Vergadering van Dinsdag 28 Januari 1902.
A erslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, van Dinsdag 14 Januari 1902.
hebben, dat de weg niet behoeft verbreed te worden. De
amotie is dus niet aanstaande en daarom bestaat het voor
nemen de huisjes eene eenigszins uitgebreide herstelling
te doen ondergaan.
liet voorstel van burgemeester en wethouders wordt
daarop zonder hoofdelijke stemming aangenomen.
8. 1 oorstri van burgemeester en wethouders tot verlcoop
van een gedeelte van blok IV der bouwterreinen aan het
Nieuwe Kanaal aan IJ. Zeldenthuis.
Ileeff ter visie gelegen, om te worden afgedaan.
Burgemeester en wethouders stollen voor te besluiten:
aan Hendrik Zeldenthuis alhier, onderhands in koop af
te staan een perceel grond van blok IV van de bouw
terreinen aan de Voordzijde van het Nieuwe Kanaal,
nader aangeduid op de overgelegde teekening ter grootte van
ongeveer 120 centiare, tegen een koopprijs, berekend naar
8,50 ile centiare en verder op de voorwaardenwaar
onder dat blok op den 18 December 1900 en op den 2
Januari 1901 publiek is geveild, met wijziging van het
bepaalde in art. 7, in zoover, dat in plaats van 7 van
den koopprijsdoor den kooper de kosten, op den onder-
handschen verkoop vallende, zullen worden betaald.
Zonder discussie of hoofdelijke stemming wordt hiertoe
besloten.
A De heer Melchers vraagt en verkrijgt het woord
tot bespreking van zakenbuiten de orde van den dag.
1. Den li December j.l. is door den Minister van Bin-
ncnlandsche Zaken aan Gedeputeerde Staten gezonden en
door dezen aan de gemeentebesturen doorgezonden een
vragenlijst met begeleidend schrijven betreffende den staat
der werkeloosheid hier te lande. In dat schrijven werd
de wenk gegeven ook vakvereenigingen of arbeidersbeur
zen te raadplegen, maar uit een bericht uit „liet Volk"
is spr. gebleken, dat deze laatste weg niet door het da-
gclijksch bestuur is betreden.
Daarom zou spr. gaarne willen vernemen
1». op welke wijze bedoeld onderzoek heeft plaats gehad,
2o. wie geraadpleegd zijn,
3o. waarom vakvereenigingen en arbeidersorganisaties
niet geraadpleegd zijn,
4°. wat het verkregen resultaat is.
De Voorzitter is bereid het antwoord te geven op de
vragen van den heer Melchershoewel burgemeester en
wethouders niet verplicht zijn den Baad in te lichten
omtrent een onderzoek, hun van Regeeringswege opgedragen;
intusschen wil hij ditmaal hierop een uitzondering maken,
omdat hij daardoor gelegenheid heeft te zeggen, dat hun
eigen onderzoek burgemeester en wethouders zeer onbe
vredigd heeft gelaten.
De circulaire van Gedeputeerde Staten is Zondag 22
December ontvangen en Dinsdag d. a. v. na de raadsver
gadering bij burgemeester en wethouders ter sprake ge
bracht; de vragen van den Minister zijn toen door dat
college overgebracht naar een 12tal corporatiesde stads
armenkamer, de diakonieën van vijf kerkelijke gemeenten,
het R. K. en het Ned.-Israel, armbestuur, de vereeni-
ging van den H. A incentius a Paulo, de vereeniging tot
verbetering van armenzorg, de commissie voor werkver
schaffing, en de commissie van hulp uit „Patrimonium",
met dringend verzoek om het antwoord in te zenden
vóór den 4 Januariten einde in staat te zijn Gedepu
teerde Staten voor den gestelden termijn van 8 Januari
het verlangde bericht te zenden; de beschikbare tijd was
zeer kort, tengevolge waarvan slechts 6 antwoorden in
kwamen welker resumé den 7 Januari aan Gedeputeerde
Staten werd gezonden. Het vragen van inlichtingen aan
vak- en werkliedenvereenigingen moest om dezelfde reden
worden nagelaten.
Spr. is bereid het antwoord op de circulaire voor de
leden ter inzage te leggen.
Bij de inzending van hun antwoord lieten burgemees
ter en wethouders niet na Gedeputeerde Staten er op te
wijzendat hun onderzoek wegens den korten daarvoor
beschikbaren tijd slechts vluchtig en oppervlakkig kon
zijn en dat daarom aan de verkregen resultaten niet veel
waarde was te hechten. Zij verklaarden zich echter be
reid om als de Minister dat verlangdehet onderzoek
voort te zettenen na afloop van den winter over de
geheerscht hebbende werkeloosheid een meer nauwkeurig
verslag uit te brengen.
Den heer Melchers doet het genoegen uit het antwoord
van den voorzitter de erkenning te hooren, dat de tijd
van het onderzoek te kort was en dat dientengevolge
burgemeester en wethouders niet in verbinding zijn getre
den met vakvereenigingen e.a., waartoe anders wellicht nog
de wensch zou bestaan hebben. Spr. zou het intusschen
beter geoordeeld hebben zoo men zich dadelijk tot ge
noemde organisaties had gewendmisschien was het adres
van den bestuurdershond niet bekend, dan had men zich
tot spr. kunnen wenden, die van nabij daarmede bekend is.
Spr. betreurt het, dat de voorzitter niet den uitslag
heeft medegedeeld; hij zou bovendien nog willen verzoeken
aan den minister alsnog een termijn van uitstel te vragen.
De Voorzitter acht dit allerminst op den weg van den
Raad te zijn gelegen.
Burgemeester en wethouders hebben gedaanwat zij
kondendat i ntusschen het onderzoek niet volldig heeft
kunnen zijn tengevolge van den korten tijd, daarop is de
aandacht van Gedeputeerde Staten gevestigd en het is
dus te verwachten, dat Gedeputeerde Staten den Minister
hierop zullen wijzen.
Indien dus de Minister wilkan hij van de bereid
verklaring van het Gemeentebestuur tot voortzetting van
het onderzoek gebruik maken, maar spr. acht het geheel
Tmnoodigdat de Raad zich verder met dit onderzoek
inlaat.
2. De heer Melchers wil alsnu zijn tweede vraag tot
burgemeeeter en wethouders richtenop welke wijze
wordt schoolvoeding en -kleeding aan kinderen verstrekt?
weten de menschen tot wien zij zich daartoe te wenden
hebben, kortom is de zaak in gang?
De Voorzitter vertrouwt, dat de heer Melchers bekend
is met het raadsbesluit van 27 Augustus j.l. Uit dat be
sluit volgt dan, dat burgemeester en wethouders om han
delend te kunnen optreden noodig hebben een aanvraag
van de hoofden der kostelooze scholen of van het R. C.
schoolbestuur.
Ten aanzien van de gebleken behoefte kan spr. mede-
declen, dat eerst j.l. Zaterdag de eerste aanvraag is in
gekomen en wel van het hoofd van school no. 9 om 8
paar klompen.
Den heer Melchers was het bekend, dat vóór 1 Januari
1902 de armenkamer klompen verstrekte aan arme kinde
ren. Hem bleek nn, dat onderwijzers niet bekend zijn
met de wijze, waarop voeding en kleeding kan worden
aangevraagddaarom was hij nieuwsgierig te hooren, hoe
thans de zaak georganiseerd is.
De voorzitter sluit daarop de vergadering.
Stoomdrukkerij van C. Jongbloed Az. te Leeuwarden.
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, van Dinsdag 28 Januari 1902.
9
Tegenwoordig 18 leden; twee vacatures.
Afwezigde heeren Melchersvan Mossel en van
Eijsinga.
VoorzitterJhr. Mr. A. Röell, burgemeester.
I. De notulen der vorige, op Dinsdag 14 Januari
1902 gehouden vergadering worden gelezen en vastge
steld.
II. AVordt medegedeeld
1. dat zijn ingekomen berichten van afwezigheid der
heeren Melchers en van Messel.
2. Proces-verbaal van de kas-opneming bij den ge
meente-ontvanger.
Heeft voor de leden ter visie gelegen.
IH. AVordt ter tafel gebracht
1. Aroorstel van burgemeester en wethouders tot het
vaststellen van een nachttarief voor het afdraaien der
bruggen en om hen te machtigen een tweeden gaarder
voor de Harlingervaartsbrug aan te stellen en voor dezen
een woning te stichten bij die brug.
Zal als bijlage (no. 5) gedrukt en aan de leden gezon
den worden.
2. Idem tot vaststelling eener verordening tot heffing
van bruggeld voor het afdraaien van de beide Kanaal-
bruggen met daarbij behoorende verordening op de in
vordering.
Zal als bijlagi no. G) gedrukt en aan de leden gezon
den worden.
3. Aanbevelir voor de benoeming van een lid der
commissie tot wering van schoolverzuim.
4. Aroorstel van burgemeester en wethouders om aan
E. Popma vergunning te verleenen tot het leggen van
een riool en kolken in gemeentegrond.
5. Nai r vo -tel der commissie van rapporteurs in
zake de „schoolplannen", tot verduidelijking van de con
clusie van haar rapport.
Heeft ter visie elegen en is bereids als bijlage (no. 4)
gedrukt en aan de leden gezonden om te worden be
handeld met p - 8 der agenda.
6. Missive vun den districtsschoolopziener, betreffende
punt 8 der agi a.
Deze missive 1 uidt als volgt
Leeuwarden, 2G Januari 1902.
No.
Reorganisatie
Lager onderwijs.
Leeuwarden.
Met alle waai A swing voor de warme belangstelling
in ons lager ijs, welke uit alle gewisselde stuk
ken betreffende reorganisatie daarvan in Uwe gemeente
voor den da"- ,'t en voor de aanzienlijke geldelijke
offers, welkt de gemeente Leeuwarden zal willen bren
gen om haar L, r u,ierwijs zoo goed mogelijk aan het
doel te laten I twoorden, veroorloof ik mij aan den
vooravond de - beraadslagingen (de gedrukte stukken
kwamen eerst gisteren te .mijner kennis) eenige beden
kingen tegen enkel;- onderdeden der voorstellen onder
Uwe aandacht te brengen omdat naar het mij althans
voorkomt, de v< !u èuwzijdc niet voldoende is opgemerkt.
Ten einde het beoogde doel te bereikendien ik zoo
kort mogelijk te zijn en zal daarom mijne opmerkingen
in vragenden vorm maken.
1. Zal er voor de talrijke leerlingen der kleine bur
gerij, die nu eenmaal geen onderwijs in de drie moderne
talen verlangen, alhier nog gelegenheid blijven bestaan
(b.v. in den vorm van een 7e leerjaar) tot 13-, 14-jari-
gen leeftijd een lagere school te bezoeken?
2. Komen de leerlingen van gemeenteschool no. 4
niet in ongunstiger conditie? Zij toch hebben reeds met
den aanvang van het 6e leerjaar onderwijs in 't Fransch
ontvangen. Zullen hunne ouders daarom niet voor voort
gezet onderwijs de Hoogere Burgerschool moeten prefe-
reeren
3. AVelke datum zal het tijdstip van toelating der
leerlingen tot de nieuwe inrichting zijn Aansluitende
aan school 4 Alaar dan loopen de leerlingen der scholen
2b een kwartaal om. Of aan de scholen 2b Dan wordt
school 4 gedesorganiseerd.
4. Mag men aannemendat de resultaten van het
onderwijs in drie moderne talen in een driejarigen cursus
beter zullen zjjn dan die in twee talen in een vierjarigen?
AVaarop is die verwachting gegrond? Op het gehalte
der onderwijzers of leerlingen op het leerplan
5. Raadpleegt men de statistiek van gemeenteschool
no. 4, dan moet men aannemen, dat ten minste 75 °/c der
leerlingen de nieuwe inrichting vóór het einde van den
cursus heeft verlaten. Wat zullen dezen hebben gepro
fiteerd van (stel) een tweejarigen cursus in het Fransch,
een éénjarigen in het Duitsch en een halfjarigen in het
Engelsch
6. Zullen niet de aangrenzende plattelandsgemeenten
het meest van de nieuwe inrichting profiteeren Zullen
niet de kinderen van niet-onbemiddelde ouders aldaar
eerst de gewone lagere school hunner woonplaats af loo
penop den leeftijd van 11 12 jaar de nieuwe school
bezoekenom óf die geheel te doorloopen, óf haar te
gebruiken als voorbereiding voor Hoogere Burgerschool
of Gymnasium
Met alle bescheidenheid geloof ikdat het de moeite
waard is het antwoord op deze vragen te zoeken.
De schoolopziener in het district Leeuwarden
C. J. PRAKKEN.
De Voorzitter stelt voor deze missive te stellen in
handen der commissie van rapporteurs over de onderwijs-
voorstellenmet verzoek de door den districtsschoolop
ziener gestelde vragen schriftelijk te beantwoorden, en
zóó dit noodig mocht blijken, hare conclusion in verband
met die antwoorden te wijzigenen voorts punt 8 der
agenda (rapport der commissie van rapporteurs uit de
sectiën, betreffende liet verhandelde omtrent hot voorstel
van burgemeester en wethouders tot schoolreorganisatie
bijlage, nos. 22 en 23) voor heden aan te houdentotdat
dit antwoord zal zijn ingekomenton einde daarmede
gelijktijdig te worden behandeld.
De heer van Ketwich Verschuur zegt, dat allen zeker
met leedwezen den brief van den districtsschoolopziener
hebben hooren voorlezenomdat deze zoo laat is inge
komen, dat de raadsleden eerst heden den inhoud er van
hebben kunpen vernemen. Het heeft spr. ten minste
zeer bevreemd, dat aangaande de bewuste schoolplannen,
die reeds het geheele laatste jaar hangende zijn geweest,
de hoogste schoolautoriteit te dezer stede een vreemde
ling in Jeruzalem blijkt te zijn.
Spr. wil intusschen oonstateerendat deze onkundig
heid niet te wijten is aan het gemeentebestuurhij wil
voorkomen, dat het lezen van den brief den indruk kan
gevenalsof die schoolautoriteit niet geraadpleegd was
en derhalve onkundig gelaten van de sedert jaren han
gende schoolreorganisatie; daartoe heeft hij slechts te
wijzen op de beide rapporten die de districtsschoolop
ziener op verzoek van het gemeentebestuur heeft uitge
brachthet eene d.d. 17 Juni 1897, het andere d.d. 13
Januari 1901.
Hieruit blijkt, dat de schoolreorganisatie niet zonder
medewerkingzij het dan ook zonder volkomen instem
ming van den schoolopziener tot stand is gekomen.
Het voorstel van den voorzitter wordt hierop zonder
hoofdelijke stemming aangenomen.
7. 2e Suppletoir kohier op den hoofdelijkon omslag
naar het inkomen, dienst 1901.