130 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, van Dinsdag 22 October 1901. boven de regeling als door burgemeester en wethouders voorgesteld en dat ik, bij de behandeling der desbetref fende onderdeelen en de straks door mij op de nummers 1, 3, 4 en 5 in te dienen amendementen nader zal uit eenzetten en toelichten. Intusschen constateer ik met genoegen, dat burgemees ter en wethouders het over de hoofdzaken als: a. het fixeeren van een op goede gronden berustend bedrag van 168.500 als schuld der gasfabriek aan de gemeente op 1 Januari 1962, in de plaats van het tegen woordig, wegens gemis aan aflossingsteeds klimmend en aan gegronde critiek onderhevig cijfer van f 656.000 b. het betalen van rente en aflossing c. het uitkeeren door de fabriek aan de gemeente van een zekere som (in den vorm van grondrente) als equiva lent voor de bemoeiingen en niet te onderschatten risico, die de gemeente zich in 't belang der fabriek getroost, het met uwe commissie eens zijn, al bestaat er ook, ten opzichte van punt c eenig verschil. Spr. heeft, namens de gascommissie de eer de volgende amendementen voor te stellen Sub 1 te lezen dat, in plaats van de uitkeering, die jaarlijks uit de opbrengst van de exploitatie der gasfabriek aan de ge meente, onder den naam van vergoeding voor interest wordt gedaan, de gasfabriek met ingang van 1 Jan. 1902 worde belast met eene jaarlijksche uitkeering aan de gemeente van a. 500 als recht voor de fabrieksgebouwen b. 65 cents per strekkenden meter buis voor het gebruik van den gemeentegrond ten behoeve der buizenleiding. Sub 3 te lezen dat van deze schuld door de gasfabriek aan de gemeente zal worden betaald 3'/, °/0 rente per jaar en voor alle verdere leeningen ten behoeve der gasfabriek dezelfde rente, die de gemeente zelf zal hebben te voldoen. Sub 4 te lezen dat op gemelde schuld van f 168,500 en verdere lee ningen ten behoeve der gasfabriek door deze dezelfde aflossingen aan de gemeente zullen worden betaald, welke deze zelf zal hebben te voldoen. Sub 5 te lezen dat een voordeelig saldo op de rekening van de gas fabriek zal komen ten bateeen nadeelig saldo ten laste der gemeentekas. De Voorzitter geeft den heer Hijlkema in overweging eerst na sluiting der algemeene beraadslagingen de amen dementen nader toe te lichten. De heer Ouparc spreekt ook zijn dank uit aan burge meester en wethouders voor hunne nieuwe pogingen om de onderwerpelijke, reeds zooveel jaren hangende twistzaak tot einde te brengen. De meest zuivere toestand zou zijn, die, waarop door burgemeester en wethouders ook reeds in de toelichting wordt gewezen, waarbij namelijk de kosten van straatver lichting, verlichting der openbare gebouwen, gemeentehuis, ziekenhuis, armhuis, scholen enz. ten laste van de gas fabriek worden gebracht, waarvoor nu te zamen door de gemeente aan de fabriek 25 a 26 mille wordt betaald. Waarop toch komt de zaak eigenlijk neer? Spreker wees er reeds in 1895 bij het voorstel tot regeling van de fiuancieële verhouding der gasfabriek tegenover de gemeente op, dat deze laatste moet voorzien in de straatverlichting (art. 2051 jcto art. 179/i der ge meentewet). Zij bouwt daarvoor eene fabriekalles, wat die fabriek kost, (uitgaven van oprichting, exploitatie en rente van aan te gane leeningen) benevens de kosten voor straatverlichting en voor verlichting van openbare gebou wen worden op de gemeentebegrooting gebracht en ge vonden uit de middelen der gemeente, gelijk met tal van andere uitgaven geschiedt. Maar ook de ingezetenen hebben behoefte aan gaslicht en daarin zou door een particuliere onderneming kunnen worden voorzien daarom zegt de gemeente„ik zal u helpen", en dan berekent zij den prijs van het door haar te leveren gas aan particulieren in verhouding tot de meerdere kosten, die de ruimere aanleg en de exploitatie der fabriek vorderen, dan noodig zou zijn, indien de ge meente de fabriek alleen voor eigen gebruik bestemde. Dit zou eigenlijk de meest zuivere, ja de eenig zuivere toestand zijn. Nu wordt steeds beweerd, dat de gemeente uit de le vering van gas aan particulieren voordeelen mag behalen, gelijk dan ook algemeen geschiedt. Op welken grond sleunt die bewering? Ze zou kunnen opgaan, indien hier sprake was van een particuliere onderneming, die uit den aard der zaak, slechts werkt om winsten te maken. Hier is het echter de gemeentehet zedelijk lichaamdat eenig en alleen heeft te denken aan het belang der ingezetenendat allerminst een aanzienlijk deel dier ingezetenen financi eel mag belasten ten voordeele van de overige ingezete nen, pl. m. 1900 gasverbruikers tegenover 3700 aange- slagenen op het kohier van den hoofdelijkon omslag. Ja, beweert mende gasfabriek is een industriëele onderne ming. Dat betwist spr. ten sterkste. Hare eigenlijke, oorspronkelijke bestemming is te voorzien in de behoeften van den gemeentedienstal het overige is van secundairen aard zij staat in zoover, gelijk met andere gemeentelijke inrichtingen, hetzij voor den publieken dienst alleen, hetzij ook voor particulieren bestemd: a. gemeentereiniging, havens, kaden, enz.b. beurs, waaggebouw, veemarkt enz. Over de onderdeelen van het voorstel wil spr. nu niet twisten. De heer Beucker Andreae wenscht zijne denkbeelden niet zoo uitvoerig uiteen te zetten als de hëer Duparc deze heeft vele dingen gezegdwaartegen verder niets was in te brengen; aan den anderen kant dingen, waarvan wel iets valt af te dingen. Zoo is die geachte spreker van meening, dat de gasverbruikers niet, door te hooge gas- prijzen te betalen, slachtoffers mogen worden van de belas tingschuldigen. Spr. stelt daartegenover, dat de belasting schuldigen niet moeten worden opgeofferd aan de gasver bruikers. Het is toch bekend, dat spr. de gasfabriek wel degelijk als eene industrieele onderneming wenscht te be schouwen, die derhalve een zekere winst moet opleveren, een tamelijke, of, zooals spr. vroeger zeide eene «behoor lijke' winst. Spr. gaat intusschen met den heer Duparc mede, waar deze zijn dank uitsprak aan de gascommissie en het col lege van dagelijksch bestuur voor hunne voorstellen te meer doen deze hem genoegen, waar zij blijken eene strekking te hebben liggende in de richting, die reeds in 1895 door een groot deel van den Raad werd voorgestaan het spijt spr. alleen, dat het bedrag van het retributiegeld 60 70 cent voorgesteld, niet hooger is genomen, omdat hij n.l. van meening is, dat eene industrieele onderneming winst moet behalenzoo niet, dan komen die belastingschul digen, die geen gas gebruiken, in de verdrukking en zulks ten behoeve van hunne medeburgers, die wèl gas gebrui ken, en tot de eersten beboeren zeker voor een groot deel belastingplichtigen der laagste klasse. In hoofdzaak dan gaat spr. met de aanhangige voor stellen medealleen stelt hij voorop, dat het zeer wen- schelijk is voor de comptabiliteit, dat de bedragen voor de verlichting van straten en openbare gebouwen door de gemeenterekening loopen het komt niet, gelijk bur gemeester en wethouders schijnen te meenen volgens het gezegde op bladz. 2 der bijlage, vrij wel op hetzelfde neer „of bepaald wordt, dat de fabriek zonder vergoeding „van de gemeente voor bedoelde verlichting zal zorgen, „dan wel. dat de fabriek wordt belast met eene jaarlijksche „uitkeering aan de gemeente tot een bedrag ongeveer „gelijkstaande met de kosten voor die verlichting." Over de door de gascommissie voorgestelde amendementen zal spr. nn, bij de algemeene beschouwingen, niet uit wijden het was ook zijn voornemen een amendement voor te stellen op punt 5, in denzelfden geest als dat der Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, van Dinsdag 22 October 1901. 131 Commissie, maar eenigszins uitvoeriger en wel van den volgenden inhoud „dat het voordeelig saldo, dat bij het opmaken der jaar lijksche rekening mocht worden geconstateerd, komt ten „bate der gemeente, tenzij de Raad op voorstel van bur gemeester en wethouders, de commissie van de gasfabriek „gehoord, mocht besluiten, die bate, hetzij geheel of ge deeltelijk, te bestemmen tot buitengewone aflossing van „schuld". Den heer van Messel heeft het eveneens zeer groot ge noegen gedaan dat burgemeester en wethouders en de gascommissie gehoor hebben gegeven aan den roepstem van den Raad om een nieuwen finantieëlen toestand in het leven te roepen tusschen de gemeente en gasfabriek of gasfabriek en gemeente. In principe is dus aan het verlangen van de Raad voldaan spr. legt den nadruk op het woord principewant, vraagt men, heeft spreker ge kregen, wat hij wenscht en verlangt, dan moet op die vraag het antwoord pertinent ontkennend zijn. Spreker refereert zich aan het door hem gesprokene in de vergadering van 23 Juli j.l., toen de heer Middel koop de financieële verhouding van de gemeente tot de gasfabriek in debat bracht, waarbij door hem o.m. werd gezegd: hij hooptdat toch eens eenmaal de sluierdie over de zaak ligtworde opgeheven en het mysterieuse verdwijne. Nu herinnert hij zich nog duidelijk, de woorden van den heer Duparc tegenover hem gebezigd es ist eine alte geschichteaber sie bleibt immer neu spreker zou thans daaraan willen toevoegen es bleibt eine alte ge schichte, aber sie wird niemals neu. Geen van de voorstellen voldoen aan den eisch van eene behoorlijke financieële reorganisatie dit hoopt spr. nu zoo beknopt mogelijk te motiveeren. Burgemeester en wethouders nemen het voorstel van de gascommissie over om de schuld van de gasfabriek te fixeeren op het bedrag, hetwelk de gemeente op 1 Januari 1902 nog ten behoeve der gasfabriek zal hebben te be talen maar waar wordt met cijfers bewezen, dat die schuld aan dat bedrag gelijk is Spr. noemt dat cijfer van f 168.500 volkomen fictief. De gasfabriek kan zelfs meer hebben terugbetaald aan de gemeente in den een of anderen vorm, dan zij van deze heeft ontvangen reëele cijfers worden niet gegeven noch door burgemeester en wethouders, noch door de gascommissie; deze laatste geeft het beste drgument aan voor spr's beweringen; dit blijkt, als men slechts leest hetgeen bedoelde commissie schrijft (bijlage, bladz. 3 boven aan). Wil men op gezonden basis reorganiseerendan dient »dit cijfer op radikale wijze te worden besnoeid". Radi caal, ja inderdaad met l/i millioen wordt de schuld ver minderd. Maar waarom met dat bedrag? dit blijkt ner gens uit. Waar blijft dat half millioentje in één jaar tijds? De gascommissie vindt 3 wegen om te komen tot een bedrag, tot hetwelk de tegenwoordig aangenomen schuld van ruim 656006 moet worden verminderd plan a, tauxatie van de fabrieksgebouwen door een des kundige noemt zij: tijdroovend, omslachtig en doelloos; tijdroovendhoe kan dit zoo zwaar wegen nu men al zoo lang gewacht heeft; 37 jaar heeft men in één roes door geslapen, spr. zou de commissie willen toevoegen: slaap door, maar ontwaak in eens voor goed; en omslachtig! dit geheele werk kan toch slechts 2 of 3 dagen, hoogstens een week duren; ten slotte doelloosomdat op de tauxatie van invloed zoude wezen de beantwoording der vraag of de fabriek al dan niet als industrieele onderneming zou moeten worden geschat, maar spr. gelooft, dat een taxa teur zeer zeker in aanmerking zal nemen, niet alleen, dat de gasfabriek eene industriëele onderneming is, maar bovendien eene zulke, die aan eene gemeente toebehoort, en door haar gedreven wordt, en dus niet eene onder neming van een particulier, die geheel wat anders is. Plan a. van de gascommissie nemen burgemeester en wethouders intusschen toch, en gelukkig, over in het laat ste, 6e onderdeel van hunne conclusie, maar een fout is het, dat zij zelf in overleg met de commissie voor de gasfabriek de kapitaalswaarde der gebouvyen c.a. willen vaststellen, spr. wil op de capaciteit van burgemeester en wethouders en de gascommissie niets afdingen, maar zij zijn geene deskundigen. Wordt nu dan de gezonde basis gevonden, waarvan de gascommissie spreekt Neem immerswant men zoekt een compromis, waarbij het resultaat is, dat men komt tot een eindcijfer, ten gevolge waarvan jaarlijks aan de gemeente eenzelfde bedrag als nu zal worden uitgekeerd van dat bedrag, 82000, gaat men eigenlijk uit, in plaats dat het de slotsom van eene beredeneerde berekening is. Spr. drukte vroeger den wensch uit, dat de Raad een helder inzicht zoude krijgen in den geheelen financieëlen toestand van de gasfabriek en hare verhouding tegenover de gemeente, maar door hetgeen in bijlage 26 is aange boden, heeft hij althans die helderheid niet verkregen. Spr. vraagt, waarom volgt Leeuwarden niet het voor beeld van andere steden, zooals Sneek en Groningen daar is uit de verslagen der fabriek alles duidelijk op te maken hier, gedurende den korten tijd, dat hij lid van deze vergadering is, ontving hij nog nooit een verslag van de gasfabriek. Burgemeester en wethouders of de heer Troelstra daar spr. meent te mogen veronderstellen, dat de geachte wethouder van financiën de steller is van het voorstel, zoekt ook het bedrag van het thans genotene, n.l. 32000 te bereiken en daartoe komt hij door uit te gaan van de kosten van straatverlichting, waarvoor de gemeente te zorgen heeft 22000) en daarenboven van de ver lichting van openbare gebouwen 3 a 4000) plus de rente van c. a. 168000 a 3 tnaakt samen c. a. 32000. Deze berekening is nu wel zeer gemakkelijk te maken, maar het genomen cijfer is weer geheel willekeurigwel licht zullen deze kosten in de volgende jaren veel hooger of lager zijn ten bewijze daarvan diene, dat, waar op de rekening van 1900 c. a. f 22000 is uitgegeven, op de begrooting van 1902 voor straatverlichting slechts circa 19000 voorkomt. Op deze wijze zou het geheele fundament van het gebouw, dat nu zoo gezond wordt genoemd, wegvallen. De gemeente heeft haar eigen gasfabriek, gebouwd op eigen grond, terwijl de leidingen eveneens in eigen grond liggen; nu is het toch te dwaas, vindt spr., om daar voor retributie te betalen het is dan ook duidelijk, dat men zijn toevlucht daartoe neemt om een equivalent te zoeken voor de nu genotene f 32000 (hetwelk wordt ge vonden door het buizennet van 38000 M. te nemen X 10 ct. per M.is 26600, plus de rente van 168600 a 3 maakt weder te samen c. a. 32000), ten einde de gemeentebegrooting te doen sluiteneen deugdelijken basis hebben de cijfers echter niet. Een fout in het beheer van de gasfabriek is ook nog verder, dat men nalaat afschrijvingen te doen, gelijk ge schiedt bij de balans van elke industrieële onderneming. Van dit standpunt uitgaande, kan spr. het ook niet eens zijn met den heer Duparc, waar deze verklaart, dat de fabriek geen winst behoeft te behalen daarom gaat hij meer mede met den heer Beucker Andreae, echter niet geheeldeze geachte spr. n.l. wenscht de fabriek geheel gelijk te stellen met eene particuliere onderneming, die een „broodwinning" voor den eigenaar moet zijn. Spr. wenscht alleen voor risico gevrijwaard te worden de heer Andreae gaat te ver, als hij, door te hoog opgevoerde gasprijzen, minder belasting wil doen laten betalen. De heer Melchers zegt met zekere belangstelling de voorstellen van burgemeester en wethouders en de gas commissie te hebben onderzocht, en te hebben aangehoord hetgeen de heer Duparc in herinnering brachthet is merkwaardig daaruit na te gaan, welk eene verandering in begrippen er heeft plaats gehad men begon de fabriek te bouwen met het oog op de straatverlichting, terwijl

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1901 | | pagina 3