112 "erslag van de liandelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 2 September 1002. warderadeel. De eigenaars van het Kalverdijkje liggen onderling overhoop en onlangs ging een van hen zoover, dat hij om een buurman te hinderen een stuk van den weg opbrak. Zulke toestanden zijn niet wenschclijk. Burgemeester en wethouders verwijzen naar art. 179 h der gemeentewet, maar spreker meent, dat er in deze gemeente geen verordening bestaat, die aan dat artikel uitvoering geeft. Burgemeester en wethouders verwijzen in hunne bijlage no. 15 naar de eerste zeventien artikelen der politieverorde ning. Maar die artikelen spreken over waterstaatswerken. Nu is spreker geinformeerd, dat daar straten onder ver staan worden en hij kan er dus vrede mee hebben, schoon hij het eene vreemde terminologie noemt. Wanneer in eene politieverordening bepalingen worden opgenomen volgens artikel 179 /t, dan kan men altijd nog komen te staan voor eene afsluiting, wanneer men te doen heeft met eene particuliere straatde eige naar is dan ten allen tijde bevoegd den toegang voor het publiek af te sluiten. Dan verliest zij haar karakter van openbare straat, en hebben burgemeester en wethouders geen toezicht meer op grond van art. 179 A der gemeen tewet. Voor hen die aannemen, dat de gasfabriek is eene indus- trieele ondernemingzijn particuliere straten schade lijk want, wanneer men in zulk eene straat gaspijpen leggen wil, dan kan één eigenaar de meest vooraan wo nende b.v. den aanleg verhinderen, wanneer hij in j zijn gedeelte geen pijpen dulden wil. Nu kan men dergelijk voorbehoud maken bij de goed keuring van het bouwplan, maar toch moet men aanne men, dat het van groot belang is, dat er in eene gemeente geen particuliere straten bestaan, omdat deze ten allen tijde eene bron van moeilijkheden zullen opleveren zoowel tussclien de eigenaren, wanneer de huizen met daarvoor gelegen deel der straat in verschillende han den komen, als voor de gemeente, die er geen zeggens- recht over heeft. De vraag is echter, hoe daartoe te geraken? Op de wijze, zooals nu voorgesteld wordt bij de over name van de straat van den heer v. d. Mejj? Dat hangt af van de overeenkomst, die gesloten wordt en geeft alzoo geen vasten regel voor de toekomst. De vraag doet zich telkens voor, als er eene nieuwe buurt wordt aangelegd. Burgemeester en wethouders makon in hun praeadvies onderscheid tusschen hoofdstraten en bijstraten. Wat be treft de bijstraten zijn burgemeester en wethouders ge negen de overeenkomst zoo te sluiten, dat eene hoogere bijdrage wordt gegeven. Nu kan zich het geval voordoen, zooals ook door den directeur der gemeentewerken ondersteld is bij het adres van van Althuis, dat de straat dienen moet voor doorgang van de achterlegers, wanneer op die terreinen ook straten worden aangelegd. Dan wordt zoo'n straat wat anders dan een bijstraat. De onteigeningswet, zooals die het laatst gewijzigd is door de onlangs ingevoerde woningwet, geeft talrijke bepalingen dienaangaande, maar alleen de bepaling noo- dig voor dit geval ontbreekt. Wat het meest er aan nabij komt, is artikel 77 no. 4 der onteigeningswet, waar staat: „dat zonder voorafgaande verklaring bij de wet, „dat het algemeen nut de onteigening vordert, kan in „het belang der volkshuisvesting onteigening plaats vin- „den ter verkrijging van de beschikking over ongebouwde „en gebouwde eigendommen, ten einde uitvoering te kun- „nen geven aan een in het belang der volkshuisvesting „vastgesteld bouwplan of aan een plan van uitbreiding, „vastgesteld in verband met 6 der woningwet." Zelfs dit artikel, dat het uitgebreidste recht tot ont eigening geeft, kan hier niet helpen. Met zit gevangen 1..A „C -1 1 en hangt af van de bouwondernemers. Het grootste bezwaar is volgens spreker gelegen hierin, dat de gemeente alle straten hebben moet in onderhoud eu beheer en geen wet een direct middel aan de hand geeft om dat gemeentebelang tot uitvoering te brengen. Toch kan men op andere wijze tot eene bevredigende oplossing komen. Deze is gelegen in artikel 24Ü litt. i der gemeentewet, waar bedoeld wordt de buurtbelasting wel te onderscheiden van de straatbelasting, waarvan spreker een tegenstander is. liet verwondert spreker, dat burgemeester en wethou ders daarop niet gewezen hebben, ook al is het mogelijk, dat zij het er niet mee eens zijn. De buurtbelasting wordt o.a. toegepast in Amsterdam. De wethouder Gerritsen was zoo goed aan spreker op zijn verzoek een exemplaar te zenden van de daar vi- geerende verordening, die haar toepassing o.a. gevonden heeft in de van Woustraat. De belasting is verschuldigd door hen, die krachtens recht van bezit, eigendom enz. huizen aan eene straat hebben en wordt bepaald door de lengte van de gevels der huizen langs de straat in ver band met hunne kadastrale huurwaarde. Dit is bepaald in de artt. 2 en 3, terwijl in art. 4 het tarief nader is uitgewerkt. En wat wordt daarmede bereikt? Veron derstelt eens, dat zulk eene verordening werd toegepast bij den aanleg van nieuwe buurten. Dan kan men twee wegen iuslaan: lo. in het bouwplan zelf opnemen de conditie, dat de straat in onderhoud en beheer aan de gemeente komt, dus een soort gedwongen onteigening. Men kan bezwaar hebben tegen deze wijze van doen, omdat het is eene voorwaarde, gelegen buiten het terrein van het bouwplan, dat aan de goedkeuring van den raad wordt onderworpen, terwijl de ingrijping in het eigendomsrecht nog al van belang is. Hiertegenover staat, dat reeds thans de condi tie wordt gemaakt, dat de gemeente zich voorbehoudt om in de particuliere straten buizen voor gasleiding te leggen. Dit in aanmerking nemende is spr. geneigd om aan te nemen dat eene conditie als door hem bedoeld geoorloofd is. Doch voor 't geval men hierover anders denkt, kan men ook op andere wijze te werk gaan en wel 2o. door eenvoudig deze buurtbelasting heffen. Nu kan een bouwondernemer het onbillijk vinden, dat hij behalve het onderhoud en beheer der straat ook nog het betalen der belasting voor zijn rekening krijgt, maar daartegenover staat, dat dit niet noodig is, daar de ge meente bereid is de straat in onderhoud en beheer te nemen. De verplichting tot belastingbetaling staat vast, terwijl de bouwondernemer zich van die tot onderhoud kan ontdoen door overgave aan de gemeente. Dit kan en behoeft niet precies eene vergoeding te zijn en kan geregeld worden naar gelang van het belang, dat de gemeente bij de straat heeft. In elk geval is dit eene kwestie van later zorg, waaromtrent de raad zijne mee ning bij het vaststellen der verordening kan uitspreken. Yoor de uitwerking van dit beginsel heeft men te Am sterdam den weg gekozen eener blijvende belasting. Ten eeuwigen dage blijft zij op eene straat drukken, het gevolg daarvan is, dat de administratie omslachtig en uitgebreid wordt. Doch ook dit bezwaar kan worden ondervangen n.l. door de belasting afloopend te maken. Zij wordt namelijk zoo hoog gesteld, dat het kapitaal voor het onder houd wordt geamortiseerd, zoodat voor panden, waarvoor de belasting geregeld wordt betaald, het betalen eindelijk ophoudt en het onderhoud en beheer aan de gemeente komen. Alzoo is men dan van alle moeielijkheden af. Het aanleggen van straten en buurten voor bouwon dernemers zal zich meer voordoen en om van alle kwesties bij eene eventueele overdracht af te zijn, is het van be lang eene vaste regeling in eene verordening te belichamen. De bouwondernemers hebben dan geen klagen, want zij raken de straat kwijt en de gemeente vindt in de opbrengst der belasting eene billijke vergoeding voor de door haar te maken kosten. De heer Konter wil zeggen, hoe hem de zaak voorkomt. De gemeente heeft bijna alle straten in eigendom en Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 2 September 1902. zorgt daarvoor. De kosten worden door de belasting- betalenden bijeen gebracht. Nu worden er door particu lieren nieuwe straten gemaakt gelijk aan de beste, die de gemeente bezit. De bewoners van die nieuwe straten betalen mee voor het onderhoud der bestaande straten, maar volgens het voorstel van burgemeester en wethou ders moeten zij bovendien 10 cents per M- voor hun eigen straat betalen en dat vindt spreker onbillijk. Een ander bezwaar is, dat naarmate de overname van straten meer bemoeielijkt wordt, er meer particuliere straten zullen komen, waardoor later veel onaangenaam heden zullen ontstaan, zooals door wijlen den heer Bek huis meermalen is aangetoond. Reeds na verloop van eenige jaren zal de onderhoudsplicht hier en daar zijn overgegaan op menschen, op wie niets verhaald kan wor den en krijgt men toestanden, die doen denken aan den trekweg aan de Dokkumer Ee. Daarom zal spreker tegenstemmen. De heer Beekhuis constateert, dat door de meeste spre kers is erkenddat de gemeente recht heeft op eene bijdrage. Zelfs de heer Jansen is die meening toege daan, al wil hij dan ook niet te veel vragen. De heer Middelkoop heeft eene lans gebroken voor het Amsterdamsche systeem. Voor zoover spreker bekend is, is dat éénmaal toegepast, andere gevallen zijn hem niet bekend. I Het gold toen de verbinding tusschen twee straten waarvoor een huis werd afgebroken; de huizen en tuinen, die toen aan de aldus ontstane straat kwamen te liggen, rezen daardoor ontzaggelijk in waarde en daar dit ge schied was door eene daad van de gemeente, was er niets onbillijks in gelegen, dat de gemeente toen eene bijdrage vorderde. Spreker gaat mee met hendie bij het bouwen van nieuwe buurten de conditie willen stellen, dat de straten in onderhoud en beheer komen aan de gemeente. Maar dat is niets nieuws. In Groningen bestaat deze regeling ook. Binnenkort zal de bouwverordening herzien moeten worden en dan zal men dat punt kunnen overwegen. Spreker hoopt, dat er in den raad eene meerderheid zal worden gevonden om dit beginsel dan op te nemen. "Waar dus het recht van de gemeente om eene bijdrage te heffen algemeen wordt erkend, daar is het slechts de vraag, hoe groot die bijdrage zal zijn. Spreker meent, dat daarvoor een goed criterium wordt gevonden in het voorstel van burgemeester en wethouders en wel dit, dat bij de_ overname van een voornamen ver bindingsweg er minder wordt betaald, want de gemeente profiteert danmaar bij de overname van eene voor het publiek verkeer weinig belangrijke straat zooals hier moet er eene grootere som worden bijbetaald. Er is gezegddat het den heer v. d. Meij met de overdracht nergens anders om te doen is dan om gas te kunnen krijgen; spreker is echter van meening, dat de geheime bedoeling van den heer van der Meij is om van het onderhoud af te zijn. De heer Haverschmidt heeft de pertinente vraag ge steld of de heer van der Meij de gevraagde f 5500 zal willen geven Het antwoord daarop is niet te geven, alleen kan spreker herhalen, wat liij in de zitting van 22 April j.l. reeds heeft gezegd, n.l. dat de heer van der Meij den eisch van burgemeester en wethouders niet on billijk vonddoch destijds bezwaar maakte, omdat hij vreesde, dat de terreinen liem dan te duur zouden komen. Nu het een feit is, dat de terreinen zeer duur zijn ver kocht veronderstelt spreker, dat de heer van der Meij wel zal aannemen. Spreker meent daaromdat, waar de leden de billijk heid van den eisch erkennen er tegen het aannemen van het voorstel geen bezwaren bestaan. De heer Jansen verklaart van het woord te kunnen afzien, daar, hetgeen hij zeggen wilde, hem ree ls uit den mond is genomen. Alleen wil hij eene kleine opmerking maken naar aanleiding van hetgeen door den heer Beek huis is gezegd. Deze beweerde, dat de nieuwe straat van den heer van der Meij van geen belang is voor de gemeente. Dat kan zijn met het oog hierop, dat die straat geen verbinding zal vormen, maar de straat heeft dan toch zeker wel be lang met het oog op de eventueele bewoners. Deze zullen belangrijk bijdragen in de verschillende belastingen. Spreker bedoelde zoo straks niet, dat de raad niet anders kan want de heer van der Meij heeft geboden, maar de raad is gebonden aan de geboden f 2750, omdat de ge meente niets ontvangt, wanneer het voorstel van burge meester en wethouders wordt aangenomenaangezien adressant niet genegen is op het voorstel van burgemeester en wethouders in te gaan. De heer Middelkoop wil nog een kort woord in het midden brengen. De belastingen wordt niet alleen ge heven in de van Woustraat, maar ook in de Helmers- straat en andere straten en er bestaan hierover verschil lende verordeningen. Over de straat van den heer van der Meij heeft spre ker het niet gehad, daar dit hem vrij koud laat. Zijne bedoeling is te komen tot een vast plan. De heer Beekhuis heeft zijn denkbeeld niet afgewezen en daarom wil spreker weten, of wat hij zeide, was zijne particuliere opinie of de meening van het college van burgemeester en wethouders Wanneer dit laatste het geval is dan mag men bin nenkort eene verordening verwachten, anders is men geen stap verder. De heer Troelstra heeft met groote belangstelling de besprekingen gevolgd en het doet hem genoegen, dat men het er vrijwel over eens is, dat hier eene bijdrage behoort te worden gevraagd. Hoe hoog deze moet zijn, zal straks besproken worden. Eerst komt spreker op hetgeen door den heer Jansen is herinnerd. Deze spreker memoreerde, dat vroeger de gemeente zelfs subsidies verleende voor het aanleggen van nieuwe straten. Dat is volkomen juist, maar het is tevens waar, dat daar tegen steeds bezwaren zijn ingebracht. Men stond voor eene zeer gebrekkige bouwverordening, en om nu eenigs- zins dragelijke toestanden in het leven te roepen was men vaak genoodzaakt financieel daartoe mede te werken. Systeem was er niet in en juist die gevallen zijn aan leiding geweest tot de wijziging der verordening, die in 1898 is tot stand gekomen. Dat was eene krachtige ver betering zooals ook de heer Jansen erkent. Ook is deze zelfs niet tegen het vorderen van eene retributie of afkoopsom, wanneer de gemeente het ver dere onderhoud van eene straat op zich neemt, docli hij meent, dat liet bedrag zeer matig moet zijn, ook omdat elke uitbreiding van bevolking de welvaart bevordert. Spreker merkt op, dat de heer Middelkoop dit betwijfelt en naar spreker meent terecht. In dat opzicht is er wel eens geklaagd over zekere fabriek alhier, die nog al veel arbeiders betrekt en in het algemeen gaat die bewering dan ook niet op. Er kan eene gemeentelijke overbevol king zijn, die schadelijk is niet alleen voor de gemeente- financiën, maar ook in algemeenen zin. De heer Jansen zeide, dat de bewoners van de nieuwe straat, waarvan hier sprake is, in elk geval zouden bijdragen in den hoofdelijken omslag. In het voorstel van burgemeester en wethouders is dit niet over het hoofd gezien. Maar er wordt op gewezen, dat zij dit argument niet bezigen, want als men straten in welvarende buurten voor een minder bedrag zou willen overnemen als straten in arbeidersbuur ten, dan zal dat werken in het voordeel van gegoede inwoners, en deze boven anderen worden bevoordeeld. Het standpunt van burgemeester en wethouders is: de hoofdstraten voor algemeen verkeer in onderhoud bij de

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1902 | | pagina 4