118 Verslag van de liandelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Diasdag 9 September 1902. Het zal natuurlijk de vraag zijn in hoeverre bet op de pachtsom van den Prinsentuin van invloed is, dat de nieuwe pachter in de nabijheid daarvan kan wonen. Maar voor het oogenblik bestaat bij burgemeester en wethouders dat voornemen nog niet. De heer Baart de la Faille dankt den voorzitter voor de gegeven inlichtingen. Het was alleen sprekers be doeling te weten, of burgemeester en wethouders van oordeel waren, dat het van belang was de oude pachters woning door eene nieuwe te vervangen. Het blijkt vol doende uit de stukken, dat die woning niet op de plaats van de oude zal gebouwd worden, maar spreker meende, dat het van belang kon zijn bij het bepalen van de pachtsom. De heer Duparc is het geheel eens met den geachten vorigen spreker, dat bet amoveeren van de pachters- woning eene noodige verbetering is; hij hoopt, dat als er toe wordt overgegaan de bestrating van het Schoenma- kersperk ook eens onder handen zal worden genomen. Er bestaat daar wel een verhoogd voetpad, maar dit is slechts een klein gedeelte. De veel breedere straat daarnaast geeft aanleiding tot vele klachten van de bezoekers van den Prinsentuin, en met reden, want de bestrating daar, die nog uit veldkeien bestaatis slecht. Spreker be veelt aan dit gedeelte te bestraten met platte grèskeien. Betreffende de vraag van den heer Baart de la Faille wil de heer Kijlkeina opmerken, dat het huis wel pach terswoning heet, maar dat de le bediende Spoor er woont. Het is niet noodzakelijk, dat er eene pachterswoning is in elk geval zou het bouwen van eene pachterswoning te ontraden zijn, daar het ontbreken er van z.i. van geen invloed zal zijn op de pachtsom van den tuin. Wat betreft de bestrating van het Sehoenmakersperk, spreker erkent, dat die slecht isook al bestaat er een verhoogd breed voetpad voor wandelaars, is het toch wenschelijk, dat er verbetering wordt aangebracht. De heer Haverschmidt zegt, dat aan de bouwcommissie indertijd is voorgelegd een fraai ontwerp van den direc teur voor eene pachterswoning ter plaatse van het tegen woordige koffiehuis. Dit plan heeft den raad nooit bereikt, doordat de commissie aan burgemeester en wethouders adviseerde niet tot uitvoering over te gaan eensdeels wegens de belangrijke kosten, maar ook, omdat het gebouw enkel waarde had voor een pachter buiten de stad. De beraadslaging wordt gesloten en zonder hoofdelijke stemming wordt overeenkomstig de conclusie van het voorstel besloten. 6. Praeadvies van burgemeester en wethouders op een adres van A. J. Feddemahoudende verzoek aan hem te verkoopen een gedeelte terrein en sloot van de gemeente aan de Emmakade N.Z. De beraadslaging wordt geopend. De heer Baart de la Faille heeft uit de stukken ge zien, dat het voornemen reeds bestond de sloot te dempen, voorzoover die aan de gemeente behoort. Bij aanneming van het voorstel zal dus slechts een klein gedeelte ten oosten overblijven, dat ook wel spoedig zal worden gedempt en geexploiteerd. Maar in het ver lengde van die sloot in westelijke richting loopt de Sol- datengracht tot aan de Stadsgracht, die al lang de aan dacht heeft getrokken wegens den verregaanden staat van vervuiling in het droge jaargetijde. Bij hare bekende enquête heeft de A ereeniging tot bevordering van Volksgezond heid gemeend, dat dit water niet minder in aanmerking komt voor demping. Het gedeelte sloot, dat nu gedempt zal worden, is klein, maar mogelijk ontmoet de demping van het westelijk gelegen gedeelte bezwaren, daar dit waarschijnlijk behoort aan de omwonenden. Toch wil spreker van deze gelegenheid gebruik maken om burgemeester en wethouders uit te noodigen zoo mo gelijk eene overeenkomst te treffen om ook dat gedeelte te dempen. En datzelfde geldt van de sloot, die loodrecht staat op de Soldatengracht en loopt achter de woningen 1015 Oosterbuurt, welke in één hand zijn en verder langs Oosterbuurt en Grachtswal, tot achter de terreinen van den heer Ousting. De omwonenden hebben dezen zomer ontzettend ge klaagd en zuilen niets liever zien dan dat de sloot ge dempt wordt, b. v. tot aan de steenhouwerij van den lieer van der Meulen. De lieer Beekhuis kan mededeelen, dat burgemeester en wethouders over die demping reeds rijpelijk hebben nagedacht. Spreker herinnert er aan, dat bij den aankoop van bet huis op de Grachtswal voor brugwachterswoning één der argumenten was, dat daardoor de gemeente van een belangrijk deel van de Soldatengracht eigenares werd en dit het plan van demping ten goede zou komen. In- tusschen men is nog niet zoover, maar spreker wil gaarne verklaren, dat de aandacht van burgemeester en wethou ders daarop gevestigd blijft. De beraadslaging wordt gesloten en zonder hoofdelijke stemming wordt overeenkomstig de conclusie van het voorstel te besloten. 7. Bapport der commissiebelast geweest met het on derzoek van een voorstel van burgemeester en wethouders tot wijziging der gemeentebeg rootingdienst 1902. De beraadslaging wordt geopend. De heer Duparc wijst er op, dat thans bij suppletoire begrooting een post van ƒ37,910 is uitgetrokken voor de vergrooting van schoolgebouwen op Oldegalileën. De aanbesteding en gunning daarvan hebben reeds in Augus tus plaats gehad, en thans wordt de goedkeuring van den raad gevraagd. Spreker had de zaak liever omgekeerd gezien en is van meening, dat burgemeester en wethou ders niet tot aanbesteding hadden mogen overgaan, vóór dat de gelden waren toegestaan. Dit is niet alleen de regelmatige weg, maar ook voorgeschreven door de ge meentewet, volgens welke eerst de gelden moeten zijn toegestaan, voordat er aanbesteed kan worden. Misschien zou men spreker willen tegenwerpen, dat in de vergadering van 25 Februari j.l. reeds een besluit daaromtrent was genomen, maar dat was slechts een voorloopig besluit en nam niet weg, dat de raad eerst een voorstel om de noodige gelden daarvoor toe te staan had moeten goedkeuren. De zaak is thans afgeloopcn, maar spreker wil toch in overweging geven den raad voortaan niet meer voor zoodanig „fait accompli" te stellen. De Voorzitter is het niet eens met den heer Duparc, dat hier sprake kan zijn van strijd met de wet of van nalatigheid. Tot uitbreiding der school is door den raad besloten, waarbij de vermoedelijke kosten zijn opgegeven en nu wordt daaraan meestal toegevoegd: burgemeester en wet houders uit te noodigen te zijner tijd voorstellen te doen tot bestrijding der uitgaven. Dat is zooeven nog ge schied bij het aannemen van het voorstel tot amoveeren van huizen bij den Prinsentuin. "Was nu de raming belangrijk overschreden, dan konden er nog termen bestaan om den raad nader te raadplegen, maar ook dat is niet het geval. Zelfs heeft het iets voor om na de aanbesteding den post op de begrooting te brengen, omdat dan het juiste bedrag bekend is. Overigens kan spreker den heer Duparc verzekeren, Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 9 September 1902. 119 dat geen uitgaven op den post zullen worden gedaan, dan nadat de begrooting is goedgekeurd, dat is iets wat de wet eischt. De heer Duparc verklaart door den Voorzitter niet overtuigd te zijn geworden. De zaak is onregelmatig behandelden licht mogelijk hebben er reeds uitgaven voor moeten worden gedaan. Spreker wil geen oude koeien uit de sloot halen en weet ook, dat burgemeester en wethouders zich nu reeds lang wachten, uitgaven te doen, vóórdat deze zijn toege staan. Toch is het nog niet zoo heel lang geleden, dat tegen het einde van het dienstjaar de raad werd gesteld voor eene wijziging der begrooting met eene verliooging van duizenden guldens, die reeds lang te voren waren uitgegeven. Indien een zaak urgent iskan spreker zich dit be grijpen, maar hier was tijd genoeg om, vóór tot de aan besteding over te gaan, den raad de noodige gelden voor het werk te laten toestaan. Dit zou niet alleen de wettige, maar ook regelmatige weg zijn geweest. Burgemeester en wethouders hebben dit ook ingezien bij de aanbesteding van de brug over den Grachtswal daar zij toen eerst de begrooting door den raad hebben doen wijzigen. Het argumentdat later de juiste som kan worden genoemd, acht spreker geen verdediging. Blijkt er meer geld noodig te zijn, dan kan het arti kel worden versterkt uit den post voor onvoorziene uit gaven. De Voorzitter moet opmerken, dat Gedeputeerde Staten volgens de wet zekere besluiten van den raad hebben goed te keuren en voorzoover Gedeputeerde Staten be trokken mochten zijn bij dezen -schoolbouw, zijn zij daar mede bekendverder is geheel overeenkomstig de wet op het lager onderwijs gehandeld en zijn de vereischte goedkeuringen verkregen. Dat een en ander heeft heel veel tijd gekost en bij den naderenden winter was het noodig spoedig tot de aanbe steding over te gaan. Het is waar, dat bij de aanbesteding van de brug aan den Grachtswal de wijziging van de begrooting is vooraf gegaan maar dat hangt van de omstandigheden af; burgemeesters en wethouders kunnen toch niet elke 14 dagen bij den raad komen met wijzigingen van de be- grooting. Daarom gebeurt bet ook, dat soms posten wor den overschredenvoordat aanvulling van den begroo- tingspost heeft plaats gehad; dit is buitendien soms onver mijdelijk. Nooit echter zal hel voorkomen, dat op een post, die nog niet op de begrooting is gebracht, uitgaven worden gedaan. De heer Duparc voor de derde maal het woord gevraagd en verkregen hebbende, zegt, dat hij zooeven nog vergeten heeft er op te wijzen, dat al moge het bedrag der inschrij ving beneden de raming zijn geblekendit niets afdoet, daar die raming slechts eene globale was en geenszins uitgewerkt. De Voorzitter zei, geenszins te kunnen begrijpen, wat de aanleiding voor sprekers opmerking is geweest. Spre- kei begrijpt hiervan niets. Indien de voorzitter sprekers gedachte had kunnen raden, zou hij weten dat spreker de opmerking bij zich zelf maakte, toen hij, terwijl hij in Augustus uit de stad was, de advertentie, waarbij de aanbesteding werd uitgeschreven, in de Leeuw. Ct. las en niet begreep, hoe tot de aanbesteding kon worden over gegaan, zonder dat de raad het voor het werk benoodigde geld had toegestaan. De heer Middelkoop herinnert zich een soortgelijk geval met den aanleg der wegen aan het Nieuwe Kanaal. Toen werd aan den raad ook gevraagd in principe tot dien aanleg te besluiten. Spreker begreep dat toen niet en vroeg naar de be doeling, waarop geantwoord werd, dat het alleen gold het beginsel, of de wegen daar zouden komen. Omtrent de kosten werd door aanneming van dat voorstel niets geprejudicieerd. Spreker heeft toen voorgestemd, omdat hij meende, dat de raad altijd het heft in handen hield, wanneer de gelden aangevraagd werden voor de uitvoe ring van het werk, wat geweigerd kon worden, wanneer ze te hoog liepen en dan was daarmee het gansche voorstel van de baan. Daarom meent spreker, dat het standpunt van den heer Duparc volkomen juist is. De beraadslaging wordt gesloten en zonder hoofdelijke stemming wordt overeenkomstig de conclusie van het rapport besloten. V. De heer Haverschmidt vraagt en verkrijgt het woord voor eene zaak, vreemd aan de orde van den dag. Hetgeen de lieer Haverschmidt wenscht te zeggen is zoozeer geen vraag aan burgemeester en wethouders als wel eene opmerking, een verwijt aan het adres der Wa terleiding-Maatschappij. Dat deze maatschappij niet altijd even correct handelt tegenover het gemeentebestuur is voldoende bekend maar dat zij ook weinig égards heeft voor hare afnemers, daarvan getuigt opnieuw het incident van Vrijdag 5 September. De toevoer van water is dien dag om circa 5 uur plotseling gestaakt, terwijl de levering 's nachts om 1 of 2 uur even onverwacht werd hervat. Ongelukken zijn natuurlijk niet uitgeblevenzij het dan ook door onoplettendheid der huisgenooten. Aan spreker zijn een tweetal bekend, o.a. in het instituut-Poutsma, waar men belangrijke waterschade kreeg en liet politierapport maakt gewag van meer ongevallen. Alle ingezetenen echter zijn van 51 zonder water geweest en dat had de maatschappij kunnen voorkomen, wanneer ze vooraf had gewaarschuwd; was het voor de courant te laat, dan door middel van bekkenslag, een gebrekkig middel wel is waardoch waarmee de maat schappij tegenover hare afnemers verantwoord was ge weest. Maar ook dit heeft zij verzuimd, hoewel ze er allen tijd voor hadwanneer men weet, dat men in bet Stads ziekenhuis reeds gewaarschuwd was 0111 12 uur, dat de toevoer om 5 uur zou ophouden. Spreker is van meeningdat een woord van protest over zoodanige handelwijze niet mag achterwege blijven. De heer Duparc sluit zich geheel aan bij het protest van den heer Haverschmidt. Op den bedoelden Vrijdag had spreker zich herhaaldelijk per telefoon tot de directie der Waterleiding-Maatschappij gewend om naar de reden van de afsluiting te vragen, maar hij kreeg telkens geen ge hoor. Toen spreker later persoonlijk naar het kantoor was gegaan om zich te beklagen, werd hem op zijne vraag, waarom de staking niet vooraf aan de geabonneerden was bekend gemaaktgeantwoord dat dit te lang zou hebben geduurd Spreker meent, evenals de heer I laver- schmidt, dat de directie de staking door den stadsomroe per had moeten en ook kunnen laten bekend maken. Spreker vleit zich, dat burgemeester en wethouders maatregelen zullen weten te nemen, waardoor een her halen van het voorgevallene worde voorkomen. De Voorzitter antwoordt, dat burgemeester en wethou ders officieel niets bekend was van een defect aan eene persbuis; spreker las van een en ander in het politie-

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1902 | | pagina 2