Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 2 September 1!M)2.
gemeente wat betreft de andere, straten, overname, als
dit gewenscht wordt, tegen vergoeding.
"Waarom nieuwe particuliere straten zonder vergoeding
in onderhoud over te nemen en bestaande particuliere
straten niet? Door hierin onderscheid te maken zou men
onbillijk zijn. Er zijn intusschen een groot aantal van
die straten, zoodat de jaarljjksehe uitgaven door die over
name aanmerkelijk zouden worden verhoogd en men den
finaneieelen last van de eigenaars zou overbrengen op alle
belastingbetalers.
Wie bouwen wil, moet noodwendig een uitweg aan de
bewoners verzekeren; dat moet volgens de verordening
zijn eene straat, die aan de gestelde eischen voldoet, even
zoo als het gebouw zelve voldoen moet aan de daaraan
gestelde eischen. De straat moet aangemerkt worden als
een noodzakelijk onderdeel der gebouwen, evenzoo goed
als de fundamenten van een gebouw of de daarin ge
plaatste deuren en vensters. Welke redenen kunnen er
nu bestaan om juist de straat, wanneer die alleen of groo-
tendcels aan bepaalde huizen een uitweg geeft, in onder
houd over te nemen?
Wanneer het door .burgemeester en wethouders voor
gestelde systeem aangenomen wordt, dan weet ieder on
dernemer, waar hij aan toe is.
Er is gezegd, dat een particulier zijne straat kan af
sluiten, maar dan fopt men zich zelf, want dan legt men
zijn huurders hindernissen in den weg en werkt dus
tegen zijn eigen belang.
Dat het onbillijk zou zijn, zooals de heer Konter be
weert, om van de een betaling voor het overgenomen
onderhoud te vragen-en van een ander niet, is spreker
niet duidelijk. Tenzij het mocht betreffen een algemeenen
verkeersweg, zullen anders allen over één kam geschoren
worden. Dij overname, zoowel van nieuwe als bestaande
straten, zal retributie of eene af koopsom worden gevorderd.
Omtrent het denkbeeld van den heer Middelkoop, om
bij het stichten van nieuwe buurten overeenkomstig art.
240 j der gemeentewet eene buurtbelasting te heffen, zou
spreker voorshands oordetelen, dat dit hier weinig aanbe
veling verdient en waarschijnlijk weinig bijval zou vinden.
Eene vergelijking met Amsterdam gaat inoeieljjk op.
De bevolking van Leeuwarden neemt per jaar met
200 zielen toe en die van Amsterdam met 5 a (5,000.
Amsterdam is bovendien veel dichter bebouwd en daar komt
dus herhaaldelijk aanleg van nieuwe buurten voor, ook
heeft men daar eene straatbelasting, maar daar wil men
hier niet aan. Eene verordening daarop is door burgemeester
en wethouders voorgedragen. Voor zich persoonlijk acht
spreker zulk eene belasting billijk, maar de raad wil die
niets Wanneer men dus consequent is, dan wil men van
het plan van den heer Middelkoop zeker ook niets weten.
Voor de thans aanhangige zaak geeft het denkbeeld
bovsndien niets.
.Nu nog de vraag, hoe hoog de vergoeding zjjn moet?
Is de som, die burgemeester en wethouders vragen, te hoog?
De directeur der gemeentewerken raamde eerst f9480,
maar kwam later tot f6345, van welke som hij zeide,
dat die niet ver van de waarheid zou zijn. f2750 is dus
ver beneden de geraamde onkosten van onderhoud en
vernieuwing; de eisch van burgemeester en wethouders
van f5500 is in vergelijking van de genoemde cijfers
zeker niet onbillijk.
De bedoelde straat kan niet op armoedige wijze onder
houden worden; zij moet steeds goed in orde zjjn. Welnu,
dat zal den eigenaar geld kosten; men mag aannemen
een bedrag minstens gelijk aan hetgeen bij liet onder-
werpelijk voorstel van hem gevorderd wordt. Stemt hij
daarin toe, dan zal hij van den onderhoudslast ontheven
en zeker zijn van een goed onderhoud.
Wat de gaskwestie aangaat, deze is mogelijk nader te
regelen door wijziging der verordening. Hierover zal
zeker sprekers collega, de heer Iljjlkema, nog wel het
een en ander zeggen.
een enkel woord zeggen. De heer Jansen heeft gelijk
met zjjn beweren, dat aanvragen om gas door bewoners
van particuliere straten zjjn afgewezen. De weigering
der gemeente heeft echter allen grond, daar als principe
geldtgeen gasbuizen in particuliere straten.
Het is bjj het bouwen van eene nieuwe wijk wellicht
mogelijk om met den bouwer eene overeenkomst te treffen,
doch wanneer die eene eigenaar der straat of straten zjjn
eigendomsrecht overdraagt aan al do bewoners - ieder
voor de breedte van zjjn pand, zou de gasfabriek in
groote moeieljjkheden kunnen komenzoodra er buizen
moesten worden hersteld of vernieuwd. Eén kwaadwillige
zou een spaak in 't wiel kunnen steken door het opbreken
van zijn gedeelte straat te verbieden.
De heer Middelkoop heeft op een zelfde punt met klem
gewezen, toen het betrof liet Hollanden!jjkje. De daar
gebezigde argumenten wil spreker tot de zjjne maken.
De gemeente wil wel gas geven, maar moet de aanraking
met particuliere straten mjjden.
Yoor de meening van burgemeester en wethouders
over de voorwaarden, waaronder straten door de gemeente
moeten worden overgenomen, meent de Voorzitter in ant
woord op de vraag van den heer Middelkoop te mogen
verwijzen naar het door hem gesprokene (vgl. verslag.van
's raads handelingen d.d. 9 Januari 1900,) waar een dui
delijk antwoord is gegeven. Persoonlijk is spreker sterk
voor een vast plan, waarnaar moet worden te werk ge
gaan, evenals de heer Beekhuis.
De onlangs ingevoerde' woningwet geeft eene goede
gelegenheid, dit bjj verordening vast te stellen, daar bin
nen 2 jaar de bouwverordeningen moeten worden herzien.
De heer Middelkoop dankt voor de verkregen inlich
tingen, maar wil nog een paar opmerkingen maken.
Wat de heer Troelstra zei over den heer van der M ejj is niet
geheel waar, de zaak is uitgebreider en de beschouwingen
nemen een ruimer veld in dan het geval zou zjjn, wan
neer burgemeester en wethouders de bedoeling hadden
gehad zich tot de zaak van den heer van der Mejj te bepalen.
Sprekers indruk is, dat zij van deze gelegenheid gebruik
hebben gemaakt om te trachten het oordeel van den raad
te vernementeneinde tot eene vaste regeling voor de
toekomst te komen. Spreker meent, dat eene vergelijking
op dat punt van Leeuwarden met Amsterdam wel opgaat;
de moeieljjkheden zjjn dezelfde, maar zjjn in Amsterdam
van uitgebreider beteekenis. Daar staat tegenover, dat
die hier makkelijker zjjn te regelen.
Hoe zwaar de lasten op de bouwondernemers zullen
drukken, daarvan kan nog niets worden gezegd, dat zal
geheel afhangen van de verordening, d.i. van de grond
slagen, waarnaar men te werk wil gaan en het tarief, dat
men wil toepassen.
De heer Troelstra heeft verder medegedeeld, dat ook
daarom de vergelijking met Amsterdam niet opgaat, omdat
daar eene straatbelasting wordt geheven, waar men hier
niet aan wil.
Spreker kan dit argument niet krachtig vinden. Alleen
dan zou het beteekenis hebben, wanneer de heer Troelstra
had aangetoond, dat er verband bestond tussclien die twee
soorten van belasting en dat is niet gedaan, bestaat ook
niet. Men kanzooals spreker dit iseen voorstander
der buurtbelasting en een tegenstander der straatbelasting
zjjn. Het eene heeft met het andere niets te maken.
De heer Schoondermark verklaart tegen het voorstel
te zullen stemmen, wanneer burgemeester en wethouders
niet verklaren, dat de heer van der Mejj het aanbod accep
teert. Gebeurt dat niet, dan wordt de straat weer eene parti
culiere straat en de zaak is uit. Daarom wil spreker met
den heer van der Mejj een verbintenis aangaan, waarbij
hij zich bereid verklaart het aanbod aan te nemen.
De heer Hijlkema wil aangaande de gaskwestie nog De Voorzitter merkt op, dat wanneer burgemeester en
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, van Dinsdag 2 September 1902. 115
wethouders de door den heer Schoondermark gewenschte
verklaring konden geven dit wel uit het voorstel zou
zjjn gebleken. Spreker kan alléén zeggen, dat de heer
van der Mejj in de vergadering villi burgemeester en wet
houders den eisch van 10 cent per M- niet onbillijk
noemdemaar meende dan mot zijne rekening niet uit
te komen.
Nu men van den heer Haverschmidt heeft gehoord,
dat hiervoor geenerlei vrees hoeft te bestaan, mag men
aannemendat de heer van der Mejj zal accepteeren.
Doet hij dat niet, dan kan men verder zien.
De beraadslaging wordt gesloten en het voorstel, in
stemming gebracht, aangenomen met 18 tegen 2 stemmen,
die der heeren Jansen en Konter.
VIT. De heer Duparc verzoekt en verkrijgt verlof eene
vraag te richten tot burgemeester en wethouders.
Spreker brengt in herinnering dat 25 Februari j.l. dooi
den raad het besluit werd genomen om aan de Kegee-
ri«g vrijstelling te vragen van de verplichting tot het
houden van eene burgerdagschool en om bjj inwilliging
van dat verzoek op te richten eene dagschool voor her-
halings- en voortgezet lager onderwijs met Sjarigen cur
sus en een avondcursus ten dienste van handel en admi
nistratie voor jongens en meisjes. Sedert zjjn meer dan
zen maanden verloopen. Ofschoon men had mogen ver
wachten dat de verlangde vrijstelling reeds voor lang
van de Kegeering zou zjjn verkregen, is er tot nu toe
nog niets van gekomen.
Door deze vertraging kunnen burgemeester en wet
houders, die tot uitvoering van het genoemde raadsbesluit
zooveel hebben voor te bereiden natuurlijk niets hier
voor doen.
Ondertusschen wordt in de -kringen van de min- en
onvermogenden voor wier kinderen iedere dag dralen
hier een verlies is, reikhalzend uitgezien naar het oogen-
blik, waarop de nieuwe inrichtingen zullen zjjn tot stand
gekomen. Spreker veroorlooft zich daarom tot burge
meester en wethouders, die toch zeker zoo spoedig mo
gelijk namens den raad aan de Kegeering hebben ver
zocht de vrijstelling te verleenen, de vraag te richten
waarin de reden kan zjjn gelegen van de groote vertra
ging, welke deze zaak ondervindt.
De Voorzitter zegt, dat burgemeester en wethouders
bereid zjjn de gevraagde inlichtingen te verstrekken.
Spreker moet zich bepalen tot de feiten, daar de reden
van de vertraging hem niet bekend is.
Aan het raadsbesluit van 25 Februari jl. is voor zoover
punt 1 de vrijstelling betrof, uitvoering gegeven den
4den Maart d.a.v.toen de bedoelde vrijstelling aan 11.
M. de Koningin werd gevraagd.
Tot 23 Juli jl. is daarop niets vernomen. Onder die
dagteekening werd van den Minister van Dinnenlandsche
Zaken bericht ontvangen dat de gevraagde vrjjstolling
kan worden verleendmils daarmede gepaard gaat eene
reorganisatie van de burgeravondschoolwaardoor het
technisch onderwjjs beter tot zjjn recht zou komen door
den tweejarigen cursus aan die school te vervangen door
een vierjarigen.
Burgemeester en wethouders hebben zich toen gewend
tot den inspecteur van het M. O.den heer de Groot,
die een onderhoud met het dageljjkseh bestuur weusehe-
1 jjk oordeelde, dat nu bepaald is op morgen.
Eene verklaring van het lange uitstel kan spreker niet
geven.
De heer Duparc dankt voor de verkregen inlichtingen, al
hebben die hem ook niet veel wijzer gemaakt.
Spreker wil het niet verhelen en in het openbaar
uitspreken, dat de voorwaarde, die de Kegeering verlangt
te verbinden aan de opheffing van de burgerdagschool,
door hem met de grootste verbazing is vernomen. In
de wet op het Middelbaar Onderwjjs is geen enkele be
paling te vinden, waarop deze eisch kan worden gezegd
gegrond te zjjn.
Spreker wil thans geen principieel debat uitlokken
over deze kwestie. Als burgemeester en wethouders
morgen den inspecteur niet zullen kunnen overtuigen,
dat er tusschen den gestelden eisch en de voorgenomen
opheffing niet het minste verband bestaat, dan zal de
zaak later hier toch worden behandeld.
Intusschen vertrouwt spreker, dat burgemeester en
wethouders, die deze zaak steeds met zooveel warmte en
kracht hebben verdedigd, den inspecteur zullen kunnen
overtuigen van het ongegronde van den gestelden eisch.
De heer Middelkoop vraagt en verkrijgt verlof tot het
doen van eene vraag, vreemd aan de orde van den dag.
Het betreft het rijden met fietsen op het Nauw. Daar
is onlangs nog een jongen in het water gereden en de
passage wordt daar zeer gevaarlijk. Spreker wil het aan
het goedvinden der wielrijders overlaten, of zjj in het
water willen rijdenmaar de voetgangers zullen het
slachtoffer worden, wanneer daar geen maatregelen worden
getroffen. Spreker voor zich houdt altijd den huizenkant.
Daarom vraagt spreker of de commissie voor het ont
werpen van strafverordeningen niet eene desbetreffende
bepaling zou kunnen maken. Wanneer men daartoe
overgaatkomen misschien nog andere straten in aan
merking, waarvoor het wenschelijk is eene verbodsb -paling
in het leven te roepen.
De Voorzitter antwoordt, dat de laatste aanvulling van
artikel 82 der algemeene politieverordening burgemeester
en wethouders de bevoegdheid heeft gegeven dergelijke
verbodsbepaling te maken. Spreker zegt toe, dat burge
meester en wethouders dit zullen overwogen.
De vergadering wordt hierna gesloten.
Stoomdruk C'. Jongbloed Az. Leeuwarden.