40
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, van Dinsdag 25 Maart 1902.
is ongeregeld, en de welstand laat veel te wenschen over.
Men is vóór verbeteringdoch de meeningen loopen
uiteen, hoe daartoe te geraken.
De Directeur der gemeentewerken heeft voorgesteld
een stukje grond aan adressanten te verkoopen. De
kans is niet uitgesloten dat meerdere aanvragen zullen
inkomen. Doch de commissie voor openbare werken
wil, zoolang er niet meer aanvragen zijnvan geen af
stand van grond weten. Dat vindt spr. een ongezonde
redeneering en een argument tegen den afstanddat
geen steek houdt. Als er één schaap over den dam is,
volgen er meer en zoo ook hier.
Men vergete niet, dat het meerendeels „kleine luiden"
zijn, die aan de Torenstraat eigendommen hebben, men-
sclien zonder veel fondsen. Als zij vandaag wat geld
beschikbaar hebben voor verbetering van hunne eigen
dommen, dan kan men niet tegen hen zeggenje moet
te zamen komen. Vóór het zoover is, kunnen zij hun
geld reeds weer voor andere zaken gebruiken.
Met een weinig geduld zal men het doel bereiken
n.l. verbetering van den toestand aan den Westersingel.
Dat heeft de ervaring geleerd bij den Noorderweg en de
Nieuweburen. Spr. is er voor, dat deze aanvragen worden
toegestaan, om geleidelijk tot een bevredigenden toestand
te geraken, waardoor de welstand wordt bevorderd. Als
hot prae-advies van burgemeester en wethouders wordt
aangenomen, staat het te bezien, of er van de zijde der
eigenaren van huizen aan de Torenstraat wel ooit weer
eene poging tot verbetering zal uitgaan.
Met het verbeteren van een rooilijn, zegt do heer
Haverschmidt, gaat in onze gemeente wel een halve eeuw
heen, en al dien tijd heeft men een toestand, die uit
een oogpunt van welstand vrij wat te wenschen overlaat;
spreker denkt hierbij aan de Nieuweburen, waar de huizen
nog in geen jaren in het gelid zullen staan.
oor de zaak-Drent heeft de bouwcommissie iets ge
voeld, al koesterde men al dadelijk de vrees, dat eene
bevredigende frontverandering op groote schaal wel tot
de vrome wenschen zou belmoren met het oog op waarde
en bestemming der perceelen aan de Torenstraat.
De tweede aanvraag bevestigt die vrees volkomen.
Adressant-Doodkorte koopt ook een oud perceel; hij
wil het beneden verlengen en het leelijke bovenstuk
intact laten bovendien wenscht hij twee groote open
slaande deuren ten behoeve zijner wagenmakerij.
Dat de welstand er niet op verbetert, en dat er ver
sperring, in verband met adressants bedrijf, zal kunnen
voorkomen, ligt voor de hand en de meerderheid der
bouwcommissie meende daarom te moeten adviseeren,
beide verzoeken af te wijzen en door eene dichte be
planting, met instandhouding van het hek, de leelijke
achtergevels aan het oog te onttrekken.
De heer lansen hoorde den heer Haverschmidt pleiten
voor een dicht plantsoen, dat den toestand moet mas-
keeren. Maar er bestaan geene hoornen of heesters, die
gevels van huizen geheel kunnen bedekken. Daarenboven
bedenke men, dat de bewoners, die op den Singel uit
zien, niet geneigd zijn, het plantsoen te beschermen. Het
tegendeel zal eerder het geval zijndat is trouwens aan
de treurige huidige beplanting wel te bemerken.
Ook heeft men den slechten toestand weer terug, zoo
dra de boomen kaal zijn. Het hek, dat kennelijk als rooi
lijn moet worden beschouwd, is in bouvvvalligen staat.
Spr. herhaalt, dat, indien achtereenvolgens aan de eige
naars, die daartoe het verzoek doen, vergunning wordt
verleend tot het hebben van toegang aan den Singel,
slechts eene definitieve verbetering is te wachten.
De heer Beekhuis wijst er op, dat allen het wel hier
over eens zullen zijndat de welstand aan den sin
gel veel te wenschen overlaat. Doch hij ontkentdat
door de wijze van handelen, door den heer Jansen voor
gestaan, afdoende verbetering wordt bereikt. Het gaat
niet aan, den toestand hier te vergelijken met dien aan
de Nieuweburen. Het betreft hier een afstand van hoog
stens 50 c.M. grond terwijl aan de Nieuweburen eene
aanmerkelijke breedte door de eigenaren kan worden
gewonnen. Waar nu na ettelijke jaren nog lang niet
alle eigenaren van aldaar gelegen perceelen in de nieuwe
rooilijn hebben gebouwd, daar zal liet zeker zeer lang
duren, voordat aan dezen singel alle huizen zullen zijn
vooruitgebouwd. Maar al zouden, na verloop van mis
schien wel 50 jaren alle huizen volgens de nieuwe
rooilijn zijn gebouwd, dan nog zou men daar niet van een
goeden welstand kunnen spreken.
Daarom deed de commissie voor openbare werken
z.i. goed met voor te stellen door een dicht plantsoen
die gevels zooveel mogelijk aan het oog te onttrekken.
Het komt hem daarom gewenscht voor op dit denk
beeld in te gaan.
De heer Troelstra zegt, dat burgemeester en wethou
ders indertijd eene inspectie op het bedoelde terrein
hebben gehouden, toen de aanvraag van Drent was in
gekomen. Het was toen zooveel hoofden zooveel zinnen.
Spr. was toen vóór het voorstel van den directeur der
Gemeentewerken. Als de toestand niet slechter wordt dan
thans, welnu, laat men dan aan de wenschen van adres
santen tegemoet komen. Bij de stalhouderij van Jongma
is indertijd eene rooiing aangegeven; laat men die volgen.
Er is gezegd, dat de algeineene toestand dan nog niet
zou verbeteren. Dadelijk zeker niet, doch er staan oude
huizen die wel eens in andere handen zullen komen en
dan is het niet onmogelijk, dat men aan 't verbouwen
gaat. Dat het aanzien der gevels nog leelijk zou blijven,
betwijfelt spreker.
Immers bij elke verbouwing zou goedkeuring der teeke-
ning gevraagd worden. Hij voor zich is geneigd met
den heer Jansen mede te gaanhij heeft niet recht
vrede met het voorstel van burgemeester en wet houders.
In elk geval toch zal de welstand ter plaatse er niet
minder door worden en de kwestie is bovendien van geen
groot gewicht. Laat men in dit geval dus de adressan
ten zooveel mogelijk ter wille zijn.
De Voorzitter acht, waar zelfs een wethouder zich
tegen het voorstel van burgemeester en wethouders ver
klaart, nog een woord ter verdediging daarvan noodza
kelijk.
De heer Troelstra herinnerde er aan, dat bij het plaat
selijk onderzoek, alle leden van het D. B. eigenlijk ver
schillend over de zaak dachten, doch die spr. zal nog wel
weten, dat er bepaaldelijk twee stroomingen te onder
kennen waren.
De eene wil gebouwd zien in de rooilijn, waarin het
huis van Jongma staat, en de andere wenscht de rooiing
meer naar binnen.
In de Commissie voor openbare werken zullen zeker
die twee denkbeelden ook besproken zijn; deze heeft echter
geen keus gedaan en tot afwijzing van het verzoek van
Drent geadviseerd.
Toen het verzoek van Doodkorte inkwam, is opnieuw
het advies dier Commissie gevraagd. Doch ook toen is
hare zienswijze niet veranderd.
Spr. meent, dat indien tot afwijzing wordt geadviseerd
na een zóó grondig onderzoekdat advies moet gevolgd
worden. Hij is het niet eens met den heer Troelstra, dat
gunstig op de adressen zou kunnen worden beschikt, als
de toestand ter plaatse maar niet versliinmert.
Bij een ingrijpenden maatregel als door adressanten
wordt gevraagd, waarvan de gevolgen naderhand moeie-
lijk gewijzigd of afgewend kunnen worden, moet alleen
de vraag zijn, of de toestand verbetert. En als hierom
trent geen zekerheid bestaat, dient op de adressen niet
te worden ingegaan.
De beraadslaging wordt gesloten en het voorstel van
burgemeester en wethouders in stemming gebracht.
Verslag van de handelingen van don gemeenteraad van Leeuwarden, van Dinsdag 25 Maart 1902.
41
Het wordt aangenomen met 9 tegen 8 stemmen, die
van de heeren Oosterhoff, Troelstra, "YVilhelmy, Jansen,
Middelkoop, Lautenbach, Feitz en Duparc.
3. Voorstel van burgemeester en wethouders om aan de
Maatschappij van Schilder- en Teekenkunst het beurslokaal
af te staan voor het houden eener tentoonstelling.
Overeenkomstig de conclusie van dit voorstel wordt
zonder discussie of hoofdelijke stemming besloten
het bovenlokaal van het heurs- en waaggebouw op
Zaterdag 29 Maart van l'/a4'/i uur, Zondag 30 Maart
van 124 uur en Maandag 31 Maart 1902 van 114
uur aan het bestuur der maatschappij van schilder- en
teekenkunst in gebruik af te staan voor het houden van
eene tentoonstelling van aquarellen en schilderijen onder
voorwaarde
1» dat het beurslokaal onder het toezicht van den
beursmeester blijve
2» dat de adressant verantwoordelijk zij voor alle
schadedie gedurende de tentoonstelling aan het lokaal
en aan de hierin, aanwezige voorwerpen mocht worden
toegebracht en
3° dat het lokaal na afloop der tentoonstelling op kos
ten van adressant naar behooren worde schoongemaakt.
4. Voorstel van burgemeester en wethouders tot af- en
overschrijving van posten der gemeentebegrooting dienst 1901.
5. Idem tot versterking van eenige artikelen der ge-
meentebegrooting, dienst 1901uit het fonds voor onvoor
ziene uitgaven.
6'. Idem tot afschrijving van den post voor onvoorziene
uitgaven van de gemeentebegrootingdienst 1902.
Deze drie voorstellen worden zonder discussie of hoof
delijke stemming aangenomen.
7. Voorstel van burgemeester en wethouders tot ont
trekking van een gedeelte van het Zwitserswaltje aan den
publieken dienst en verkoop daarvan aan 11. Zondervan.
Conform dit voorstel wordt zonder discussie of hoofde
lijke stemming besloten.
I. den grond, gelegen tusschen het perceel plaatselijk
bekend Ossekop No. 12, kadastraal bekend gem. Leeuwar
den in sectie B. No. 2637 en de vastgestelde rooilijn langs
de noordzijde van het Zwitserswaltje, ter grootte van
ruim 4 M3., op de overgelegde teekening in roode aryure
aangeduid, te onttrekken aan den publieken dienst
II. bedoelden grond onderhands te verkoopen aan R.
Zondervan voor eene som van ƒ0.50 onder voorwaarde
dat
1. die grond worde bebouwd;
2. de gevel en plattegrond-teekeningen van het op
dien grond te stichten gebouw aan de goedkeuring van
burgemeester en wethouders worden onderworpen;
3. de uit bedoelden grond komende straatklinkers
eigendom blijve van de gemeente en voor rekening van den
kooper naar de gemeentelijke opslagplaats aan de Eestraat
worden gebracht.
4. de kosten van overdracht ten laste van den kooper
zijn.
8. Rapport der Commissie, belast geweest met het onder
zoek der geloofsbrieven van de nieuw benoemde raadsleden
J. A. A. Schoondermark en Z. S. Fedderna.
Conform de conclusie van dit rapport wordt zonder
discussie of hoofdelijke stemming besloten:
de geloofsbrieven van de heeren J. A. A. Schoonder
mark en Z. S. Fedderna goed te keuren en hen als lid
van den Raad toe te laten.
Y. Naar aanleiding van de heden medegedeelde mis
sive, waarbij de heer E. C. Jungius eervol ontslag ver
zoekt als curator van het Gymnasiumdoet de heer
Baart de la Faille opmerken, dat ingevolge art. 22 der
verordening voor het Gymnasium (gein.blad no. 14 van
1878) curatoren ten allen tijde hun ontslag kunnen nemen.
De Raad behoeft hierin dus geene beschikking te
nemen, zoodat curatoren niet hebben te adviseeren.
De Voorzitter, de juistheid van deze opmerking erken
nende, stelt nader voor, de missive van den heer Jungius
voor kennisgeving aan te nemen, waartoe wordt besloten.
VI. De heer Van Ketwich Verschuur herinnerende, dat de
heer mr, J. C. graaf van Randwijck als commies-redacteur
heden voor de laatste maal deze vergadering bijwoont,
wenscht met een enkel woord den vertrekkenden amb
tenaar te gedenken. De leden van den raad zien met
leedwezen den man heengaan, wiens degelijke hulp spr.
en anderen zoo dikwijls hebben ingeroepen en die steeds
met de grootste bereidwilligheid werd verleend.
Spr. brengt den heer van Randwijck daarvoor 's Raads
dank, en wenscht hem in den Haag een aangenamen werk
kring toe en een gelukkige toekomst voor hem en de
zijnen.
De leden doen door applaus van hunne instem
ming met het door den heer v. Ketwich Verschuur gespro
kene blijken.
De Voorzitter sluit hierop de vergadering.
Stoomdrukkerij van C. Jongbloed Az. te Leeuwarden.