158 "Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, van Dinsdag 26 November 1901. De heer van Messel herinnert er aan, dat deze post eenige jaren geleden is aangebracht om den archivaris te helpen het archief op te ruimen, hij gelooft, dat dit nu wel volbracht zal zijn en stelt daarom voor den post te schrappen. De Voorzitter doet opmerken, dat de gewraakte post bijna elk jaar besproken wordtde eerste keer, dat spr. in deze vergadering aan het debat deelnam, was ter ver dediging van denzelfden post. Het is inderdaad gebleken, dat die niet kan gemist worden, omdat er voor de archiva ris een hulp noodig is, anders wordt haar tijd veel le veel ingenomen door allerlei werkzaamheden van weinig belang. Spr. is dan ook overtuigd, dat de heer van Messel bij zijne bestrijding niet veel steun zal krijgen. De heer Du pare had niet verwacht, dat de heer van Messel. na de bespreking in de secties van dezen post, waarbij de Voorzitter der sectie een zoo voldoende toelichting had gegeven, zou zijn teruggekomen. De heer van Messel betreurt het, dat, als het waar is, wat de voorzitter beweert, dat deze post bestendigd moet blij- deze reeds niet veel vroeger op de begrooting is voor gekomen. Het spijt hem den heer Duparc van inconsequentie te moeten beschuldigen, want deze was het eenige lid, dat in 1898 aanteekening in de notulen verzocht, dat hij tegen dezen post was. De heer Duparc meent, dat het debat over dezen weder veelbesproken post nu wel zal zijn uitgeputvóór alles moet men hier rekening houden met de omstandigheid dat de archivaris een dame is, van wie de bedoelde werk zaamheden moeilijk zullen kunnen worden gevorderd. Wat hier echter alles afdoet, is, dat het hier iemand geldt, die gedurende den betrekkelijk korten tijd van haar diensttijd zich reeds bijzonder verdienstelijk voor het archief heeft gemaakt. Volgn 109 wordt daarop zonder hoofdelijke stemming aangenomen de heer van Messel verklaart zich tegen. Volgn. 110 wordt ongewijzigd aangenomen. Volgn. 111. Hoofdstuk 111. De heer Melchers wenscht eenige algemeene beschou wingen te houden over hoofdstuk III. In de sectievergadering had hij gevraagd, of reeds door burgemeester en wethouders een besluit was genomen naar aanleiding van het adres der gemeentewerklieden- vereeniging „Ons Belang" in de memorie van antwoord vond spr. hetzelfde antwoord terug, dat reeds in de sectie was gegeven, hij hoopt, dat nu ten minste zal kunnen blijken, hoe of het met het adres staat. Het reeds gegeven antwoord bevreemdde hem wel eenigszins, daar het z.i. in tegenspraak is met het andere gezegde, dat altijd eene beschikking op adressen gegeven wordt, nu immers is zelfs gebleken, dat een raadslid geen antwoord kan krijgen. Naar den geest des tijds hebben ook de gemeentewerk lieden zich georganiseerdongeorganiseerd is toch de werkman veel zwakker, alleen door de organisatie kunnen zij invloed uitoefenen. Over de erkenning van dergelijke corporaties is dikwijls strijd gevoerd, daarom had spr. ook van burgemeester en wethouders willen vernemen, welk standpunt zij tegenover eene dergelijke vereeniging innamen; intusschen kon spr. reeds in de sectie hooren, dat de ver eeniging goed werkte, ook ten opzichte van bestrijding der drinkgewoonte. Spr. zou echter gaarne willen wetenof burgemeester en wethouders niet eens direct met de werklieden zelf konden onderhandelen zonder dat nu juist de Directeuren of Commission gepasseerd worden. Onlangs zijn door burgemeester en wethouders in overleg met de directeu ren der verschillende takken van dienst instructies voor de werklieden vastgesteldevenwel is daarbij in 't geheel niet met de inzichten of wenschen van hen rekening ge houden, hoewel meu die instructie toch zou kunnen be schouwen als een soort van arbeidscontract, waarin beide partijen moeten worden gekendhet gaat dan ook niet aandat de eene heeft te gevende andere slechts aan te nemen, zoo ja, dan staat de gemeente op het stand punt van den particulieren werkgever. Tegen die in structies bestaan bij de werklieden zelf bezwarengelijk spr. in een openbare vergadering heeft aangetoond. Bij on derlinge bespreking was wellicht een betere regeling getroffen. Spr. is er van overtuigd, dat de verhouding van ge meente tot hare werklieden toch zal veranderen tenge volge van het doordringen van nieuwere meeningen en opvattingen; spr. zou gaarne zien, dat nu reeds de ge meente in de organisatie der werklieden de rechtspersoon wilde erkennen en tevens de werklieden niet als koop waar beschouwde. Spr. kan als voorbeeld van het laatste aan wijzen de verhouding van den Staat tot den hoogleeraar; dit ambt wordt ook niet aan den minst biedende gegeven, maar er wordt een vast salaris gegeven omdat het vaststaat, dat een goede jaarwedde benoodigd is dezen regel zou spr. gaarne niet alleen in de hoogere kringen hebben willen zie toegepast: men moet ook in de lagere kringen denzelfden regel laten gelden aldus zal de gemeente op een hoog standpunt staan. Nu lijkt het, alsof men voor hoogere ambtenaren het nieuwe, betere beginsel aanvaardt, maar voor de lagere het oude verkeerde handhaaft. Ook de geheele salarisregeling in verband met promotie is zoo stelsellooswel bestaat deze, maar ze is geheel willekeurig nietzooals bijv. bij de onderwijzersals voorbeeld kan spr. aanhalen werklieden, wier loon na 34 jaren en meer dienst is geklommen van 8 op 9.25, daarom zag hij liefst eene voorziening getroffen ten opzichte der promotie. In Amsterdam bestaat een scheidsgerecht, dat in geval van geschil tusschen directeur en werkman uitspraak doet; het is daar goed ontvangen, zoodat de gemeente daar op een hooger standpunt staatals men echter hier den hierarehischen weg langs den directeur niet gebruikt, wordt men slecht ontvangen. Verder wenscht spr. iets te zeggen over het straffen- stelseleen 8-tal jaren geleden is de arbeider der stads reiniging Vrijdal gestraft ten gevolge van een niet zoo heel zwaar verzuim en tengevolge daarvan werd zijn loon verlaagd, hetwelk sedert niet meer is gerezendaarom zou spr. willen vragen is het de bedoeling op te leggen zoodanige straffen, die eeuwige pijn doen Men moet ook bedenken, dat dikwijls de straf het gezin het meest treft, gelijk onlangs, toen evenwel de werkman volkomen terecht is gestraft. Ten slotte vraagt spr.zijn de werklieden verzekerd tegen ongevallen Dit zou zijn in het belang van beide partijen; het is wel waar, dat er pensioen kan gegeven worden, maar dat is geheel wat anders, trouwens de laat ste pensioneering van den werkman Noordraven bewijst, dat dit pensioen geheel onvoldoende is. Als slotsom van zijne opmerkingen wil spr. die samen vatten in eene motie, welke misschien later aan de orde zal kunnen komen de Raad van oordeel, dat er behoefte bestaat aan eene behoor lijke regeling van de verplichtingen tusschen de gemeente en hare ambtenaren en werkliedenwaarbij gelet dient te worden op eene salaris- en loonregeling, die rekening houdt met den te Leeuwarden heerschenden levensstan daard gelijk loon voor gelijken arbeid wordt betaald en eene geregelde promotie plaats heeft, noodigt burgemeester en wethouders uit eene regeling te ontwerpenwaarbij met deze wenschen wordt reke ning gehouden en daaromtrent voorstellen te doen aan den Raad. De Voorzitter herinnert aan hetgeen hij zoo juist beeft Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, van Dinsdag 26 November 1901. 159 in het midden gebracht: derhalve zal in eene volgende vergadering moeten beslist worden, of de motie in over weging zal worden genomen. Nu kan er alleen sprake zijn van het voteeren van een begrootiugspost. Namens den heer Jansen, die verhinderd is te spreken, zegt de heer van Ketwich Verschuur, dat deze hem ver zocht heeft te verklaren, dat hij in de vergadering van de commissie van openbare werken is overtuigd geworden, dat in sommige gevallen het uitvoeren van gemeentewer ken in eigen beheer het meest wenschelijk is, en dat dit hem o. a. gebleken is, ten opzichte van de werken aan het Nieuwe Kanaal. De heer Melchers vestigt de aandacht op het gebruik van scoriae bricks als straatsteenen hier ter stede liggen zij maar op eene kleine oppervlaktein Den Haag zijn geheele straten, nauwe en breede, daarmede geplaveid aan den wethouder der openbare werken daar ter plaatse heeft hij gevraagd, of deze voldeden, het antwoord luidde, dat de proef nog niet lang genoeg geduurd had om een definitief besluit te nemen intusschen stelt hij dien brief van genoemden wethouder ter beschikking van den wet houder voor openbare werken, den heer Beekhuis. Volgn. 111 wordt daarop ongewijzigd aangenomen. Volgn. 112. De heer Konter zegt, dat in zijne sectie de wensch is uitgesproken, die door de leden gedeeld werd, dat een staat zou worden overgelegd van de te vervloeren straten of pleinen. Daarop werd toen door den voorzitter geant woord, dat dit moeilijk zou gaan, maar daartegen moet spr. in herinnering brengen, dat in vroegere jaren, onder den vorigen directeur van gemeentewerken, wel degelijk zoo'n staat werd overgelegd, op grond waarvan hij, bij eene vorige begrooting, juist denzelfden wensch heeft geuit. Trouwens het ligt voor de hand, dat een half jaar van te voren best is na te gaan, welke straten voor vervloering in aanmerking komen. Spr. meent derhalve gerust het verzoek te kunnen handhaven. De heer Beekhuis gelooft, dat de wensch van den heer Konter om overlegging van een staat van te vervloeren straten moeilijk kan verwezenlijkt worden, immers de directeur vraagt gewoonlijk een veel grooter bedrag aan voor deze werken dan burgemeester en wethouders meenen te kunnen aanvragen op de gemeentebegrooting. Bovendien is het een quaestie van competentie, of niet burgemeester en wethouders de te vervloeren straten moeten aanwijzen dit zou op zichzelf reeds den doorslag geven, maar dat nog daargelaten, is dat college ook het meest bevoegdemen lette er daarbij op, dat dikwijls na vaststelling van den staat door den directeur der gemeente werken aangeboden, op utiliteitsgronden veranderingen nog worden aangebracht. De heer Konter vindt het antwoord van den geachten wethouder wel zoo duidelijk, als dat gegeven in de me morie van antwoord. Spr. is echter niet overtuigd, dat overlegging niet mogelijk of wenschelijk is; het is immers te begrijpen, dat de leden van den raad vragen voor welke straten en pleinen is zoo'n groot bedrag (pl.m. 10000) noodig? en deze vraag moet kunnen worden beantwoord uit de stukken. Spr. herinnert er aan", dat in zijne sectie, deze op vatting gedeeld werd en rapporteurs zich daarbij hebben aangesloten. De heer Beucker Andreae ondersteunt namens rappor teurs het verzoek door den heer Konter gedaansteeds toch was het gewoonte bij de begrooting, die de Direc teur der Gemeentewerken overlegde, inzage te geven van een staat, als bedoeld. De heer Haverschmidt las met genoegen, dat burge meester en wethouders hunne volle aandacht wijden aan de tramkwestie. Spreker maakt zich, bij de vele teleur stellingen, die de tram ons reeds opleverde, zeker niet ten onrechte bezorgd over de lijnrichting-Drachten. Ben lee ning werd onlangs gesloten voor nieuwe lijnen, alle met name genoemd, maar deze ontbrak. Spreker brengt in herinnering de geschiedenis der con cessie. In Mei '97 bereikte het voorstel den Raad. De bouwcommissie had geadviseerd alleen dan mede te werken, wanneer eene lijn Leeuwarden— Suameer vóór 1 Januari 1900 zou zijn voltooid. In het voorstel van burgemeester en wethouders was van die lijn geen sprake, en toen ver klaarde de heer Bekhuis, dat de geheele concessie hem onaannemelijk voorkwam, als niet de zekerheid bestond, dat de lijn-Suameer tot stand kwam. Wel verklaarde daarop de heer Reeling Brouwer, dat men voor die lijn geen vrees behoefde te koesteren, want het was juist zooveel als een stokpaardje van den directeur der tram, en wenschte de heer Troelstra, minder optimist, nog eene bepaling omtrent de verplichting om de lijn binnen een bepaald tijdstip aan te leggen, maar dit laatste vond niet plaats en voor den heer Bekhuis was toen alle aardigheid van de zaak af. Hij stelde een motie tot uitstel voor en deze werd aan genomen, waarmee het eerste bedrijf was afgespeeld. Burgemeester en wethouders hebben den directeur der tram toen te kennen gegeven, dat eene gewijzigde con cessie kon worden ingediend, waarbij rekening werd ge houden met de geopperde bezwaren, en het gevolg was, dat 7 September 1897 eene concessie door den Raad werd verleend, waarin was opgenomen onder B „eene lijn van het station in directe verbinding met de tramlijn Drachten Yeenwouden." Dit was nu we! niet precies, wat de bouwcommissie bedoelde, maar de tramdirectie gaf aan deze richting de voorkeur, omdat ze minder kostbaar was en eene bevolkte streek doorkruiste. De heer Hamelink heeft bij die gelegenheid eene ver plichting op zich genomen, een stoomtram door Tietjerk- steradeei, waaraan hij toen en ook nu nog geen gevolg kan geven en onder de hand komt eene verbinding met Groningen tot stand, die heel wat verkeer van Drachten en Gorredijk daarheen leidt. Spreker meent uit veel te kunnen afleiden, dat de tegenwoordige tramdirectie niet de rechte aardigheid heeft aan de door ons gewenschte verbinding, een stokpaardje is het zeker reeds lang niet meer. De vraag rijst bij hem, of het in de gegeven omstandigheden niet aanbeveling verdientde concessie opnieuw ter hand te nemenzich niet blind te staren op de lijn langs den straatwegmaar weer de aandacht te wijden aan het oude plan, den 14 K.M. regelrechten weg naar Suameer, of wel een lijn te ontwerpen over Warga en Wartena. In dien zin beveelt spreker onderhandelingen met de tramdirectie aan. De heer Beekhuis gelooft, dat de heer Konter een ver keerde voorstelling heeft van de door hem besproken staat van straten, die voor vervloering in aanmerking komen de lijst van den directeur der gemeentewerken omvat toch veel meer dan burgemeester en wethouders overnemen bij overlegging zullen dus de cijfers van beide begrootingen niet kloppen het is daarbij niet wenschelijk voor burge meester en wethouders gebonden te zijn aan de vervloering van bepaalde straten, het kan immers voorkomen, dat een straat noodzakelijk moet vervloerd worden, terwijl daarop niet gerekend was en omgekeerd; dit laatste kan het best door hen beoordeeld worden. Ook spr. betreurt het, evenals de heer Haverschmidt, dat de tramlijn tot verbinding met die van Veenwouden naar Drachten noch steeds niet tot stand komt, maar hij hoopt, dat de tegenstand van Tietjerksteradeel tegen het rijden van stoomtrammen op den openbaren weg eerlang

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1901 | | pagina 4