Vergadering van Dinsdag 11 Maart 1902.
32
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, van Dinsdag 25 Februari 1902.
Spr. kan zich de huivering van denzelfden geachten
spreker, om de school op een kerkhof gebouwd, niet alleen
te laten bestaan, maar ook uit te breiden, voorstellen,
maar deze omstandigheid was niet ontsnapt aan de aan
dacht van burgemeester en wethouders, die de school
reeds belangrijk hebben doen verbeteren; het is waar,
dat bij de stichting de eischen der hygiéne zijn uit het
oog verloren. Of nu juist daar ter plaatse uitbreiding noodig
is, vraagt de heer Konter. Voor de beantwoording dezer
vraag lette men op de uitbreiding aan de Landbuurt en
verder achter de Gracht naar de zjjde der Bleekerstraat.
Spr. ziet in de toekomst reeds, na de amotie van de zwem
en badinrichting, de stadsgracht daar ter plaatse over
brugd, waardoor voor bedoelde stadswijken een kortere
verbinding zal zijn verkregen.
De heer Konter acht de opmerking van den heer de
la Faille over het schoolgaan van de kinderen uit de
Landbuurt op de school op het Oldehoofsterkerkhof niet
juist, de meesten zullen toch wel niet eene school der
2e klasse b bezoeken.
Bij de bjjlagen is een stuk van den heer de Groot,
waarop spr. straks wees en waarin wordt aangegeven, hoe
de gebreken der school kunnen worden verbeterddeze
denkbeelden zullen tot zijn spijt echter niet nader overwogen
worden, wanneer het voorstel onveranderd wordt aange
nomen.
De Voorzitter zegt aanstonds bij de kennisneming van
het sectieverslag te hebben gevreesd, dat pogingen zou
den worden gedaan om de verbetering van school 5, waar
naar nu zoovele jaren reikhalzend wordt uitgezien, in de
waagschaal te stellen en het amendement van den heer
Konter bewijst, dat die vrees gegrond was.
Die verbetering kan echter op den duur niet uitblijven
en zal ook zonder vergrooting kostbaar zijn. Waarom nu
niet tegelijkertjjd de vergrooting aanvaard, waardoor de
te maken kosten zoowel voor de vereischte radicale her
ziening als voor de behoefte aan schoolruimte kunnen
dienen? Een school moet in die buurt blijven bestaan en
nu zou het toch niet aangaan een geheel nieuwe school
niet op het kerkhof te bouwen, waardoor al het
geld, dat daar reeds in den grond is gestoken, nutteloos
zou zijn besteed.
Het amendement van den heer Konter wordt daarop
verworpen met 125 stemmen, die der heeren Beucker
Andreae, Wilhelmij, Konter, Feitz en Middelkoop.
Onderdeel YI wordt daarop gewijzigd naar het voor
stel van de commissie van rapporteurs zonder hoofdelijke
stemming aangenomen.
Sub VII. Wordt zonder discussie of hoofdelijke stem
ming goedgekeurd.
Aldus is besloten
I. Aan de Begeering vrijstelling te vragen van de
verplichting tot het houden van eene burgerdagschool, met
een nader te bepalen datum in 1903.
II. Bij inwilliging van dat verzoek, de burgerdagschool
met genoemd tijdstip op te heffen.
III a. Op te richten
1. eene dagschool voor herhalings- en voortgezet
lager onderwijs met driejarigen cursus, bestemd voor
jongens en meisjes, aansluitende aan het zesde leer
jaar der tegenwoordige openbare lagere scholen van
de 2e en 3e klasse,
2. een avondcursus voor onderwijs ten dienste van
handel en administratie voor jongens en meisjes,
aansluitende aan de sub 1 bedoelde dagschoel;
b. de burgeravondschool voorloopig op den be-
staanden voet te behouden.
IV. De gemeenteschool der tweede klasse a (no. 4.)
te veranderen in een school voor lager en meer uitge
breid lager onderwijs met zevenjarigen cursus.
V. in beginsel te bepalen, dat, met ingang van een
nader vast te stellen tijdstip, geen lokaal der openbare
lagere scholen meer dan veertig leerlingen zal bevatten.
VI. a. Een nieuw schoolgebouw te stichten met acht
lokalen, op het gemeenteterrein aan den AVeg Achter
de I loven tegenover de Fabriekssteeg, ten dienste van
de sub III bedoelde inrichting van onderwijs.
b. Zes lokalen te doen bouwen bij de gemeente
school no. 7 aan de Eestraat;
c. de gemeenteschool no. 5 aan het Oldehoofster
kerkhof geheel te doen verbouwen en uitbreiden tot
eene school met twaalf lokalen.
d. de gemeenteschool no. 11 op Vijversbuurt, te
vergrooten met vier lokalen.
VII. Burgemeester en wethouders uit te noodigen
de, in verband met de punten IIIVI noodige
voorstellen te ontwerpen en in te dienen tot wijziging,
aanvulling of intrekking der navolgende verordeningen:
1. Keglement voor de burgerdagschool en de bur
geravondschool te Leeuwarden (Gemeenteblad no. 8
van 1867), zooals dit nader is gewijzigd, laatstelijk
bij Raadsbesluit van 23 Juli 1901 (Gemeenteblad
no. 11),
2. besluit tot nadere regeling van het getal en
de bezoldigingen der leeraren aan de burgerdag- en
avondschool te Leeuwarden (Gemeenteblad no. 8 van
1872), gewijzigd bij Raadsbesluit van 23 Januari 1873,
(Gemeenteblad no. 5),
3. verordening tot regeling van het openbaar lager
onderwijs in de gemeente (Gemeenteblad no. 15 van
1894), gewijzigd bij Raadsbesluit van 26 Januari 1897
(Gemeenteblad no. 8).
4. verordening ter uitvoering van de nieuwe re
geling van het openbaar lager onderwijs in de ge
meente (Gemeenteblad no. 5 van 1889), zooals die
nader is gewijzigd, laatstelijk bij Raadsbesluit van
23 Mei 1899 (Gemeenteblad no. 10).
5. verordening tot het heffen van schoolgelden
voor het openbaar lager onderwijs in de gemeente
Leeuwarden (Gemeenteblad no. 2 van 1900),
besluit tot heffing en verordening op de invor
dering van schoolgeld voor onderwijs aan de bur
gerdagschool te Leeuwarden (Gemeenteblad no. 6 van
1900)
b. de noodige finantieele voorstellen te doen ter be
strijding van de kosten van den in punt VI bedoelden
schoolbouw.
De heer Van Ketwich Verschuur wijst er op, dat thans
een zeer belangrijk werk door den raad is verricht; als
alle mensehenwerk zal het wel niet volmaakt zijn, doch
men blijve dan werkzaam ter verbetering. Mogen de
ingezetenen er de vruchten van plukken.
Spr. wenscht ten slotte te dezer plaatse een woord van
dank te brengen aan al degenen, die, buiten den raad en
de Cominissiën staande, toch zooveel hebben bijgedragen
om de zoo lang hangende quaestie op te lossenhij noemt
daarbij bepaaldelijk den heer Districtsschoolopziener, al
heeft deze zijne denkbeelden niet in alle opzichten gevolgd
mogen zien.
De Voorzitter sluit de vergadering.
Stoomdrukkerij van 0. Jongbloed Az. te Leeuwarden.
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, van Dinsdag 11 Maart 1902.
33
Tegenwoordig 19 leden, (de heeren Tigler Wijbrandi,
Wilhelmij OosterhoffKonter Lautenbach Jansen
Beekhuis Troelstra Beucker Andreae Van Eijsinga
Van MesselBaart de la Faille, HaverschmidtWolff,
Duparc Feitz Middelkoop Van Ketwich Verschuur
Ilijlkema,) twee vacatures.
Afwezig de heeren Melchers en Menalda.
Voorzitter Jhr. Mr. A. Röellburgemeester.
I. De notulen van de op Dinsdag 25 Februari j.l.
gehouden vergadering worden gelezen en vastgesteld.
II. Wordt medegedeeld
1. dat zijn ingekomen berichten van afwezigheid der
heeren Melchers en Menalda.
2. dat is goedgekeurd bij besluit van Gedeputeerde
Staten van 27 Februari no. 27, 's Raadsbesluit van 11
Februari no. 5 tot het verleenen van vergunning aan
E. Popma om twee kolken en een riool op gemeente
grond te leggen,
3. resolutie van Gedeputeerde Staten van 27 Febru
ari no. 81 tot goedkeuring van het tweede suppletoir
kohier van den hoofdelijken omslag, dienst 1901.
4. dat de burgemeester is aangewezen tot voorzitter
der commissie voor het stedelijk muziekkorps voor het
tijdvak van Maart 1902Maart 1903.
5. dat met ingang van 1 April tot klerk ter secretarie,
afd. Iis benoemd J. Bottema te Buitenpost
6. dat met ingang van 1 April Mr. J. C. Graaf van
Bandwijek eervol is ontslagen uit zijne betrekking van
commies, hoofd der afd. algemeene zaken, ter secretarie.
III. Wordt ter tafel gebracht
1. Voorstel van burgemeester en wethouders tot on
bewoonbaarverklaring van een woning in de Kromme-
Elleboogsteeg.
In de volgende vergadering zal overgegaan worden
tot de benoeming van eene commissie tot onderzoek, be
doeld bij art. 16 van de verordening op het bouwen
(Gemeenteblad no. 6 van 1888.)
2. Praeadvies van burgemeester en wethouders op een
adres van II. P. Priester e. a., bewoners van de Maria
Louisastraat e. o. om een voetbrug te doen leggen over
de Stadsgracht bij de Oosterstraat.
3. Idem op adressen van J. Drent en G. W. Doodkorte,
houdende verzoek om voor hunne perceelen in de Toren
straat een uitweg te mogen hebben naar het plantsoen
door middel van aldaar te leggen straatjes.
4. Voorstel van burgemeester en wethouders om aan
de Maatschappij van Schilder- en Teekenkunst het beurs-
lokaal af te staan voor het houden eener tentoonstelling.
5. Idem tot af- en overschrijving van posten der ge-
meentebegrooting, dienst 1901.
6'. Idem tot afschrijving van den post voor onvoorziene
uitgaven van de gemeentebegrooting, dienst 1902.
7. Idem tot nadere wijziging der gemeentebegrooting,
dienst 1901.
Wordt ter fine van onderzoek en rapport gesteld in
handen eener commissiebestaande uit de heeren van
Eijsinga, Feitz en Oosterhoff.
8. Adressen van A. G. van der Meij, houdende ver
zoek om goedkeuring van een bouwplan aan den Wester
singel.
9. Adres van J. Wijbenga e.a., bewoners van perceelen
aan den weg Achter de Hoven houdende verzoek om dien
weg te doen bestraten.
10. Adres van C. van Welij e. a.allen stalhouders
alhier, houdende verzoek om de exploitatie van lijkwagens
van gemeentewege af te schaffen.
11. Verzoek van de voogden der stads-armenkamer om
machtiging tot het doen van af- en overschrijving op de
begrooting voor 1901.
Wordt ter fine van onderzoek en rapport gesteld in
handen eener Commissie bestaande uit de heeren Ooster
hoff, van Messel en Konter.
12. Rekening en verantwoording van de d.d. schut
terij over 1901.
Wordt ter fine van onderzoek en rapport gesteld in
handen eener commissie, bestaande uit de heeren: Wij-
brandij, Feitz en Melchers,
13. Verzoek van de commissie van beheer over het
Stads-Ziekenhuis om machtiging tot het doen van af- en
overschrijving op do begrooting van 1901.
Wordt ter fine van onderzoek en rapport gesteld in
banden eener commissie, bestaande uit de heerenvan
Eijsinga, Middelkoop en Wilhelmij.
14. Rekening en verantwoording van de administratie
kosten der Stads Bank van Leening over 1901.
Wordt ten fine van onderzoek en rapport gesteld in
handen eener commissie, bestaande uit de heereuBaart
de la Faille, Haverschmidt en Beucker Andreae.
De punten sub 810 worden in handen van burge
meester en wethouders gesteld ter fine van praeadvies;
die sub 16 zullen in eene volgende vergadering behan
deld worden.
Wordt overgegaan tot behandeling der op den oproe
pingsbrief vermelde punten
1. Benoeming van een stadsarts.
Met algemeene (18) stemmen wordt de heer Woltring
herbenoemd en derhalve besloten: den heer L. Woltring,
arts, met ingang van 1 Mei 1902, wederom voor den
tijd van drie jaren te benoemen tot arts, belast met de
genees- en heelkundige behandeling der behoeft igen dezer
gemeente, op eene jaarwedde van f650.en verder op
de daarvoor bestaande voorwaarden.
'2. Benoeming van 4 leden der commissie oor liet, ste
delijk muziekkorps.
De aftredende leden, de heeren Tigler Wijbrandi, Van
Ketwich VerschuurVan Eijsinga en Menaldaworden
allen met 18 stemmen herkozen.
3. Begeling van de rangorde van zitting der leden van
den Baad.
De Voorzitter stelt voor, de gekozen raadsleden Schoon-
dermark en Feddema als toegelaten te beschouwen.
Bij loting wordt toegewezen
Rlaats no. 1 aan den heer Wolft'.
2
n
Jansen.
3
n
Van Messel.
4
n
Menaiuu.
5
V
D
Konter.
6
V
D
Melchers.
7
1 lavorsehmidt.
8
Schoonderinaik.
9
*1
Oosterhoff.
10
n
Feddema.
11
Van Ketwich Verschuur.
12
Middelkoop.
Van Eijsinga.
13
14
Beucker Andreae.
15
Feitz.
16
Wilhelmij.
17
Baart de la Faille.
18
Lautenbach.
19
Tigler Wijbrandi.
20
Duparc.