Vergadering van Dinsdag 23 Septemberl902 12U Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 9 September 1902. rapport. Daaruit blijktdat ook anderen, dan de dooi den heer Haverschniidt genoemde, dupe zijn geworden van het plotseling aanvoeren van water, al kan die schade ook niet geweten worden aan de Waterleiding-Maatschappij. Spreker is het met den geachten interpellant eens, dat de directie de abonnés had moeten waarschuwen, daar voor was ook nog wel tijd geweest, nu het is gebleken, dat reeds 's middags 12 uur liet defect bekend was; dit was ook geweest overeenkomstig de bedoeling van artikel 23 der concessievoorwaarden, evenals het onmiddellijk kennisgcven van het ongeval aan het dagelijksch bestuur. Spreker doet toezegging, dat burgemeester en wethou ders deze zaak in hunne vergadering nader zullen be spreken. De Voorzitter sluit de vergadering. Stoomdrukkerij, G. Jongbloed Az., Leeuwarden. Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 23 September 1902. 121 Verbe'ering. Op bladzijde 107, le kolom II staat: dat de heer Tromp de eeden en de heer Kuipers de ver klaring en belofte aflegden. De heer Tromp echter legde de verklaring en belofte af en de heer Kuipers de eeden. Tegenwoordig 20 leden, de heeren: Beucker Andreae, Tigler Wijbrandi, Wilhelmij, Oosterhoff, Schoondermark, Tromp, Jansen, Hijlkema, Konter, Kuipers, Feddema, Lautenbach, Haverschmidt, van Ketwich Verschuur, Baart de la Faille, Duparc, Wolff, Middelkoop, Troelstra, Me- nalda. Afwezig de heeren Beekhuis, van Messel en Feitz. Voorzitter Jhr. Mr. A. Röell, Burgemeester. I. De notulen der op Dinsdag 9 September j.l. ge houden vergadering worden gelezen en goedgekeurd. II. Wordt medegedeeld 1. dat zijn ingekomen berichten van afwezigheid van de heeren van Messel en Beekhuis 2. dat het leveren en stellen van eene brug met draaibaar gedeelte over de Stadsgracht vóór de Nieuwe Oosterstraat bij de overdekte Vischmarkt, ter vervanging van het pontveer aldaar, gegund is aan O. en H. Broers- ma te Harlingen voor de door hen ingeschreven som van ƒ5784. 3. dat Mevrouw de Weduwe de VriesLosgert hare benoeming tot voogdes van het Nieuwe Stads-Weeshuis heeft aangenomen 4. dankbetuiging van Mej. E. Brandenburgh voor hare benoeming tot onderwijzeres aan gemeenteschool no. 6; 5. eene betuiging van adhaesie van den Bestuurders- bond met het adres van de Afdeeling Leeuwarden der S.D.A.P., inzake vermindering van den cokesprijs; 6. dat de heer A. O. van der Meij alhier bericht heeft, dat hij genoegen neemt met het raadsbesluit d.d. 2 September 1902 No. 14, inzake de overdracht van de door hem aan te leggen straat aan den Westersingel; 7. dat bij besluit van Gedeputeerde Staten d.d. 18 September 1902 No. 22 is goedgekeurd het raadsbesluit d.d. 12 Augustus 1902 No. 4 tot overname van grond en gedeelten sloot achter de Ciehoreibuurt. III. Wordt ter tafel gebracht 1. Voorstel van burgemeester en wethouders tot ver koop aan Mr. A. Greebe van een gedeelte sloot en ter rein achter het hem toebehoorende huis Emmakade N. Z. 2. Idem om aan mejuffrouw G. Poutsma op haar ver zoek eervol ontslag te verleenen als leerares in den zang aan de Middelbare School voor meisjes met toekenning van pensioen. 3. Ontwerp-verordening op de gemeentelijke bewaar scholen. Punten 1 en 2 te behandelen in eene volgende ver gadering Punt 3 te doen drukken als bijlage tot 's raads han delingen. IV. Rapporten worden uitgebracht door den heer Duparc namens de commissie, belast ge weest met het onderzoek der begrooting van de dienst doende schutterij, dienst 19U3; door den heer Middelkoop namens de commissie, belast geweest met het onderzoek van de rekening van ontvang sten en uitgaven der gemeente over het dienstjaar 1901; door den heer van Ketwich Verschuur namens de com missie, belast geweest met het onderzoek van de begroo ting der stadsarmenkamer, dienst 1903. Besloten wordt de conclusiën dezer rapporten in eene volgende vergadering te behandelen. De heer Middelkoop wenscht aan het rapport over de begrooting der stads-arinenkamer toe te voegen de me- dedeeling, dat de kwestie van het legaat Juke Gravius in onderzoek is bij de voogden van de stads-armenkamer. Daarvan wordt in het rapport wel gewag gemaakt, maar er wordt niet gezegd, hoe het verloop van de zaak zal zijn. Daarom wil spreker er op aandringen, dat de voogden aan burgemeester en wethouders daarover een rapport zullen uitbrengen en dit aan den raad mededeelen. De Voorzitter acht het oogenblik nog niet gekomen hierover te debatteeren, dit kan gebeuren bij de behan deling van het rapport. Thans wordt dit alleen aange bracht. De heer Middelkoop wenscht geen debat uit te lokken. De mededeeling is alleen bedoeld als toelichting op het rapport. De heer van Ketwich Verschuur zegt, dat de zinsnede over het legaat van Juke Gravius na overleg tusschen de heeren Wolff, Middelkoop en spreker aldus in het rapport is opgenomen met de bedoeling, dat later bij de rekening over 1912 op dat legaat kan worden terug ge komen. Y. Wordt overgegaan tot de behandeling van de op den oproepingsbrief vermelde punten 1. Benoeming van eene onderwijzeres aan gemeenteschool no. 3. Door burgemeester en wethouders worden voorgedragen Mej. J. Oosterlo te Amsterdam. G. Nauta te Leeuwarden. A. C. S. W. Drijber te Leeuwarden. T. van der Gaast te Irnsum. De beraadslaging wordt geopend. De heer Schoondermark heeft tot zijne verwondering en leedwezen op de vertrouwelijke vragenlijst aangaande ieder der sollicitanten, niet gevonden één vraag in welke klasse geeft de onderwijzer of onderwijzeres aan uwe school les? Dat de hoofden deze vraag ook van gewicht achten, blijkt daaruit, dat één van hen het ongevraagd mededeelt. Dat is daarom van zooveel gewicht, omdat daarnaar de waarde beoordeeld kan worden van de te benoemen sol licitant. Nu is sprekers vraag hoe komt het, dat deze vraag aan hoofden van scholen nooit wordt gedaan De Voorzitter doet opmerken, dat volgens de bestaande bepalingen de hoofden der scholen bij het begin van ieder leerjaar, behoudens de bevoegdheid der schoolcom missie om tusschenbeide te treden, de onderwijzers voor de onderscheiden klassen aanwijzen. Hieruit volgt, dat een te benoemen leerkracht niet be hoeft te blijven in de klasse, waarin zij bij haar infunc- tietreden wordt geplaatstmaar nu eens met ditdan met dat leerjaar kan belast worden. De door den vorigen spreker wenschelijk geoordeelde vraag acht hij derhalve van geen overwegend belang daar de onderwijzers en onderwijzeressen, die hier worden benoemdmet het oog op de aangehaalde bepaling, voor alle leerjaren de noodige geschiktheid moeten be zitten.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1902 | | pagina 1