88 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 8 Juli 1902. De heer Beucker Andreae wil liet volgende toevoegen aan hetgeen de heer Menalda zeide: De heer van Messel doet in zijn schrijven voorkomen, alsof hij grieven heeftdie hij in de sectie-vergadering zou hebben kenbaar gemaakt en die niet in het rapport zijn opgenomen. Spreker wenscht daaromtrent mede te dee- len, en zulks zal door de overige leden dier sectie kun nen worden bevestigd, dat toen aan den heer van Messel is verzochthetgeen hij had aan te voeren tegen de in behandeling zijnde voorstellen, schriftelijk bij rapporteurs in te dienenopdat die daarvan partij zouden kunnen trekken. Rapporteurs hebben evenwel niets ontvangen. Spr. is dan ook op dien grond van oordeeldat hier geen aanleiding bestaat om het verzoek tot uitstel te ondersteunen. De heer Troelstra komt ter vergadering. De motieMiddelkoop, in stemming gebracht, wordt verworpen met 12 tegen 3 stemmen, die der heeren Feddema, Jansen en Middelkoop. III. Wordt ter tafel gebracht 1. Aanbeveling voor de benoeming van eene leerares in de wiskunde aan de Middelbare School voor meisjes. 2. Idem voor de benoeming van eene onderwijzeres aan gemeenteschool no. 11. 3. Missive van de voogden der stads-armenkamer, hou dende een voorstel tot regeling van de salarissen van den vader en de moeder van het stads-armhuis. 4. Lijst van benoembaren tot leden van het college van zetters, ter vervulling van de vacatures, die met 1 Januari 1903 in dat college zullen ontstaan door perio dieke aftreding. 5. Een gezegeld adres van J. Yonk e. a., bewoners der Singelstraat, houdende verzoek de doode hoornen aldaar door andere te doen vervangen. 6. Idem van D. II. Zijlstra e. a., bewoners van de Lindebuurt en den Hoekstersingel, verzoekende verbete ring van het terrein tusscheu den Rijksstraatweg en de Lindebuurt. 7. Idem van J. van Althuis, houdende verzoek om goedkeuring van een plan van bebouwing en wegaanleg op een terrein aan den weg Achter de Hoven. De punten 1, 2 en 4 zullen in de volgende vergade ring worden behandeld, die sub 3, 5, 6 en 7 worden in handen van burgemeester en wethouders gesteld ten fine van praeadvies. De heer Oosterhoff brengt rapport uit namens de com missie belast geweest met het onderzoek van de rekening en verantwoording van het Nieuwe Stadsweeshuis, dienst 1901. In de volgende vergadering te behandelen. IY. Wordt overgegaan tot de behandeling van de op den oproepingsbrief vermelde punten 1. Voorstel van burgemeester en wethouders om aan Mej. J. Siderius met ingang van 1 Augustus a. s. op haar verzoek eervol ontslag te verkenen als onder wijzer es aan gemeenteschool no. 6'. Zonder discussie of hoofdelijke stemming wordt beslo ten het gevraagde eervol ontslag te verleenen met ingang van 1 Augustus a. s. 2. Idem om de woning Kalvergloppe no. 197 onderhands te verhuren aan S. de Boerweduwe van IJ. Geertmna nadat daarin de voorgenomen herstellingen zijn aangebracht tegen eene huursom van f 78 per jaar. Zonder discussie of hoofdelijke stemming wordt over eenkomstig de conclusie van het voorstel besloten. 3. Idem om van de vereeniging Eigen Brood Bovenal* onderhands aan te Icoopenvoor de som van f 1 per ter- reineen viertal terreintjekadastraal bekend gemeente Leeuwarden sectie A no. 29 aan de Wissessfraat), sectie G no. 2928 (aan de Ketelsteegsectie A no. 27 (aan de Wissesdwinger), sectie B. no. 245 (aan de Kromme Elle boogsteegj, ten einde die terreinen te verharden en te trek ken bij de openbare straat. Zonder discussie of hoofdelijke stemming wordt over eenkomstig de conclusie besloten. 4. Idem om aan C. Groenendijk of zijne rechtverkrij genden■uiterlijk tot 1 November 1903 de voorkeur te geveny voor den koop van een gedeelte van het perceelkadastraal bekend gemeente Leeuwarden sectie F no. 2193tot een grootte van ongeveer 6500 M- De conclusie van het voorstel luidt aan Cornelis Groenendijk of zijne rechtverkrijgenden, zoolang zijn plan tot het maken van een bad- en zwem inrichting blijft bestaan, doch uiterlijk tot den 1 Novem ber 1903, de voorkeur te geven voor den koop van een gedeelte van het perceel, ten kadaster bekend gemeente Leeuwarden sectie F no. 2193, op de hierbij overgelegde teekening met roode are ure aangegeven en wel tot een grootte van ongeveer 6500 M2tegen nader door den raad vast te stellen voorwaarden. De beraadslaging wordt geopend. De heer Middelkoop is in twijfel geraakt over de strek king van het voorstel. Aan den raad wordt in over weging gegeven een recht van voorkeur te geven aan Groenendijk. Nu is het niet recht duidelijk, wat de bedoeling is. Wordt er een contract aangegaan, waarbij de gemeente hem de voorkeur geeft? De gemeentewet geeft daarvan niets, behalve een paar algemeene artikelen (artt. 137 en 138), waarvan één bij zonder rekbaar is. Wanneer burgemeester en wethouders oordeelen dat het valt onder vervreemding enz., dan heeft de raad er mee te maken wanneer hem alleen te kennen wordt gegeven, dat burgemeester en wethouders van plan zijn met adressant te onderhandelendan komt het spreker voordat er geen raadsbesluit noodig is. De raad be hoeft dan eerst te beslissenals de zaak is in staat van wijzen. Zoover is men thans nog nietmaar moet nu wel bij raadsbesluit worden vastgesteld wij zullen niet verkoopen De heer Wolff acht het antwoord op de vraag van den heer Middelkoop gemakkelijk te gevendaar het ant woord in het slot wordt aangegeven. Spreker ziet hier geen strijd met de gemeentewet maar alleen een band, die gelegd wordt tusschen de ge meente en adressant. De heer Duparc komt ter vergadering. De heer Middelkoop trekt dan de conclusie, dat, wan neer de raad aldus besluiter dan door adressant uit dat besluit een recht kan worden geput, dat de gemeente niet mag onderhandelen over dat land. Daaruit zal adres sant dus een recht op schadevergoeding ontleenen. Spreker gelooft even als de heer Wolft', dat hier geen strijd is met eenig wetsartikel. De heer Beekhuis meent, dat de heer Middelkoop de zaak overschat. Groenendijk is bezig een bad- en zwem inrichting op te richten en neemt nu maatregelen van voorbereiding. Daartoe behoort ook, dat hij zich zeker heid verschaftdat hij een terrein zal hebben waarop het badhuis kan worden gesticht. Er wordt dus niets anders gevraagd dan eene bereid Yerslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 8 Juli 1902. 89 verklaring van den raad om te zijner tijd het gevraagde terrein af te staan tegen alsdan te stellen voorwaarden. De heer Schoondermark maakt zich angstig over iets anders. liet is bekend, dat er te Leeuwarden twee plannen bestaan voor een bad- en zweminrichting. Wan neer men nu aan Groenendijk de voorkeur geeft en plan no. 2 blijkt achteraf beter te zijn dan draagt de raad de schuld dat de minder goede inrichting gemaakt wordt. Wanneer partijen gelijk staan, dan kunnen zij bieden en het beste kan dan gekozen worden. Daarom stelt spre ker voor aan do conclusie van het voorstel toe te voegen: wanneer blijktdat dit plan volgens zienswijze van „den raad het beste is." De Voorzitter meent, dat voor de vrees van den heer Schoondermark geen bepaalde grond bestaat. Het is ook spreker bekend, dat er sprake is van een tweede plan, maar wie de stad kent, zal inzien, dat voor twee van die in richtingen hier geen plaats is. Daarom kan als zeker worden aangenomen dat indien het planGroenendijk ten slotte voor uitvoering vatbaar zal blijken en daar voor dus het kapitaal bijeen gebracht is, het andere plan van de baan isomgekeerd zal Groenendijk van de voor gestelde voorkeur geen partij kunnen trekken indien het andere plan voor uitvoering in aanmerking komt. De conclusie van het voorstel van burgemeester en wethouders laat een en ander geheel in het midden. Met den heer Middelkoop is spreker het niet eens dat hier geen raadsbesluit noodig is en dat een besluit van burgemeester en wethouders voldoende zou zijn. Immers in het laatste geval zou de raad zich aan eene voorloopige toezegging van burgemeester en wethouders niet behoeven te storen. Den heer van Ketwich Verschuur komt het bedenkelijk voor, wanneer thans door den raad aan één van de twee plannen een „prae" wordt gegeven. Groenendijk is er nu bijzonder vlug bij en daardoor is hij vóór; maar verbindt men zich nu niet te veel tegenover hem Als er twee stroomingen zijn zooals hierdan behoort de raad neutraal te blijven. Daar om wenscht spreker geen belofte te doen, al is die ook nog zoo vaag. De heer Middelkoop voegt zijne bezwaren bij die van den heer van Ketwich Yerschuur. De voorzitter zei wel, dat als er een ander komt, dan kunnen we altijd er nog af, maar spreker meent, dat als er een ander komt vóór 1 November, dat men dan gebonden is. Aan dit raadsbesluit ontleenen derden eenig recht en het kan daarom niet herroepen worden als een ander. Spreker meent, dat de raad zich te veel bindt door de voorkeur te geven tot 1 November 1903. De heer Hijlkema meent, dat de zaak te breed wordt uitgesponnen. Wat Groenendijk vraagt, maakt een deel uit van het geheel en is noodig in zijn plan, terwijl het voor de anderen niet geschikt is. Groenendijk is gereed met alle voorbereidingen, alleen ontbreekt hem terrein en waar het hier nu tevens een gemeentebelang geldt, moet men niet tegenwerken. Geeft men hem geen „prae", dan neemt men een stuk uit zijn plan en werkt zoo de goede zaak tegen. De heer WoifF wil even aan den heer Middelkoop op merken, dat hij vindt, dat de gemeente door het geven van eene belofte zich niet te veel bindt. Spreker vergelijkt dat bp 't geven van eene voorloopige concessie, dan is de gemeente ook gebonden gedurende dien tijd en mag aan anderen niet toestaan, wat zij aan den concessionaris ver dunde. Aan het geven van zulke voorloopige concessie kinnen dus ook voor de gemeente bezwaren verbonden zijn. Vandaar dat de termijnen waartinnen de conces sionaris zich moet verklaren niet te lang mogen zijn. Doch dit is ook hier het geval. Immers de termijn loopt slechts tot November 1903. De heer Schoondermark wil aan Groenendijk de voor keur niet ontnemen, alleen wenscht hij de door hem voorgestelde clausule te zien opgenomen. Als anderen een beter plan mochten hebben en besloten hetzelfde te vra- hen, dan eerst zou de raad gebonden zijn. De Voorzitter zegt, ter bestrijding van het amende ment van den vorigen spreker nog, dat de raad officieel nog slechts van één plan weet, zoodat bezwaarlijk in de conclusie van „het beste" plan sprake kan zijn. Ilij ontkent voorts, dat aan Groenendijk een „prae" zal worden gegeven boven eventueele andere plannen immers het adres van Groenendijk is aanstonds gepu bliceerd Als de andere combinatie belang bij hetzelfde terrein had gehad, zou zij ook wel gezorgd hebben, eene aan vrage bij den raad in te dienen. Nu zij dit naliet, mag worden aangenomen, dat in haar plannen het terrein in kwestie niet past. De heer Schoondermark meent, dat het voldoende ge bleken is uit de discussiën, dat er een tweede plan be staat. De heer Beekhuis zegtdat er nooit kwestie is ge weest om aan dit plan boven een ander de voorkeur te geven. Het voorstel heeft slechts de strekking, om aan adres sant de zekerheid te geven dat het terrein voorloopig niet voor andere doeleinden, zooals b.v. voor liet bouwen van huizen, zal worden bestemd. De heer Tr08lstra wil vragen, of liet wel op den weg van den raad ligt, om casu quo uit twee plannen een keuze te doen. Spreker stelt zich de zaak aldus voor: Groenendijk heeft zijn plannen nog niet geheel gereed en het is nu voor hem van groot belang te weten, wanneer hij gereed mocht komen, dat hij dan ook terrein kan krijgen. Daarom vraagt hij zekerheid dat het landwaarop hij het oog heeft, in dien tusschentijd niet vervreemd wordt. Dat is de strekking van zijn adres en van het voorstel van burgemeester en wethouders. Een amendement, zooals van den heer Schoondermark is niet aan te bevelen daar de raad zich dan feitelijk zou mengen in zakenwaar hijalthans voorloopig geheel buiten moet blijven. De heer Schoondermark is het met den heer Troel stra niet eens, als deze zegt, dat het tweede plan den raad niets aangaat, want met die plannen hangt samen de oprichting van een volksbad. Daarom heeft hij zijn amendement voorgesteld, opdat de raad zich zijne vrij heid in deze zou voorbehouden. De heer van Ketwich Verschuur vraagt, of naar aan leiding van het gebleken verschil van opinie, de conclu sie ook iets ruimer is te stellen b.v. dat er over be doeld terrein tot November 1903 niet anders zal beschikt worden, dan tot nu toe het geval is. Dan wordt er geen voorkeur toegekend. Bovendien is het land nog verhuurd tot 1904. De heer Hijlkema gelooft niet, dat het idee van den heer van Ketwich Verschuur aanbeveling verdient. Groe nendijk heeft van het rijk concessie voor het leggen van buizen in den berm van den Groninger straatweg. Met den eigenaar van het land en van de plaats der prise d'eau in de Groote Wielen heeft hij eene overeenkomst gesloten. Komt de te vormen maatschappij niet tot

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1902 | | pagina 2