182 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, van Dinsdag 24 December 1901. Van de pont maken voornamelijk mensehen gebruik, die dagelijks naar en van hunne werkzaamheden gaan en terugkeeren, maar deze kunnen den Zondagavond zonder veel opoffering den kleinen omweg over de brug maken. De heer Beerends, concessionaris der pont, wenscht vrijstelling gedurende de meest barre wintermaanden December en Januari, en ook spr. zou in overweging willen geven, in dien zin te beschikken op het adres. De heer van Messel had zeker gedacht, dat dit hoogst gemotiveerd voorstel van burgemeester en wethouders met algemeene stemmen, zonder discussie, zou worden aangenomen en verwondert zich daarom ten zeerste, dat de heer Jansen, een zóó warm strijder voor het algemeen belang en de rechtvaardigheid, zich er eenigszins tegen verzet. Volgt men diens denkbeelden, dan zou men ten zeerste onbillijk handelen tegenover de andere pontvaar- ders in de gemeente, waarom immers zou men hun dit voorrecht niet gunnen? Spr. maakt als bewoner van de Grachtswal natuurlijk veelvuldig gebruik van de pont aldaar en heeft dikwijls medelijden met den man, die zoo lang 's avonds in de pont moet staan. Hij zou dus misschien kunnen mede gaan met een voorstel om aan allen ontheffing te verlee- nen, nu echter niet, vooral daar achteraf blijkt, dat adres sant Beerends eigenlijk niet met het verzoek medegaat. De Voorzitter gelooft, dat het, na de bestrijding van den heer van Messel, overbodig is nog iets aan te voeren tegen het denkbeeld van den heer Jansen uit de concessie voorwaarden voor de bediening der pont blijkt toch, dat deze pontvaarder in gunstige conditiën verkeert in verge lijking met zijne collega's, in 1898 is zelfs het sluitingsuur bepaald op 9 in plaats van 10 uur. Trouwens, na den heer Jansen gehoord te hebben, had hij eene andere conclusie verwacht n.l. dat juist in de meest barre winteravonden het pontveer onmisbaar was voor het publiek, bij welks belangen natuurlijk de per soonlijke belangen van den pontvaarder moeten achter staan. Nu de opbrengst der pont, tengevolge van de uitbrei ding der buurt bij den Noordersingel, toeneemt, kan de bedienaar gemakkelijk op de door hom gewenschte Zondag avonduren een plaatsvervanger stollen. Na eene opmerking van den heer Jansendat de pont wachter in zóóverre te beklagen is, dat hij bij slecht weer, moet staanterwijl de anderen moeten loopenwordt het voorstel van burgemeester en wethouders zonder hoofde lijke stemming aangenomen. 6. Praeadvies der Commissie voor het ontwerpen van strafverordeningen op eene circulaire van het Bestuur der Vereeniging ter herordening van de opvoeding en ter be hartiging der belangen van verwaarloosde hinderen om ■maatregelen te nemen tegen het medevoeren van kinderen beneden den leeftijd van 12 jaren bij het venten langs de huizen enz. Het praeadvies luidt als volgt: Aan den Baad. Mijne Heeren Door den burgemeester werd, ten fine van praeadvies aan uwe vergadering, in handen onzer commissie gesteld de hierbij gaande circulaire van het bestuur der Vereeni ging ter bevordering van de opvoeding en ter behartiging der belangen van verwaarloosde kinderen, gevestigd te Groningen, waarbij wordt aangedrongen op het maken eener verordening, die op straffe verbiedt om, bij het ven ten langs de huizen of bij het ophalen van gaven voor muziekuitvoeringen of vertooningen, of bij die muziek uitvoeringen of vertooningen zelf, kinderen beneden den leeftijd van 12 jaren mede te voeren. Naar het oordeel onzer Commissie doet het euvel, dat voornoemd bestuur door die verordening wil keeren, zich in onze gemeente niet voor en bestaat er derhalve geen aanleiding voor het ontwerpen eener strafverordening, die paal en peik zal stellen aan de „kindermishandeling", waarop de circulaire de aandacht vestigt. Wij hebben derhalve de eer Uwe vergadering in over weging te geven, het bovenomschreven verzoek voor kennisgeving aan te nemen. De Commissie voor hel ontwerpen van straf verordeningen, A. RÖELL. A. DUPARC. VAN KETWIOH VERSCHUUR. C. BEEKHUIS. A. MENALDA. Leeuwarden, 17 November 1901. Zonder discussie of hoofdelijke stemming wordt hiertoe besloten. 7. Voorstel der Commissie voor het ontwerpen van Strafverordeningen om, naar aanleiding van een adres der Vereeniging tot bevordering van volksgezondheid, artikel 34 der Algemeene Politieverordening te wijzigen (Bijlage no. 24). De heer OosterhofF maakt geen bezwaar om zijn stem aan de voorgestelde wijziging te geven, maar wenscht toch eon paar opmerkingen te maken. Volgens de thans bestaande verordening mag men zelfs midden in den nacht, kleeden enz. doen uitkloppen men heeft er alleen maar voor te zorgen, dat het 's middags vóór twaalf uur plaats heeft. Om nu de ingezetenen niet in hun nachtrust te storen, wil men bepalen, dat het kloppen niet mag plaats hebben vóór 6 uur in den morgen. Zal, zoo vraagt hij, deze wijziging, vooral in dezen tijd van het jaar, niet alléén de nog al matineuse ingezetenen ten goede komen, en is het daarom niet beter het aan- vangsuur op 7 uur vast te stellen Op gezag van de vereeniging ter bevordering van volksgezondheid wil hij gaarne aannemen, dat het stof, hetwelk uit kleeden enz., door het kloppen verwijderd wordt, schadelijk kan zijn zelfs voor de voorbijgangers maar vraagt hij, hoe komt het dan met de personen, die met het uitkloppen zijn belast Wil men bedoelde schadelijke gevolgen voorkomen, dan acht hij het wenschelijkdat de vereeniging ter bevorde ring van volksgezondheid, b.v. in de advertentiebladen, die ook in onze keukens terecht komen, er onze dienst meisjes op wijst, op welke wijze zij het best aan die schadelijke gevolgen kunnen ontkomen. De Voorzitter laat onbesproken den laatsten door den geachten vorigen spreker geuiten wenscb, dien de Com missie voor de Volksgezondheid desgewenscht tot zich nemen kan maar die bij het maken eener verordenings bepaling buiten beschouwing moet blijven. Op den anderen wensch, om het geoorloofd aanvangs- uur wat later te stellen, kan de Commissie voor de straf verordeningen niet ingaan; waar reeds een zoo groote be perking in den tijd voor het uitkloppen wordt voorgesteld, zou een nog grootere beperking veel last kunnen veroor zaken. De heer OosterhofF acht de zaak niet van overwegend belang en zal daarom ook geen amendement tot wijziging van het uur indienen. De heer Lautenbach zegt jarenlang in de Houtstraat te hebben gewoond, een straat, waar de geheelo buurt zijne kleeden enz. uitklopte, dit kwam, omdat in de na Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, van Dinsdag 24 December 1901. 183 burige straatjes geen plaats daarvoor was derhalve hoopt spr., dat geene processen-ver baal zullen worden opgemaakt in buurten, waar voor bedoelde werkzaamheden geen plaats is. De Voorzitter gelooft, dat de heer Lautenbach het voorstel niet geheel juist heeft opgevatuit de woorden „voor eens anders woning of erf" leide men niet af, dat men uitsluitend voor eigen erf moet uitkloppen, dit kan onmogelijk zijn daarom is het geoorloofd, dat bijv. een bewoner van de Doelesteeg gaat naar het Zaailand (Wil- helminaplein). De heer Lautenbach ziet door de opheldering van den Voorzitter zijne bezwaren nog niet opgeheven de moge lijkheid blijft bestaan, dat iemand zijne kleeden enz. niet kan uitkloppen dan in een naburige straat, wil hij ten minste niet naar een veraf gelegen terreig gaan in huis houdingen met kleine kinderen kan de moeder ook dat onmogelijk doen. De Voorzitter erkent, dat dit een bezwaar is, dat echter bij de toepassing onder de oogen zal worden gezien. De heer Middelkoop gelooft, dat toch zeker geene straf baarheid bedoeld is, als de bewoner van het huis, waarvoor zal worden uitgeklopt, zijne toestemming daartoe geeft. De Voorzitter erkent, dat de bedoeling van de aanvul lingsbepaling is overlast te weren. De heer Middelkoop stelt daarom voor als amendement aan het slot te lezen„tenzij met diens toestemming." De Voorzitter deelt mede, dat de Commissie voor het ontwerpen van strafverordeningen dit amendement over neemt. De heer Lautenbach gelooft, na deze aanvulling van het voorstel nog niet, dat zijne bezwaren zijn opgeheven. De heer van Messel voorziet weder moeilijkheden door de opname van het amendement-Middelkoopstel bijv. het geval, dat die toestemming later weer wordt ontkend. Ue Voorzitter kan hierin met den heer van Messel niet medegaan hij stelt zich voor, dat, tegenover wien wordt beweerd, dat toestemming verleend werd, de ver balisant eerst den bewoner zal hooren, voor wiens erf of woning uitgeklopt wordt, en van den uitslag van dit on derzoek zal het afhangen, of procesverbaal zal worden opgemaakt. De heer Konter is er in zijn eigen omgeving op attent gemaakt, dat de tijd voor het uitkloppen nu in eens te veel beperkt wordt: de tijd van 10 11 uur is te kort, als men bedenkt, dat 's winters vóór 8 uur het duister is en dus niet veel geklopt zal wordenverlenging van den tijd b.v. van 9 11 zal ook ten gevolge hebben, dat min der proces-verbaal opgemaakt behoeft te worden. De Voorzitter zegt zich ook tegen eene wijziging, als de heer Konter bedoelt, te moeten verzetten spr. had, naar aanleiding van het overgelegd advies van den Commissaris van Politie, nog een onderhoud met dezen, waaruit hem gebleken is, dat de nu voorgestelde uren zijn opgegeven, omdat de ervaring de wenschelijkheid daarvan heeft doen blijken. Spr. vreest dus geen moeilijkheden van de toepassing der thans voorgedragen bepaling. Het voorstel der Commissie, aangevuld met de woorden „tenzij met diens toestemming" wordt zonder hoofdelijke stemming aangenomen. De Voorzitter sluit de vergadering. Stoom Boek- en Steendrukkerij van N. Miedema Co. Leeuwarden.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1901 | | pagina 5