70
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 27 Mei 1902.
pagg. 20 en 21 van het rapport der ^commissie en op het
prae-advies van burgemeester en wethouders van Rotter
dam, waaruit hij een en ander mededeelt.
De moeilijkheid is, daarvoor een goed systeem te vinden
en die blijkt als men in het rapport leestdat te Delft
„de smid gelijk wordt gesteld met den ververmaar onder
„den timmerman., te Alkmaar gelijk met den timmerman
„maar boven den verver. Te Amersfoort staat de tim-
merman onder den metselaar en de smid beneden den
„grondwerker. (Pag. 21 kolom 2 van het rapport dei-
commissie.)
Ook bij de meeste onderhoudswerken zjjn dergelijke
bepalingen onmogelijk omdat daarbij veeltijds bij tus-
schenpoozen wordt gewerkt.
Wie moet nu die loonen vaststellen Door den Baad
geschiedt het in zes gemeentendoor burgemeester en
wethouders in vijf gemeenten (Bapport pag. 27).
Maar vooral wijst spreker op artikel 179, litt. i dei-
gemeentewet, dat bepaalt, dat tot het dagelijksch bestuur
der gemeente, opgedragen aan burgemeester en wethouders
behoort„het vaststellen der plans en voorwaarden van
„aanbesteding der werken en leverantiën, ten behoeve
„der gemeente te doen, wier vaststelling de Iiaad niet aan
zich voorbehieldBegel is dus, dat burgemeester en
wethouders daarvoor, dus ook voor de door de aanne
mers te betalen loonen en den arbeidsduur als besteks-
voorwaarden, zorgen.
En nu vraagt sprekerbestaat er aanleidingdat de
Baad van Leeuwarden die taak van burgemeester en
wethouders overneemt
liet blijkt, dat dit college op dit gebied alles doet,
wat verlangd wordt en het belooft aanvulling van het
geen nog noodig mocht blijken te zijn in 't belang van
den arbeider.
Bestaat er nu reden om te zeggen
"\T'"
vV ij vertrouwen u dat niet meer toe". En antwoordt
men „wij vertrouwen aan burgemeester en wethouders
dit wèl toe," dan, zegt spreker, is de regeling bij veror
dening ook totaal overbodig.
In het rapport (pag. 38) wordt gesproken van het
opvoeden van ondernemers en werkgevers. Maar spreker
meent, dat een opvoeder de zaak volkomen machtig moet
zijn en weten, wat hij wil.
Deze zaak en het belang van den arbeider zijn sedert
jaren gebleken bij burgemeester en wethouders te zijn
in goede handen en dat blijve zoo. Deze regelingen zijn
reeds jaren lang aan hen opgedragen, en nog steeds zit
het voortdurend aanbrengen van verbeteringen bij dat
college voor.
Spreker wil nu niet zeggen thans ontneem ik u dien
arbeid.
De raadsleden en ook de commissie keurden de wijze
goed, waarop ons dagelijksch bestuur deze zaak tot nog
toe behandeld heeft en daarvan behooren wij niet af te
wijken.
Om die redenen zal spreker stemmen tegen het voor
stel der commissie.
De heer Haverschmidt zegt, dat de kwestie van loon
en arbeidsduur in zoodanig stadium verkeert, dat hij on-
noodig vindt de bekende argumenten voor en tegen weer
op te rakelen.
Als de natuurlijkste zaak van de wereld bevat tegen
woordig elk goed bestek naast de vroeger, eveneens be
streden verzekering tegen ongelukken, bepalingen over
loon en arbeidsduur, en de akelige gevolgen, die ernstige
en bekwame mannen hadden voorspeld, zijn weggebleven.
De Baad heeft eigenlijk in het jaar 1895 reeds partij
gekozen, en ons rest alleen de vraag, of men den bestaanden
toestand, het overlaten aan burgemeester en wethouders,
wil doen voortduren, of wel de bepalingen in eene ver
ordening wenscht vast te leggen.
Besluit men tot het laatstenadat men de regeling 7
jaren lang aan burgemeester en wethouders heeft gelaten,
dan gaat men in elk geval niet over één nacht ijs. In
Amsterdam deed men het vlugger: in Januari'94 begon
men met eene proef, en toen die slaagde, maakte men 6
maanden later eene verordening.
Nu zegt mende zaak wordt door burgemeester en
wethouders goed behartigd, en dit is zoo volkomen waar,
dat het eigenlijk niet behoeft te worden gezegdmaar
evenzeer waar is het, dat eene gedrukte verordening, die
loon en arbeidsduur in alle détails regelt, en die door
belanghebbenden geraadpleegd kan worden iets geheel
anders is.
Spreker hoorde tot zjjn leedwezen opnieuw het woord
„wantrouwen", maar deze uitdrukking wordt tegenwoordig
zoo dikwijls gebruiktals men zich op het terrein be
geeft van burgemeester en wethouders, dat ze voor spre
ker alle kracht heeft verloren.
Doet men wel goed cijfers in eene verordening vast
te leggen die wel eens eenige wijziging kunnen onder
gaan Spreker zou niet weten wat daartegen is.
Het plaatselijk als normaal geldend loon, en dat moet
het minimum-loon zjjn, is weinig onderhevig aan schom
melingen, maar wanneer de tijdsomstandigheden wijziging
verlangen in de cjjfersdan is dit in een ommezien
gebeurd.
Spreker schaart zich derhalve aan de zjjde van hen,
die vaststelling bjj verordening door den Baad wenschen,
zooals dit zonder bezwaar in 8 groote gemeenten plaats
vindt, een wensch, dien spreker reeds in 1895 heeft laten
bljjken.
De heer Middelkoop heeft na de gehouden uitvoerige
discussie weinig meer te zeggen.
I Ijj is een voorstander van het vastleggen van bepa
lingen voor minimum-loon en maximum-arbeidsduur in
eene verordening, op grond van de geschiedenis van iedere
wetsbepaling.
Wat wordt in de wet belichaamd?
Dat is datgene, wat door het volk als recht wordt er
kend. Het is misschien overdreven, dat alles in de wet
de uiting is van het rechtsgevoel, want niet altijd heeft het
volk eene gevestigde opinie omtrent een wet, b. v. om
trent de nieuwe wet op de krijgstucht zal dat niet het
geval zjjn.
Maar betreffende ingrijpende regelingen der economi
sche verhoudingen, is onder het volk eene opinie gevestigd.
Waar hier geen tegenstanders zjjn tegen dergelijke
voorschriften, daar acht spreker het tijdstip gekomen om
die in eene verordening vast te leggen. Dat is niets anders
dan het vastleggen van regelen, die al lang als zoodanig
gelden.
De heer van Ketwich Verschuur opperde bezwaren op
grond van artikel 179 i, der gemeentewet.
Maar een voorbehoud te maken, als in dat art. bedoeld,
zou zeer omslachtig zjjn. Daarom is dit in 't algemeen
nu aan burgemeester en wethouders opgedragen.
Wanneer hier wordt vastgelegd de overtuiging van
Baad en volk, dan is dat in overeenstemming met wat
als recht wordt erkend.
Burgemeester en wethouders heeten altjjd nog gebon
den aan die bestekken, wat door den heer Haverschmidt
is weerlegd.
Mocht het noodig blijken, dan kunnen in de verorde
ning altjjd nog veranderingen worden aangebracht, zoo
dat dit geen bezwaar is.
Door burgemeester en wethouders is die manier altijd
gevolgd bjj de bestekken. Wanneer men dit nu in eene
verordening regelt, dan heeft men die moeite niet meer
en kan men de verordening volgen. Daarom is spreker
vóór eene verordening.
De heer Troelstra heeft er nog op gewezen, dat de
commissie haar mandaat overschreden had. Wanneer
spreker zich wel herinnert, dan is dat niet het geval.
Het was de wensch, dat de commissie eene verordening
zou ontwerpen en het was in den geest van het gespro
kene, dat de commissie een ontwerp zou maken.
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 27 Mei 1902.
71
De heer Beucker Andreae wenscht zjjn stem te inoti-
veeren tegen het voorstel.
De geachte vorige spreker wenscht zooveel noodig alles te
reglementeeren, zoo ook minimum-loon en maximum
werktijd.
Juist op dezelfde gronden, als zooeven door den heer
Van Ketwich Verschuur zjjn
spreker zich niet
vast te stellen voor
rekent ook
voldoende „au fait" om bepalingen
de loonen van personen in dienst der-
gemeente.
Spreker gaat geheel mede met hetgeen door den heer
Jansen is gezegd, vóór de behandeling van het voorstel,
waarin hij alle lof bracht aan burgemeester en wethou
ders voor hetgeen zij gedaan hadden om tegemoet te
komen aan de bill jjke wenschen der arbeiders, vooral in
de laatste jaren.
De heer Jansen laat daarop volgen, dat liet noodig is
die bepalingen op te nemen in eene verordeningomdat
het dagelijksch bestuur onderhevig is aan verandering en
men niet weet, wie daarvan lid kunnen worden.
Nu meent spreker, dat waar die gewenschte bepalin-
al sedert jaren worden toegepast, er nu geen reden
om de bepalingen
gen
bestaat en de tjjd ook niet gekomen is
nu op te nemen in eene verordening.
Eerst wanneer het dagelijksch bestuur anders gaat
handelen en begint af te wijken van deze geldende be
palingen, dan acht spreker het tjjd, dat de
zaak aantrekt.
Waarom is dan nu daarvoor de tjjd gekomen?
Baad zich de
Juist
Troelstra
spreker
en
ins de
Van Ketwich
groote
bezwaren
Verschuur
door de
medegedeeld
heeren
is
daartegen.
De heer Wolff wenscht eveneens zjjn stem te moti-
veeren.
Het motief van den heer Jansen was de mogelijke
wisseling in het dagelijksch bestuur. Ook de heer Beucker
Andreae sprak daarover. Spreker wil daartegenover doen
opmerken, dat het dageljjkseh bestuur altijd zal zijn de
„ausschusz" spreker wil dat woord niet vertalen
van den gemeenteraad.
Het
spiegeling
af-
dageljjksch bestuur zal dus steeds de trouwe
en van de denkbeelden van den gemeente
raad. Hetzelfde gevaar bestaat dus ook bjj den Baad
en evenzoo de mogelijkheid op wijziging van de veror
dening.
De
gezegd
tuiging
dat
vindt
m
de rechtsover-
de wet.
Hij doet dat niet uit wantrouwen tegen burgemeester
en wethouders, integendeel, hij heeft met onverdeeld ge
noegen gezien, hoe men hier steeds verder in de goede
richting ging en daarvoor is spreker erkenteljjk. De com
missie heeft veel werk gemaakt van haar rapport en
vooral de voorlichting van het bureau voor sociale ad
viezen geeft aan haar werk blijvende waarde.
Thans acht spr. den tjjd gekomen, nu alles verwerkt
is, dat te belichamen in eene verordening, daar eene ver
ordening ook nog dit voordeel heeft boven een besluit
van burgemeester en wethouders, dat zjj de regeling min
der afhankelijk maakt van de wisseling van personen in
het college van burgemeester en wethouders en haar
daardoor eene zeer gewenschte stabiliteit gegeven wordt
dat zjj komt onder de oogen van allen en dat zjj daardoor
meer en meer voor particulieren, die werken aanbeste
den, tot voorbeeld zal strekken.
Met volle overtuiging zal spreker dus zjjn
aan het voorstel der commissie.
stem geven
wil nog een enkel woord in het
De heer Troelstra
midden brengen.
Er is zoo gemakkeljjk gesproken over het vaststellen
van een minimum-loon in eene verordening. Toch heeft
spreker er met voorbeelden op gewezen, hoe lastig dit
kan zijn.
In de ontwerp-verordening van de commissie is vol
strekt geen verschil gemaakt tusschen de verschillende
werklieden in één vak, b. v. de straatmakers.
Spreker heeft een bestek voor zich van onderhoud
van bestratingen over drie jaren. Een Belgisch straat-
maker verdient 35 cents per uur, een straatmaker be
kwaam in keibestratingen en een bekwaam in klin
ker tbestratingen respect. 18 en 16 cents per uureen
opperman of arbeider- 13 cents per uur. In een ander
bestek zijn die cijfers respectievelijk 32, 17, 15 en 12
cents per uur; 't hangt dus van de bestekken af.
Voor een stukadoor, bekwaam voor ornamentwerk, be
draagt het minimum-loon per uur 17.j cent, voor een,
bekwaam in fijn witwerk, 15 cents, voor een opperman
12 cents. Een goede verver verdient per uur een mini-
mum-loon van 15 cents per uur, terwijl een verver, belast
met het kleuren van hout- en marmersoorten, 16 cents
per uur
ontvangt.
heer Middelkoop heeft
van het volk hare uiting
Spreker is het daarmee eens.
Artikel 179 ider gemeentewet staat dus niet in den
weg, maar de heer Middelkoop weet ook, dat een wet
stabiel moet zjjn en niet steeds aan wijzigingen onder
hevig zjjn moet. Daarom laat een wet ruimte voor ko
ninklijke besluiten en maatregelen van algemeen bestuur.
En wanneer men het nu, zooals hier, eens is over het
beginsel en bepalingen moeten worden opgenomen, waarin
dit wordt belichaamd, dan is 't volgens spreker, beter,
het maken daarvan op te dragen aan het uitvoerend
bewind. Men mag zeggen, dat het wijzigen van eene ver
ordening gemakkelijk valt, dat dit zoo gemakkeljjk is, als
er „periculum" in mora is, betwist spreker. Daarom zal
spreker tegen het voorstel stemmen.
De heer Konter meent zjjn standpunt niet uiteen be
hoeven te zetten: dat is nog ongeveer hetzelfde als 10
jaren geleden, toen hij hier deze zaak voorstond.
Hetgeen de heer Jansen zooeven mededeelde, kan nog
worden aangevuld niet het bericht, voorkomende in het
Handelsblad van 5 April 1.1., waaruit blijkt, dat ook de
gemeenteraad van Delft bepalingen, als de liierbedoelde,
heeft vastgesteld.
Spreker kan in hoofdzaak meegaan met het voorstel
en zal met de
ordening.
op
er
derhevig
Men ziet het, er is soms aanleiding tot splitsing.
Die splitsingen dient men ook in de verordening
te nemen, maar de vraag is, of bjj een bepaald werf
niet nog andere of meerdere wenscheljjk zjjn, terwijl
bovendien de loonstandaard nogal aan schommeling on-
is.
En nog iets. Het straatmaken b.v. wordt gewoonlijk
voor drie jaren uitbesteed. In het bestek moeten natuurlijk
de verschillende minimum-loonen voor dien geheelen tjjd
geregeld worden, want de aannemer moet daarop rekenen
bjj zijne inschrijving. Hoe nu, wanneer tusschentjjds de
raad de loonen moet herzien Dan zal men toch al weer
ten aanzien van bedoeld werk eene uitzondering moeten
maken.
Er zjjn bepaald practische bezwaren verbonden aan het
vaststellen van loonen bjj verordening. Het moet in het
oog springen, dat het veel beter is dit bjj de aanbeste-
van ieder
Ir von Hon hoor h'n I Iron hnro- rlnt snr m
din
dat het veel beter
werk te doen.
In het stuk van den heer Falkenburg, dat spr.
zijn eerste rede aanhaalde, worden ook bezwaren genoemd
tegen het
ordening.
vaststellen van bepaalde cjjfers in eene ver-
meeste overtuiging stemmen voor eene ver
over
De heer Feddema meent, dat het
baren, wanneer hjj als werkgever zwee
werp. Hjj wil aan die
zijne meening zeggen.
Spreker zou kunnen meegaan met eene
door den Baad te maken, wanneer daarin
werden behartigd van alle partjjen.
verwondering
zou
dit onder-
jedachte niet te kort doen en
verordening
de belangen