128 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, van Dinsdag 22 October 1901.
11. financieel overzicht betreffende de gasfabriek van
den beer Duparc;
Is aan de leden rondgedeeld en heeft ter visie gelegen
bij het voorstel van burgemeester en wethouders tot re
geling van de financieele verhouding tusschen de gasfa
briek en de gemeente.
12. voorstel van burgemeester en wethouders tot ver
hooging der jaarwedde van Mej. Biekart, onderwijzeres
in de Gymnastiek;
13. rapport der Commissie belast geweest met het
onderzoek der begrooting van ontvangsten en uitgaven
van het Nieuwe Stads-Weeshuis voor 1902;
14. idem der Commissie belast geweest met het onder
zoek der begrooting van administratiekosten, van de Stads
Bank van Leening voor 1902;
15. idem der Commissie belast geweest met het onder
zoek van reclames in hooger beroep en van reclames
tegen aanslagen op het primitief kohier op den hoof-
delijken omslag.
De punten sub 1—7, 9, 11 15 zullen in eene vol
gende vergadering behandeld worden
16. de heer Duparc deelt mede, dat het onderzoek
in de secties betreflende de onderwijsvoorstellen van
burgemeester en wethouders is afgeloopen en dat tot rap
porteurs zijn benoemd de heeren Duparc (die tevens al
gemeen rapporteur is geworden) Jansen en Baart de la
Faille; zoo spoedig mogelijk zal het verslag omtrent het
verban delde in de secties worden uitgebracht.
IV. Wordt overgegaan tot behandeling der op den op
roepingsbrief vermelde punten
1Voorstel van burgemeester en wethouders om aan
de Erven Koumans Smeding vergunning te verleenen tot
het hebben van hekjes op gemeentegrond tegen de huizen
plaatselijk bekend Noorderweg nos. 100 en 102.
Wordt zonder discussie of hoofdelijke stemming aange
nomen en derhalve beslotenaan de firma Erven Kou
mans Smeding alhier tot wederopzegging vergunning te
verleenen op gemeentegrond tegen de gebouwen plaatse
lijk bekend Noorderweg nos. 100 en 102 ijzeren kwart
ronde hekken te plaatsen ter hoogte van 1.30 meter en
ter lengte van ten hoogste 2 meter en 1 meter, onder
voorwaarde, dat zij jaarlijks vóór of op den 12 Meivoor
het eerst vóór of op den 12 Mei 1902, ten kantore van
den gemeenteontvanger betale eene recognitie van 25
cent voor ieder hekals erkenning van het eigendoms
recht der gemeente op den grond, waarop de hekken
zullen worden geplaatst.
2. Voorstel van burgemeester en voethouders om van
G. dc Vries Tz. alhier in eigendom over te nemen een
strook grond aun het Zuidvliet.
Wordt zonder discussie of hoofdelijke stemming aange
nomen en derhalve besloten Van G. de Vries Tz. alhier
in eigendom over te nemen een strook grond aan het
Zuidvliet, op de overgelegde teekening in groene kleur
aangegeven, voor een koopsom van f 25 en verder op
door burgemeester en wethouders vast te stellen voor
waarden.
3. Voorstel van burgemeester en wethouders tot het
verleenen van pensioen aan A. Brantsmaeervol ontslagen
waagwerker-weger.
Wordt zonder discussie of hoofdelijke stemming aange
nomen en derhalve besloten Aan Andries Brantsma,
eervol ontslagen waagwerker-weger dezer gemeente een
jaarlijksch pensioen te verleenen van 161 met ingang
van 1 October 1901.
4. Praeadvies op een adres van H. Bergema, boekhou-
houder der gemeentelijke gasfabriekom verhooging zijner
jaarwedde tot het maximum van f 2000daartoe bij ver
ordening bepaald.
De conclusie luidt als volgt
De jaarlijksche bezoldiging van den heer H. Bergema,
als boekhouder der gemeentelijke gasfabriek, met ingang
van den I Januari 1902 met 100 te verhoogen en
vast te stellen op 1800.
De heer Van Messel acht zich genoopt te verklaren,
dat, als hij zijne stem geeft aan het voorstel van bur
gemeester en wethouders tot verhooging der jaarwedde
van den boekhouder der gasfabriek, dit alleen is uit een
gevoel van billijkheid, voortkomende uit art. 3 van de
verordening gemeenteblad 21 van 1881: omdat men voor
het salaris een minimum en maximum heeft gesteld van
1500 en 2000, en waar nu de boekhouder een 20
tal dienstjaren heeft is het zijns inziens billijk, dat de jaar
wedde thans het middencijfer bereikt.
Zonder die verordening zou spr. niet willen medegaan
met het voorstel, want zelfs de gascommissie verklaart
een salaris van f 1700 voldoende.
In Groningen heeft de hoofdboekhouder slechts 1200,
behalve vrij wonen en vrij gasverbruikdus hoogstens
1600 a 1700, terwijl de werkzaamheden daar omvang
rijker zijnhet kantoor is daar geopend den geheelen
dag, van 9 8 uur, terwijl dit hier slechts op enkele
uren van den dag geopend is en de boekhouder zich
daar slechts enkele uren bevindt.
Spr. wenscht niets af te dingen op de werkzaamheid
van den boekhouder, maar hij verklaart toch, dat het
alleen een gevoel van billijkheid, voortspruitende uit de
verordening, is, die zijn stem vóór het voorstel bepaalt;
hij hoopt, dat de Baad voortaan voorzichtiger zal zijn bij
het vaststellen van minimum- en maximum-salaris.
De heer Haverschmidt vond bij de stukken een raads-
verslag van het jaar 1893, waaruit blijkt, dat hij zich
heeft verzet tegen een salaris-verhooging van 1600 op
1700 gulden. Het heeft toen niet veel gebaat en zal nu
ook wel niet veel baten, maar spreker stelt er prijs op te
verklaren, dat hij nog altijd hetzelfde standpunt inneemt.
Spreker brengt in herinnering, dat ook in 1896 rappor
teurs, bij monde van den heer Hijlkema, klaagden over
de dure boekhouding aan de gasfabriek.
De aanvraag van heden om verhooging tot 2000 gulden
gaf spreker aanleiding eens na te gaan, hoe men er in
dertijd toch toe gekomen is het traktement op te voeren
tot een cijfer, zoo weinig evenredig aan den arbeid en
zoo in wanverhouding tot andere traktementen, gelijk
trouwens in alle stukken wordt erkend.
Spreker vond die oplossing in de verslagen van 1881.
Een bijzonder bekwaam man was, bij het overlijden van
den directeur, den heer Pama de Kempenaeraan de fabriek
als boekhouder verbonden. Deze, de heer Petersen, was
adviseur in alle gaszaken en zoo wat half directeur mee; hij
bewees trouwens ook andere diensten aan de gemeente.
Traktementen werden geregeld instructies gewijzigd en
niets ging buiten hem om.
Bij het lezen der debatten krijgt men dan ook den in
druk, dat de buitengewone verdiensten van dezen ambte
naar aanleiding gaven tot het opvoeren van het salaris.
Een lid der gascommisrie spreekt van „onzen verdien
stelijken boekhouder, die bijna tevens directeur is" een
ander laat nog een waarschuwend woord hooren en zegt,
dat men niet alleen moet letten op den tegenwoordigen
boekhouderdie meer is dan een gewoon boekhouder
maar ook moet denken aan een titalaris, die niet anders
doet, dan te boek stellen de resultaten door den arbeid
van den directeur verkregen."
Had men maar naar dit lid geluisterd, want eenige
weken later stierf de heer Petersen, wien men juist 1800
gulden had toegekend, en nu zat men met het hooge
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, van Dinsdag 22 October 1901. 129
traktement. De plaats diende echter vervuld te worden
en de klerk Bergema werd benoemd op het minimum
van 1500 gulden.
Dit is, volgens spreker, de eenvoudige geschiedenis van
het hooge traktement, zooals dat te vinden is in het ver
slag over 1881
Men kan eene betrekking nu wel gewichtig maken,
door er een hoog salaris aan te verbinden, en spreker
beschouwt dit ook als de oorzaak van het meeningverschil
over de positie van den boekhouder. Zelfstandig of on
dergeschikt, spreker zal het niet uitmaken, maar wel is
hij van oordeeldat men bij reorganisatie moet krijgen
een gewoon, ondergeschikt boekhouder op een maximum
van 1500 gulden, dat is in doorsnee wat elders wordt
verdiend. Men vergelijke toch, wat, afgescheiden van de
personeele toelage, een ambtenaar als de heer Menkema
praesteert voor eeu vast salaris van 1500 gulden.
Spreker me^nt, dat het na deze beschouwingen, ieder
wel duidelijk zal zijn, dat hij met geenerlei verhooging
vrede heeftbij een aanstaand 25-jarig jubilé is hij daar
toe wellicht bereid.
De heer Melchers moet zich verzetten tegen eene ver
hooging van een salaris, dat reeds vrij hoog is, gelijk hij
ook afkeurt een van de laatste besluiten, waarbij de gren
zen van een tractement zijn gesteld op 2800 en 3300.
Spr. vindt, dat dergelijke verhoogingen wel wat al te
gemakkelijk worden toegestaan voor hoogere ambtenaren
voor lagere beambten iets te verkrijgen is lastig, hoewel
hunne bezoldigingen niet voldoen aan de eischen van het
leven.
Met allen eerbied voor het voorstel van burgemeester
en wethoudeis moet hij dus tegen stemmen.
De heer van Messel herinnert, dat hij tegenover zijne
persoonlijke meening stelt de bepalingen der verordening
het zou onbillijk zijn na 20 jaren geen gebruik te maken
van de ruimte, die de verordening inzake de jaarwedden
geeft. De gascom missie wenscht pas na 25 jaren het
maximum te geven, maar eene verhooging kan nu toch
met 't oog op het aantal dienstjaren billijkshalve wel worden
toegestaan.
De heer Hijlkema herinnert er aan, dat ook de gas-
commissie blijkens haar advies van oordeel was, dat 1700
eigenlijk voldoende was voor jaarwedde, maar zij vergeet
daarbij niet de grenzen, die de verordening stelthet
daarbij gestelde maximum van 2000 is de oorzaak van
haar voorstel.
De heer Haverschmidt memoreerde de geschiedenis van
dit hooge maximum, welke juist is en ook aan de com
missie bekend was, maar zij doet eigenlijk niets ter zake
stond men voor eene nieuwe benoeming, dan zou de
commissie zeker adviseeren de grenzen anders te stellen.
Het argument van de commissie en van den heer van
Messel moet nu ook voor den heer Haverschmidt gelden.
Ook den heer Melchers wil spr. er op wijzen, dat men in
deze aan eene verordening gebonden iszijne vergelijking
met de bezoldigingen van mindere beambten gaat dus
niet op.
De gascommissie heeft geinformeerd bij andere steden
en gevonden, dat daar de volgende salarissen aan den
boekhouder der gasfabriek werden toegekend
in Deventer 1100 met 200 verhooging om de 2
jaar, dus maximum 1500;
in Dordrecht 1200
in Groningen 1400 (bij deze begrooting voorgesteld)
en vrij wonen
in Leiden 2500 waarvan 500 als personeele toelage
in Middelburg 1000
in Nijmegen voor gas- en waterleiding 1700
in Utrecht 1600 2400;
in Vlissingen 1440
in Zwolle 700 tot 1200
in Zutphen 1500, mede voor de waterleiding;
in Delft 1000.
Uit die cijfers blijkt, dat de Commissie gelijk had met
te zeggen, dat 1700 eigenlijk voldoende was; alleen
de billijkheid, voortkomende uit de bepalingen der ver
ordening, drong haar tot haar voorstel om 1800 te geven.
In stemming gebracht wordt het voorstel van burge
meester en wethouders aangenomen met 16— 5 stemmen,
die der heeren Haverschmidt, Beucker Andreae, Melchers,
Wolff en Bekhuis.
5. Voorstel van burgemeester en wethouders tot regeling
van de financieele verhouding tusschen de gemeente en
de gasfabriek.
Dit voorstel en dat van de gascommissie zijn gedrukt
als bijlage no. 26.
De algemeene beraadslagingen worden geopend.
De heer Hijlkema zegt het volgende
Artikel 54 der gemeentewet bepaalt, dat de Raad, alleen
op voordracht van burgemeester en wethouders, aan vaste
commissiën kan opdragen, burgemeester en wethouders
in het beheer van bepaalde takken van de huishouding
der gemeente bij te staan. Vaa deze commissiën is altijd
de burgemeester of een der wethouders voorzitter.
Dit laatste nu is in sommige gevallen eene zeer lastige
beperking. Immers komt, telkens als een voorstel van
burgemeester en wethouders aan den Raad afwijkt van
het advies dei betreffende commissie, de voorzitter dier
commissie te staan tusschen twee vuren. Hij moet, of
zijne commissie ontrouw worden en zich scharen aan de
zijde van burgemeester en wethouders, óf hij moet de
partij kiezen van het dagelijksch bestuur en bestrijden,
althans zich kanten tegen de commissie, wier voorzitter
hij is. Inderdaad geen benijdenswaardige positie, vooral
dan niet, als het meeningsverschil tusschen burgemeester
en wethouders en commissie loopt over zaken van be
langrijken aard, iets wat ongetwijfeld het geval is inzake
het thans aanhangig voorstel betreffende eene betere finan
cieele regeling tusschen de gemeente en hare gasfabriek,
waarbij het voorstel van burgemeester en wethouders wel
is waar in onderdeelen doch in m. i. belangrijke on-
derdeelen afwijkt van het advies der gascommissie,
waarvan ik de eer heb voorzitter te zijn. Waar ik ook
nu moet kiezen tusschen die twee, daar schaar ik mij
ditmaal vrijmoedig aan de zijde mijner commissie en moet
hoe ongaarne overigens ook de voorstellen van
burgemeester en wethouders op de afwijkende punten
bestrijden.
Toen de gascommissie zich ter neer zette om aan bur
gemeester en wethouders te adviseeren omtrent eene
betere, gezondere financieele regeling tusschen gemeente
en fabriekheeft zij zich allereerst ten taak gesteldeene
regeling te ontwerpendie niet alleen de verhouding zui
vert voor het hedenmaar die ook in de verre toekomst
zuiver blijft. Volgens mijne bescheiden meening en die
mijner medeleden voldoen de voorstellen van burgemees
ter en wethouders, sub 3, 4 en 5 niet aan de laatst ge
noemde vereischte en zal men bij aanneming ervan, na
verloop van jarengeen afdoend antwoord kunnen geven
op de in dezen raad telkenmale op den voorgrond ge
schoven vraag: hoe groot is de zuivere winst, die de ge
meente van de gasfabriek geniet, respective in die afge-
geloopen jaren heeft genoten? Volgens het systeem uwer
gascommissie daarentegen, 't welk voorschrijft: dat de
gasfabriekzoowel voor de bestaande als ten haren be
hoeve nog aan te gane geldleeningenaan de gemeente
zal hebben te vergoeden dezelfde rente en dezelfde aflos
sing, die de gemeente zelf moet betalenblijft de toestand
volkomen zuiver en zal men zij 't ook na 20 of 30
jaar de vraag„hoeveel zuivere winst ontving de gemeente
in al dien tijd van de gasfabriek?" op den cent af kun
nen beantwoorden. En juist daarin ligt het groote voor
deel 't welk m. i. het stelsel Uwer commissie vóór heeft