74 erslag van do handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 27 Mei 1902. Wij brand ij, Feddema, Hijlkema, van Ketwich Yerschuur, Troelstra, Wolft, Baart de xa Faille en Beucker Andreae.) Mitsdien is besloten, dat de Baad eene verordening zal vaststellen, houdende bepalingen omtrent minimum loon en maximum-arbeidstijd in bestekken. De Voorzitter stelt thans aan de orde het tweede deel der gewijzigde conclusie, n.l. om „burgemeester en wet houders uit te noodigen het ontwerp van zoodanige ver ordening in te dienen, in den geest van het ontwerp, „zooals het door de commissie van onderzoek is aange boden". De heer van Ketwich Verschuur kan zich gansch niet vereenigen met de woorden: „in den geest van het ont- „werp, zooals dit door de commissie van onderzoek is „aangeboden", voorkomende in het voorstel der commis sie om het ontwerpen eener verordening op te dragen aan burgemeester en wethouders; dat is van een college, dat unaniem tegen dien geest zich verklaard heeft, niet te vergen. De commissie dient dan zelve dat ontwerp te leveren. Waar het betreft de regeling van zulk een allerbe langrijk^0 zaak, daar wenscht spreker ook eerst te hooren den directeur der gemeentewerken en dit te eerder, waar op pagina 31, kolom 2, van het rapport de commissie schrijft, dat de directeur der gemeentewerken meende het uitspreken van zijn persoonlijk oordeel op te moeten schorten, totdat, „na eventueele indiening van ontwerp- „bepalingen door de commissie, dit door burgemeester „en wethouders mocht worden gevraagd". Spreker herhaalt hetde Baad mag met dit nieuwe voorstel der commissie niet medegaantenzij de woor- „den: „in den geest van het ontwerp, zooals dit door de „commissie van onderzoek is aangeboden", worden weg gelaten waardoor burgemeester en wethouders de volle vrijheid behouden voor hun ontwerp. Daarom stelt spreker als amendement op het commissie voorstel voor om de woorden „in den geest van het ont- „werp zooals dit door de Commissie van onderzoek is aangeboden", uit dat voorstel te lichten. Het amendement wordt ondersteund en komt dus in behandeling. De Voorzitter vraagt, hoe de Commissie over het amen dement denkt en of dat door haar wordt overgenomen. De heer lansen antwoordt, dat dit niet het geval is. De heer Troelstra vindt, dat het college van burge meester en wethouders moeieljjk de opdracht kan aan vaarden, hun door de commissie gedaan. Spreker kan het voorstel der commissie nu eenmaal niet losmaken van de toelichting in het rapport en nader door den heer Jansen gegeven. En waar nu genoeg is geblekendat burgemeester en wethouders ten aanzien van doel en strekking van het bepalen van loon en arbeidstijd in bestekken op een ander standpunt slaan dan de commissie, moet de Baad, uit reverentie voor het dagelijksch bestuur, aan hem die opdracht niet doen. Dan is het beter, dat de Baad het ontwerp van de commissie in behandeling neemt of een andere commissie benoemt. Waartoe is het ook nooaig aan burgemeester en wet houders op te dragen eene verordening in denzelfden geest te maken Wil men dit doen, dan moeten burgemeester en wet houders zich op een geheel vrjj standpunt kunnen plaat sen dus zonder gebonden te zijn aan de overwegingen, waarop de door de commissie ontworpen verordening is gegrond en aan de ontwerp-verordening zelve. De Voorzitter wil, hetgeen door de heeren Yan Ket wich Yerschuur en Troelstra is gezegdkrachtig onder steunen. Zooeven heeft de Baad de regeling van het onderwerp in quaestie aan het beleid van burgemeester en wethouders onttrokkenhij wenscht dat voortaan geregeld te zien bij verordening. De heer Yan Ketwich Yerschuur wil nu aan burge meester en wethouders bij het ontwerpen van die ver ordening de vrije hand laten en met groote verbazing heeft spreker bemerkt, dat dit daartoe strekkend amen dement niet met beide handen door de commissie is overgenomen. Indien toch de lof, die zoowel schriftelijk als monde ling herhaaldelijk aan burgemeester en wethouders is gebracht voor hetgeen zij tot dusverre hebben gedaan eenigszins oprecht gemeend isdan mogen thans de handen van het college niet worden gebondenmaar moet de Baad vertrouwendat burgemeester en wethou ders die getoond hebben steeds voorstanders van mini mum-loon en maximum-arbeidsbepalingen te zijnook aan eene onbeperkte opdracht naar belmoren zullen gevolg geven. Doet de Baad dit niet, dan kunnen burgemeester en wethouders bezwaarlijk aan de voorgestelde uitnoodiging voldoen. De heer Konter meent, dat het niet juist is, dat het 2de deel van het nu behandelde voorstel niet zoude zijn los te maken van de overwegingen van het geheele rapport. Het voorstel toch spreekt niet van bepalingen in den geest van het rapport en het ontwerpmaar alleen van bepalingen in den geest van het ontwerp. Waar nu dit ontwerp ook is in den geest van de door burgemeester en wethouders ingevoerde bepalingen, daar zou het jammer zijn, wanneer de zaak, die zoo goed is. voorbereid, nu nog schipbreuk leed. De heer Baart de la Faille had willen zeggen, dat het niet aanging aan burgemeester en wethouders die op dracht te geven, wanneer de heer Troelstra zooeven niet had gesproken en het mandaat had afgewezen. Het is nog niet duidelijk, dat de heer Jansen afgezien heeft van zijn voorstel en opdracht geven wil aan burgemeester en wethouders. Het concept past in het kader van hetgeen door de commissie in den Baad is gesproken en het zou logisch geweest zijn, als nu het ontwerp onder handen wordt genomen. Overigens billijkt spreker volkomen de gronden, waar op burgemeester en wethouders de opdracht om eene ver ordening te ontwerpen in den geest van het rapport af wezen. De heer van Ketwich Verschuur meent, evenals de heer Baart de la Faille, dat aan burgemeester en wethouders deze opdracht niet mag gedaan worden. Het gaat niet aan de 4 leden van een college op te dragen eene ver ordening te ontwerpen, die zij eenparig onnoodig en niet te verdedigen vinden. De Voorzitter verklaart, dat burgemeester en wethou ders niet tegen de opdracht zijn om eene verordening te ontwerpenmaar wel tegen het voorstel der commissie om hen daarbij aan het ingediende ontwerp te binden. De heer Jansen zegt, dat de commissie door het wij zigen van hun voorstel heeft willen voorkomen, dat de verordening heden middag zou worden behandeld en meent aan burgemeester en wethouders de eer te moeten geven eene verordening aan den Baad aan te bieden. Het spreekt van zelf, dat na al wat hier is voorafgegaan, na al de drukte en inspanning aan het Bapport besteed, de Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 27 Mei 1902. 75 commissie voorsteltde verordening te maken in den geest, zooals door haar is voorgesteld. Wanneer de woorden „in dien geest" te beslist zijn, dan stelt spr. voor te lezen „zooveel mogelijk in dien geest." De heer Middelkoop voelt veel voor de bezwaren van burgemeester en wethouders, om in den geest der com missie eene verordening te ontwerpen. Spreker wil een middelweg aan de hand doen, waardoor de verschillende bezwaren ondervangen worden, namelijk de commissie permanent verklarendit is mogelijk, daar er nog twee leden over zijn. Laten zjj een gewij zigde of een ongewijzigde verordening indienen. Deze uitweg is mogelijk, daar het een recht van den Baad is. De Voorzitter stelt nog eens in het licht, dat burge meester en wethouders, nu het principieele besluit een maal is gevallen, er niet tegen hebben, dat de Baad hun de opdracht geeft eene verordening te ontwerpenmaar spreker eischt alleen, dat aan het college de vrije hand zal worden gelaten en daarop hebben burgemeester en wethouders het recht door hun tot dusverre gevolgde wijze van handelendie èn bij den Baad èn bij de commissie herhaaldelijk erkenning vond. Trouwens, het ontwerp der commissie is niet anders dan de Leid- sche verordening zonder toelichting en nu gaat het niet aan bij voorbaat te zeggen, dat voor Leeuwarden alléén eene verordening in den geest der Leidsche doelmatig blijken zal. Burgemeester en wethouders moeten be voegd zijn ook de verordeningen van andere plaatsen te raadplegen en zijn met de door hen opgedane ervaring het best in staat te beoordeelen, welke verordeningsbe palingen nu voor deze gemeente het meest gewenscht zijn. In elk geval blijft spr. van oordeel, dat burge meester en wethouders een onbeperkt mandaat mogen vergen. Het amendement-Van Ketwich Verschuur wordt hierop in stemming gebracht en aangenomen met 14 tegen 5 stemmen, die der heeren Wil helm ij, Jansen, Middelkoop, Konter en Lautenbach. Zonder hoofdelijke stemming wordt daarop aangenomen het voorstel om aan burgemeester en wethouders op te dragen het ontwerpen van eene verordening, houdende bepalingen omtrent minimum-loon en maximum-arbeids tijd in bestekken. De vergadering wordt hierna gesloten. Stoomdrukkerij van C. Jongbloed Az. te Leeuwarden.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1902 | | pagina 7