan van den heer Dijkstra wenschen te vernemen, hoeveel tijd door de vervulling van dat ambt wordt in beslag genomen. De Voorzitter: zeer weinig. De heer Menalda geeft alsnu als zijn wensch te kennen zich nog over de aanneming zijner benoeming te beraden, om vóór de volgende vergadering zijne beslissing kenbaar te maken. 3. Benoeming van eene onderwijzeres in de nuttige en fraaie handwerken aan school no. 4. (vacature-Mej. G. A. Behrns). De uitslag der gehouden stemming is, dat worden uit gebracht op Mej. G. Struiksma alhier 9 stemmen en op

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1901 | | pagina 1