178 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, van Dinsdag 24 December 1901. dat het beter is geworden en is er op de wijze van gebruik door den tegenwoordigen huurder gevolgd, gevaar voor het verkeer bij het overtrekken van het vee over den tramweg De heer Lautenbach onderschrijft eveneens de bezwa ren van den heer Konter tegen het onderwerpelijke voor stel Burgemeester en wethouders meten breed de bezwa ren uit, die tegen den tegenwoordigen huurder kunnen worden te berde gebracht, maar men moet toch niet ver geten, dat men 5 jaren geleden, bij de verhuring aan een logementhouder aan de Lange Marktstraat, wist, dat het land zou gebruikt worden, als geschied is. Spreker heeft vernomen, dat van overlast van kinderen ter plaatse geen sprake meer is en het is verder een feit, dat door het rangeeren der trams er veel meer toezicht is. De heer Beekhuis kan den heer Middelkoop alleen antwoorden, dat reeds in de toelichting op het voorstel uitvoerig gewezen is op de wensehelijkheid om het land niet opnieuw aan den tegenwoordigen huurder te verhu ren, om reden n.l. van het gevaar voor de veiligheid van het openbaar verkeer en de overlast, die aan de buren wordt aangedaan. Tegenover den heer Konter is spr. van meening, dat eene eventueele publieke verhuring niet veel kans op slagen zal hebben vroeger was de wed. Oosterhoff, die in de buurt woonde, huurster van het land, maar 5 jaren geleden waren voor eene publieke verhuring geene gega digden en evenmin zullen deze te vinden zijn bij hand having der voorgestelde voorwaarden en zooal, dan zal de te bedingen huursom eerder lager dan hooger zijn. Men moet in aanmerking nemen, dat niemand zoo goed toezicht zal kunnen uitoefenen als adressant Vosman, die in de onmiddellijke nabijheid woontop dezen grond alleen zou spr. reeds zijn tegen het denkbeeld van den heer Konter, daar dan toch de mogelijkheid zou blijven bestaan, dat weer iemand het land kreeg, die er op gelijke wijze van zoude gebruik maken als de tegenwoordige huurder en dat acht spreker niet gewenscht. De heer Troelstra durft beweren, dat het onderwer pelijke voorstel goed overwogen en overdacht is; het is waarlijk niet hetzelfde voor de gemeente, wie de huurder van het land zal zijnspr. geeft den heer Lautenbach niet toe, dat men bij de verhuring aan Regnerij de moei lijkheden had kunnen voorzien, die zich werkelijk hebben voorgedaan en die tot gegronde klachten aanleiding hebben gegevenom dergelijke in het vervolg te vermijden is hel van belang het weiland te verhuren aan Vosman, die zelf er belang bij heeft niet telkens vee er in te jagen. Bovendien biedt deze 25 per jaar meer, dus 25 °/0, en veel hooger kan dit cijfer niet wordenal zegt de heer Konter, wel dat de waarde der landerijen gestegen is. Den heer Konter verwondert het niet, dat burgemeester en wethouders hun voorstel niet loslaten, maar moet toch nog enkele nader aangevoerde argumenten bestrijden, zoo dat, wat de veiligheid betreft: biervoor heeft niet de huurder van het land te zorgen, maar op de Tramweg maatschappij rust de plicht om voor de veiligheid der overwegen enz. te zorgen. Spr. vreest, dat de heer Middekoop hem verkeerd be grepen heeft: zijne bedoeling is niet opnieuw aan Reg nerij te verhuren, maar tot publieke verhuring over te gaan. Het groote belang hiervan is, naast het geldelijk voordeel, dat men zoodoende zelfs aan den schijn van be voorrechting van den een of ander ontkomt; nu wordt tegen dit denkbeeld aangevoerd, dat 5 jaren geleden geen huurder was te vinden, maar men heeft nu alvast twee gegadigden, de algemeene huurwaarde van landerijen is belangrijk hooger geworden en dit stuk land is, gelijk straks is gezegdveel verbeterdoverigens zou spr. pu bliek willen verhuren op dezelfde voorwaarden, als nu door burgemeester en wethouders voor de onderhandsche verhuring zijn voorgesteld en waarbij ook niet is uitge sloten, dat er vee van een ander in het weiland wordt gelaten. De Voorzitter zet uiteendat men, om in het land te kunnen komen, 3 hekken moet passeeren: bij de tram, bij den weg en bij de weide; de veiligheid laat dus niet te weDschen over, maar nu wordt het vee, dat voor de markt den vorigen avond of nacht aangevoerd wordt, naar het land gebracht door veedrijvers, die eenvoudig, als zij geen sleutels hebben, de hekken uit hunne hengsels lich ten, zonder zich daarover verder te bekommeren. Aan de welwillendheid van de omwonenden wordt zoo doende het herstel der hekken op hunne plaats overgelaten. Om dit te voorkomenis het voor de veiligheid van groot belang, dat iemand in de buurt wonende bet toe zicht heeft, dat zich dan ook over het vijverterrein kan uitstrekken en daarom is het voor de gemeente niet on verschillig, wie huurder wordt van het land en kan het stelsel van publieke verhuring niet worden toegepast; gaat men van dit standpunt uit, dan verdwijnt alle schijn van bevoorrechting. Met 12 3 stemmen, die der heeren Konter, Wilhelmij en Lautenbach wordt daarop het amenderaent-Konter verworpen en het voorstel van burgemeester en wethou ders zonder hoofdelijke stemming aangenomen. 3. Voorstel van burgemeester en wethouders tot pen sioneering van J. Hergemaeervol ontslagen Stadsreiniger De conclusie luidt als volgt: Aan J. Bergema eervol ontslagen stadsreiniger een jaarlijksch pensioen te verleenen van 94, gerekend te zijn ingegaan den 1 December 1901. Wordt zonder discussie of hoofdelijke stemming aan genomen. 4. Prae-advies van burgemeester en wethouders op hel adres van den Directeur der Wuterleiding Maatschappij om aanvulling der Concessievoorwaarden dier maatschappijn Dit prae-advies luidt als volgt Mijne Heeren Bij uw besluit van 12 November j.l. werd in onze handen gesteld ter fine van prae-advies een adres d.d. 8 November 1.1. van den directeur der Leeuwarder Water leiding-maatschappij, houdende verzoek om art. 25 der concessievoorwaarden voor den aanleg en de exploitatie eener drinkwaterleiding te Leeuwarden aan te vullen in voege, als nader omschreven. De indiening van dit adres is het gevolg van eene uitvoerige correspondentie, welke hierbij wordt overgelegd, tusschen adressant en ons college, naar aanleiding van een verzoek den 6 Maart 1901 gedaan, om vergunning om een aantal perceelen in de Schrans aan het buizennet der waterleiding te mogen aansluiten deze vergunning is vereischt volgens art. 25 der betrekkelijke concessie voorwaarden. Naar aanleiding van het advies van den directeur der gemeentewerken over dit verzoek, gegeven bij missive d.d. 7 Maart d.a.v. no. 15e/iï, is aan adressant eene op gave gevraagd van de perceelen in de gemeenten Leeu- warderadeel en Idaarderadeel, die reeds aan de waterlei ding waren aangesloten bedoelde opgave werd gegeven bij missive d.d. 10 Mei, het in verband daarmede ont vangen bedrag der waterlevering is f 1169.40. Nadat de directeur der gemeentewerken nader over het adres en bijbehoorende stukken had geadviseerd bij missive d.d. 2 Augustus 1901 uo.- 668/ji> werd bij bespreking dei- zaak met den directeur der maatschappij, deze voorwaar den, waaronder het verzoek kon worden ingewilligd, voor verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, van Dinsdag 24 December 1901. 179 gesteld de gemeente Leeuwarden zou na het verstrijken van den termijn bepaald bij art. 18 der concessievoor waarden óf de vrije beschikking behouden over water, dat nu ook krachtens art. 17 der concessie, kosteloos ter harer beschikking wordt gesteld, öf een gedeelte, bijv. 20 ontvangen der bruto-opbrengst van het waterverbruik der perceelen buiten de gemeente aan de persbuis aan gesloten. Nadat de Directeur bij missive d.d. 9 September zijne bezwaren had uiteengezet tegen eene regeling in eerst- gemelden zin en eene in laatstgemelden zin aan ons ter overweging had aangeboden, werd hem den 4 October bericht, dat wij ons in hootdzaak daarmede konden ver eenigen, zoo niet 10°/o maar 20°/o der bruto-ontvangst aan de gemeente vergoed werd. Ten slotte gaf de Directeur ons nog bij missive d.d. 17 October eenige wijzigingen aan, die ons alleszins ge motiveerd toeschijnen. Uit het hiervoorafgaande zal het duidelijk zijn, dat het onderhavige adres ons voor inwilliging vatbaar schijnt, weshalve wij de eer hebben TJ voor te stellen te besluiten Art. 25 der concessievoorwaarden voor den aanleg en de exploitatie der drinkwaterleiding aan te vullen met de volgende bepaling „aan de concessionarisse wordt, mot inachtneming van „de artikelen 2 en 3 der concessievoorwaarden, gedurende „den duur der concessie vergunning verleend, water uit „de waterleiding te leveren ten behoeve van perceelen „in de gemeenten Leeuwarderadeel, Rauwerderhem en „Idaarderadeel en tot dit doel aansluitingen aan de pers- „buis te maken, mits zij van de bruto-ontvangsten van „het geleverde water 20"/o aan de gemeente Leeuwarden „betale." De heer Haverschmidt heeft zich bij de lezing van het omvangrijke dossier geërgerd over de houding van de waterleiding-maatschappij en over de feiten, die thans aan het licht zijn gekomen. Terwijl toch art. 25 der concessievoorwaarden uit drukkelijk voorschrijft„De concessionaris verbindt zich geen water uit deze waterleiding buiten de grenzen der gemeente Leeuwarden te leveren zonder goedkeuring van burgemeester en wethouders", blijkt bij een onder zoek, dat niet minder dan 47 aansluitingen zijn gemaakt, waarvoor geen toestemming van burgemeester en wet houders werd gevraagd, eene gereede aanleiding, om, volgens art. 26 der voorwaarden, de geheele concessie vervallen te verklaren. Zonder eenige vorontsclnildiging erkent de directeur der waterleiding in zijn brief van 30 Juli deze fraude; hij voegt er zelfs nog vrij ongepast bij, of burgemeester en wethouders hem nu maar niet zullen vergunnen alle perceelen langs de persbuis aan te sluiten. Men bedenke, dat de gemeente Leeuwarden 120,000 gulden subsidie aan deze lang niet onberispelijke waterleiding verleende. Met deze feiten voor oogen is spreker wel wat huiverig een nieuwe overeenkomst aan te gaan met eene maat schappij, die ten opzichte van aansluitingen buiten de gemeente weinig betrouwbaar is gebleken, terwijl de op gaven voor de afrekening door die maatschappij moeten worden verstrektbeter doet men wellicht alle aanslui tingen buiten de gemeente eenvoudig te verbieden. In elk geval wenscht spreker te worden ingelicht, of de voorgestelde 20 °/0 ook van toepassing zijn op alle thans bestaande, dus ook op de wederrechtelijke aanslui tingen. De heer Baart de la Faille zegt, dat de heer Haver schmidt in duidelijke bewoordingen heeft te kennen ge geven zijne ontevredenheid over enkele handelingen van de Waterleiding Maatschappij; spr. deelt diezelfde stem ming en is daarom ook eenigszins huiverig om een nieuw contract aan te gaan met een maatschappij, die al hare verplichtingen niet nakomtdaarvan is ook voor hem een sterk sprekend voorbeeld het groote aantal aansluitingen, welke de Maatschappij heeft verricht zonder vergunning van burgemeester en wethouders. Intusschen, hoe dit ook zij, spr. heeft de overtuiging gekregen, dat de voorgestelde regeling met de meeste zorg is voorbereidde directeur der gemeentewerken heeft zich nauwkeurig op de hoogte gesteld van den werkelijken toestand en overeenkomstig diens advies hebben burge meester en wethouders getracht de maatschappij ter wille te wezen met handhaving der gemeentebelangen. Spr. betwijfelt intusschen de mogelijkheid, om de voor waarden, waaronder de nieuwe concessie gegeven zou worden, te handhaven, gelijk ook de reeds bestaande be treffende den norm van het water: op papier zijn de eischen gemakkelijk te zetten, maar in de practijk blijkt de handhaving minder gemakkelijk; de grieven tegen de tram maatschappij in den laatsten tijd hier gehoordstrek ken o. a. daarvan ten bewijze. Wel weet spr., dat bur gemeester en wethouders bij niet-naleving der concessie voorwaarden, het recht hebben de concessie in te trekken, maar dit zal toch niet licht gebeuren, vooral als inciden teel zulke kleine storingen voorkomendeze zijn dus, als de maatschappij niet altijd even consciëntieus is, niet ge makkelijk te voorkomen. Wat de norm van het water nu betreft, de qualiteit te Grouw laat, zooals spr. oidangs ook zeide, niet te wen- schen over en tot nu toe is evenmin gebleken, dat de prise d'eau onvoldoende was, intusschen zou daarvoor vrees kunnen bestaan, als de aansluitingen aan de persbuis tal rijk werden. Voor deze laatste mogelijkheid zou spr. de gemeente willen vrijwaren en daarom het nieuwe recht aan de Maatschappij niet willen geven, dan onder alle voorbe houd; derhalve heeft spr. de eer voor te stellen te lezen achter de woorden, gedurende den duur der concessie, „tot wederopzeggens toe". Dit amendement ondersteund wordende komt in be handeling. De heer Oosterhoff is van meening, dat de heer de la Faille met het door hem ingediende amendement, het door hem beoogde doel niet zal bereiken. Vóórdat, wat hij wenscht, kan worden toegepast, zullen de meeste aansluitingen reeds hebben plaats gehad. De heer Middelkoop is het met den heer Oosterhoff eens, dat het amendement hoegenaamd geene beteekenis heeftspr. stelt zich de vraag, of burgemeester en wethou ders ooit gebruik kunnen maken van hun recht om een zoo strengen straf, als intrekking der concessie, op te leggen en daardoor de groote verantwoordelijkheid op zich te laden van deze en ook andere gemeenten in waterge brek te laten. Beter dan zulk een onuitvoerbare strafbepaling is, een geldboete te stellen als straf op overtredingen, deze is, als zijnde deelbaar, voor elk mogelijk geval aan te passen intusschen is deze regeling niet zoo maar dadelijk vast te stellen. De heer Troelstra kan den heer Haverschmidt mede- deelen, dat ook de bestaande aansluitingen onder de voor gestelde aanvulling der concessievoorwaarden zijn begrepen en dat dus ook van de bruto-opbrengst van deze 20 verschuldigd zal zijn verder moet deze geachte spreker in het oog houden, dat, volgens de concessie, het gemeente bestuur het recht heeft ten allen tijde inzage van de boe ken te doen nemen. De mogelijkheid van niet-voldoende waterlevering is ter sprake gebracht bq de conferentiën met den Directeur, en toen legde deze den nadruk er op, dat de maatschappij zelve immers het grootste belang daarbij heeftmocht de quantiteit voor Leeuwarden niet voldoende blijken te zijn, dan zal zij toch tot haar schade, genoodzaakt wezen de andere aansluitingen in te. trekken. De heer Middelkoop wenscht boetebepalingen, maar men

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1901 | | pagina 3