Vergadering van Dinsdag 14 Januari 1902. Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, van Dinsdag 14 Januari 1902. 1 Tegenwoordig 21 leden; twee vacatures. Voorzitter: Jhr. Mr. A. It dell, burgemeester. I. De notulen der vorige, op Dinsdag 24 December 1901 gehouden vergadering worden gelezen en vastge steld. II. De voorzitter houdt de volgende toespraak Mijne Heeren Een woord van welkom en gelukwensch bij de intrede van ons nieuwe zittingsjaar mag ook ditmaal zeker niet ontbreken. Een woord van welkom en gelukwensch, tot het uit spreken waarvan ik mij gedrongen gevoel, niet slechts door de traditie van vele jaren, maar ook door de oprecht gevoelde behoefte om U allen, met wie ik steeds op zóó aangename wijze mag samenwerken en van wie ik steeds vele blijken van welwillendheid en waardeering ondervind, openlijk te zeggen, hoezeer ik hoop, dat het nieuwe jaar U in Uwe betrekkingen en gezinnen gelukkig moge zijn en in allen deele moge beantwoorden aan de verwach tingen, die Gij daarvoor koestert. Hoeveel gemakkelijker gaat mij zulk een woord van het hart, dan het droeve afscheidswoord, dat ik in onze vorige bijeenkomst moest wijden aan ons algemeen geacht medelid Bekhuis! Door diens diep betreurd afsterven zijn thans twee ledige plaatsen in uw midden, nu ook kort te voren de heer Jausma, aan wiens groote werk zaamheid wij gaarne hulde brengen, heeft moeten zwichten voor de Koninklijke uitspraak over de rechts vraag, die omtrent den aard zijner betrekking was gere zen, welke beslissing hem belet in deze vergadering terug te keeren. Mogen die plaatsen eerlang op waardige wijze wederom worden vervuld! Overigens zie ik, naast de nieuw opgetreden leden Wolff en Melchers, met vreugde hier allen weder, die ik ten vorigen jare mocht begroeten, voor zoover zij zich bij de periodieke verkiezingen bereid hebben verklaard opnieuw een mandaat als raadslid te aanvaarden. Yeel is er goeds in hetgeen de afgesloten jaarkring heeft gebracht aan onze gemeente, die mede de vruchten heeft geplukt van de toenemende welvaart en bloei, waarop de provincie Friesland, bovenal op het gebied van den landbouw en aanverwante bedrijven, kan hogen. Dat inderdaad do verwachtingen voor het jaar 1901 in velerlei opzicht tot bevredigende uitkomsten hebben geleid, bewijst de vergelijking van enkele cijfers over dit jaar en het vorige, die ik volgens oud gebruik hier ma ken moge. Noem ik in de eerste plaats de veemarkt, dan is het, omdat ik op een aanvoer van 199,580 stuks kan wijzen, of 4655 meer dan in 1900 en omdat ik bij vernieuwing- kan constateeren, dat met de invoering van het uniforme weegtarief een stap in de goede richting is gedaanover trof toch het totale getal gewogen dieren dat van 1900 (27,498) met 3402, het cijfer der gewogen runderen, in 1899 nog slechts 58, is, van 2511 in 1900, in 1901 tor 3208 geklommen. De opbrengst der marktgelden heeft dan ook de raming overtroffen, terwijl de veeprijzen in 1901 bevredigend zijn geweest. Ditzelfde is het geval met de opbrengst der beursreehten die, op ƒ3500,- geraamd, ditmaal ƒ3638,47 opbrachten, tegen ƒ3562,35 in 1900. Ook de aanvoor van kaas in het waaggebouw is in 1901 165,954 kilogrammen of bijna 15 pet. vooi- uitgegaan en klom van 1,132,070 K.G. in 1900 tot 1,297,024 K.G. in 1901 en dit ondankswellicht mag ik zeggen: juist omdat op het weren van ondeugdelijk- waar een veel scherper toezicht dan vroeger werd gehou den; ik mag intusschen met genoegen vermelden, dat dit toezicht goede vruchten afwerpten dat het aanvoeren van bedorven kaas gaandeweg tot de hooge uitzonderingen gaat belmoren. De aanvoeren van boter blijven merkbaar afnemen en ook de hoeveelheid gemeten granen en zaden toont in 1901 een kleinen teruggang, n.l. van 4566 H.L. in 1899, 1900 en 1901 waren de hoeveelheden resp. 124,412, 145,633 en 141,067 ILL. Tot tevredenheid stemt voorts de toename van het gasverbruik en van het getal gasverbruikersde eerste bedroeg 83,548 M3. of 4,81 pet., de gasverbruikers, op 31 December 1900 1793, waren een jaar later 1885 in aantal; het getal muntgasmeters vermeerderde met 42. Tot eenige meerdere tevredenheid stemt ook de exploi tatie van den stadsreinigingsdiensteen vergelijking tus- schen de financiëele resultaten der beide laatste jaren kan vooralsnog niet worden becijferd, doch voorshands kan gewezen worden op de aanvankelijk gunstige werking van het raadsbesluit tot aankoop van eigen ierschepen, waardoor de verzending en de verkoop van dat product in de provincie worden bevorderd. De bevolking is in 1901 met circa tweehonderd zielen toegenomende geboorten (854) overtroffen de sterfge vallen (532) met 322 daarentegen werd de stad door ruim honderd personen meer verlaten dan zich hier ves tigden. Gp 31 December 1901 was het totale bevolkings cijfer 33,201 zielen. Besmettelijke ziekten van menschen kwamen in de eerste helft van het jaar niet voorover de tweede helft zijn 23 gevallen van roodvonk, 5 van typhus en 4 van diphtheritis te vermelden. Besmettelijke veeziekten bepaalden zich tot zeer enkele gevallen. Ik behoef in bijzonderheden niet stil te staan bij de werkzaamheid van de Stads-armenkamer, het ziekenhuis, de politie en do brandweerbuitengewone eischen werden aan die lichamen in het afgeloopen jaar niet gesteldik bepaal mij dus tot een woord van lof voor de wijze, waarop allen, die daarbij zijn betrokken, ten alle tijde voor hun veelszins moeilijke taak blijken bereid en bere kend te zijn. Eene afzonderlijke vermelding verdient als altijd de spaarbank, wier deelnemers in 1901 wederom met een kleine vierhonderd toenamen, zoodat het getal inleggers thans 9508 bedraagt, terwijl het geheele bedrag hunner vorderingen ƒ1,784,796,58 beloopt tegen ƒ1,740,788,05 op 31 December 1901. Alles te zamen genomen, was dus het jaar 1901 voor de gemeente niet ongunstig en wijzen de genoemde cijfers op vooruitgang. Daarmede wil ik niet zeggen, dat er niet veel te wenschen en te verlangen overblijft, dat er bjj wat meerdere ruimte van geldmiddelen - niet veel zou kunnen worden ondernomen, wat thans moet worden nagelaten, ik denk b.v. aan den aanleg van plantsoenen en de demping van binnengrachten, meermalen uitgespro ken wenschen, wier bevrediging ik in een afzienbaar tijdsverloop niet tegemoet zie. Immers de financieele toestand der gemeente stemt tot bedachtzaamheidzij staat voor belangrijke uitgaven ten behoeve van school- bouw en andere onderwjjsbelangen en het is een opmerke lijk feit, dat de hoofdelijke omslag ditmaal niet, zooals eenige jaren achtereen, met een fractie kon worden verlaagd echter zal dit de lagere klassen niet drukken, die door de nieuwe heffingsverordening, tot eene gelijke totaalop brengst, niet onbelangrijk minder dan vroeger behoeven bij te dragen. Doch, mijne heeren, ik zal het hierbij laten: ik weet te goed, dat al wat onze gemeente en hare belangen raakt, Ook bij u volkomen bekend is en steeds met on verdeelde belangstelling door u wordt overwogenik be hoef dan ook geen beroep te doen op de inspanning Yan al uwe krachten oin die belangen naar behooren te behar tigen en te bevorderen, ik ben verzekerd, dat niemand uwer hierin zal te kort schieten. Ik besluit daarom met den hartelijken wensch, dat het jaar 1902 met zijne toch altijd onzekere toekomst ons

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1902 | | pagina 1