Vergadering van Dinsdag 14 October 1902. 122 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 23 September 1902. De heer Schoondermark blijft van meening, dat het stellen van de door hem bedoelde vraag voor de beoor deeling der sollicitanten van gewicht is. De Voorzitter herneemt, dat bij het groote getal solli citanten dat zich in den regel voor vacatures in deze gemeente aanmeldt, meestal eene voordracht kan worden opgemaakt van personen, die voor alle klassen worden geschikt geacht, hetgeen zooals hij herhaalt, het streven behoort te zijn. De heer Oosterhoff wil geen lans breken voor een van de candidaten en ook niet spreken over hetgeen door de stukken, die ter visie hebben gelegen, ter kennis van de leden van den raad is gebracht. Hij wenscht eene aanmerking te maken naar aanlei ding van hetgeen verzwegen is. Het is spreker opgevallen, dat het schoolhoofd uitvoe rige inlichtingen geeft over de voorgedragenen sub 1 en 2, doch van de beide anderen niet veel meer zegt, dan dat zij eigenlijk niet weet, wie van die beiden op 3 of 4 moet worden geplaatst. Hetzelfde geldt voor den schoolopziener, die eenvoudig zegt, dat hij mejuffrouw Drjjber op 3, mejuffrouw v. d. Gaast op 4 zou willen plaatsen. Dat is voor die beide dames niet aangenaam en on willekeurig kwam bij spreker de vraag opzijn die twee dan zoo min, dat stilzwijgen hier het best is? Dit kan zijns inziens het geval niet zijn. Juffrouw van der Gaast kwam 't zal den leden be kend zijn reeds meermalen op voordrachten voor, mej. Drijber is de eenige van de vier, die in het bezit van de hoofdacte is. Hoe dit ook zij, spreker acht het wenschelijk, dat de inlichtingen omtrent alle op de voordracht geplaatsten even uitvoerig zijn. Dat is ook voor de raadsleden van groot belang bij de beoordeeling der sollicitanten. Wanneer op eene voordracht meer dan één candidaat wordt geplaatst, dan geschiedt dit, opdat de leden van den raad eene keuze kunnen doen, maar dan is het noodig, dat zij omtrent allen worden ingelicht. De Voorzitter meent, dat de conclusie van den heer Oosterhoff, als zou het advies van de betrokken autori teiten voor de sollicitanten, onder nos. 3 en 4 voorge dragen, niet aangenaam zijn voor die dames en hare kwaliteiten in een min gunstig daglicht stelt, te ver gaat. Er waren voor deze vacature 28 sollicitanten, zoodat uit de plaatsing op de voordracht voor nos. 3 en 4 reeds dadelijk voortvloeit, dat aan haar de voorkeur boven de 24 niet voorgedragenen wordt gegeven. Nu zijn de autoriteiten wel uitvoeriger over de nos. 1 en 2 dan over de beide overige dames, doch de in richting van de adviezen der schoolhoofden is niet steeds gelijk; de een is daarin soberder dan de ander, en spre ker geeft toe, dat het bericht van het in deze betrokken schoolhoofd niet tot de uitvoerigste behoort. Maar het is niet volkomen juist, dat over nos. 3 en 4 geheel wordt gezwegen, daarin worden de paedagogische bekwaam heden van die beide sollicitanten vergeleken, zonder dat dit tot het doen eener bepaalde keuze leidt. Spreker vat nu het adres van den schoolopziener aldus op, dat deze, zich aan het medegedeelde aansluitende, zich beslist meent te kunnen uitlaten omtrent de door burgemeester en wet houders in acht te nemen volgorde. Naar sprekers oordeelzijn daarmede de raadsleden voldoende ingelicht. De beraadslaging wordt gesloten en met 14 van de 20 uitgebrachte stemmen wordt benoemd Mejuffrouw G. Nauta te Leeuwarden, terwijl 6 stemmen zijn uitgebracht op mejuffrouw J. Oosterlo. 2. Benoeming van twee leden in het stembureau voor de verkiezing van leden der Kamer ran Koophandel en Fabrieken op Maandag 10 November 1002. De uitslag der gehouden stemmingen is, dat tot leden van het stembureau worden gekozen de heeren Wilhel- mjj en Kuipers met 12 en 11 stemmen; do heer Wil- helmy bij tweede vrije stemming. 3. Praeadvies van burgemeester en wethouders op een adres van de Naamlooze Vennootschap Stoommeelfabriek Fort unaalhierhoudende verzoek cm vergunning een aanlegstjiger te mogen aansluiten aan den Harlingertrek- u eg en een scheepselevator over dien weg te mogen doen hangen. Zonder discussie of hoofdelijke stemming wordt over eenkomstig de conclusie van het voorstel besloten, terwijl de heer Kuipers zich op grond van artikel 46 der ge meentewet van stemming onthoudt. YI. In verband met de behandeling van 4. Rapport der commissiebelast geweest met het onder zoek van reclames tegen aanslagen in den hoofdelijken omslagdienst 1902 en 5. Eerste suppletoir kohier op den hoofdelijken omslag dienst 1902 wordt de openbare vergadering geschorst. Na heropening wordt dit suppletoir kohier vastgesteld op een totaal der cijfers van aanslag ad 121122 en met een totaal van aanslagen ten bedrage van 2884,76. De vergadering wordt hierna gesloten. Stoomdrukkerij, C. Jongbloed Az., Leeuwarden. Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 14 October 1902. 123 Tegenwoordig 21 leden, de heeren Beucker A ndreae» TrompDuparcBeekhuisWilhelmjj, Jansen, Konter, Fcddema, Troelstra, Kuipers, Schoondermark, Middelkoop, van Messel, Oosterhoff, de la Faille, Menalda, van Ketwich Verschuur, Hijlkema, Haverschmidt, Wolff en Feitz. Afwezig de heerenLautenbach en Tigler Wijbrandi. VoorzitterJhr. Mr. A. Böell, burgemeester. L De notulen van de op Dinsdag 23 September j.l. gehouden vergadering worden gelezen en goedgekeurd. II. Wordt medegedeeld 1. dat is ingekomen een bericht van afwezigheid van den heer Tigler Wijbrandi. 2. dat bij besluit van Gedeputeerde Staten d.d. 25 September 1902, No. 50, is goedgekeurd het raadsbesluit d.d. 9 September 1902, No. 7, tot wijziging der gemeente- begrooting voor 1902. 3. idem d.d. 2 October 1902 No. 18 (2e afd.) hou dende goedkeuring van het le suppletoir kohier van den hoofdelijken omslag, dienst 1902. 4. dat inej. G. II. Nauta hare benoeming tot onder wijzeres aan gemeenteschool no. 3 heeft aangenomen. 5. dat het Bestuur van het Departement Leeuwarden der Maatschappij „tot Nut van 't Algemeen" heeft inge zonden a. het verslag van den cursus tot opleiding van kwee- kelingen bij het bewaarschoolonderwijs over 1901/1902. b. de rekening en verantwoording over het afgeloopen jaar en c. de begrooting voor 1902/1903. Heeft voor de leden ter visie gelegen. III. Wordt ter tafel gebracht 1. Voordracht voor de benoeming van eene onderwij zeres aan gemeenteschool no. 4. 2. Idem voor de benoeming van eene onderwijzeres aan gemeenteschool no. 9. 3. Begrooting van de Stads Bank van Leening, dienst 1903. Wordt gesteld in handen van de heeren Oosterhoff, Schoondermark en Kuipers ten fine van onderzoek en rapport. 4. Begrooting van het Nieuwe Stads Weeshuis, dienst 1903. Wordt gesteld in handen van de heeren Konter, Feitz en Feddema, ten fine van onderzoek en rapport. 5. Aanbeveling voor de benoeming van een lid der commissis van beheer over het Stads Ziekenhuis. 6. Voorstel tot het verleenen van eervol ontslag aan H. Nawijn, onderwijzer aan gemeenteschool no. 11. 7. Idem tot wijziging der voorwaarden van verpach ting van de exploitatie der buffetten en van het ge bruik der gebouwen in den Prinsentuin. 8. I dem op een adres van JVonk en anderen om de doode hoornen aan de Singelstraat door nieuwe te ver vangen. 9. Idem op een adres van Jorrit de Jong, tot het leggen van rails in de bestrating tusschen het terrein vóór zijn pakhuis aan den Grachtswal en het vaarwater, en tot het maken van vier inritten, en wel drie in de Roinkeslaan en één aan den Grachtswal. 1U. Adres van E. v. d. Kooij. alhier, om goedkeuring van den bouw van drie woonhuizen aan den weg naar Cambuur. Wordt gesteld in handen van burgemeester en wet houders ten tine van praeadvies. 11. Adres van de gezamenlijke hoofdonderwijzeressen der gemeentelijke bewaarscholen om ook de regeling harer jaarwedden te herzien en deze met periodieke opklim mingen te brengen op een maximum van ƒ900. Zal nog heden worden behandeld bij punt 6 der agenda. 12. Voordracht voor de benoeming van een niet amb telijk lid van de commissie van aanslag, bedoeld bij art. 19 1 b en 2 der wet tot heffing eener belasting op bedrijfs- en andere inkomsten. De stukken genoemd onder nos. 1, 2, 59 en 12 zul len in eene volgende vergadering worden behandeld. Het voorstel genoemd onder no. 7, zal met de voorwaarden worden gedrukt als bijlage van 's raads handelingen. De Voorzitter deelt mede, dat de memorie van ant woord op het verslag van rapporteurs, omtrent het onder zoek in de sectiën van de gemeentebegrootingdienst 1903, weldra zal gereed zijn, en dat het in zijn voorne men ligt, de begrooting in de eerstvolgende vergadering op 28 October e.k.te behandelenin verband waar mede het aanvangsuur zal worden gesteld op 10 uur des voormiddags. IV. De heer Beucker Andreae brengt rapport uit namens de commissie, belast geweest met het onderzoek van eene wijziging der gemeentebegrooting, dienst 1902. Zal in de volgende vergadering worden behandeld. V. Wordt overgegaan tot behandeling van de op den oproepingsbrief vermelde punten. 1. Voorstel van burgemeester en wethouders tot verkoop aan Mr. A. Greebe van een gedeelte sloot en terrein achter het hem toebehoorende huis EmmakadeNoordzijde. Overeenkomstig het voorstel wordt zonder discussie of hoofdelijke stemming besloten. 2. Voorstel van burgemeester en wethouders tot verkoop aan S. Verhoeve van een gedeelte van blok I V der bouw terreinen aan het Nieuwe Kanaal en tot het verleenen van vergunning tot, het maken van een waterdichte stankvrije kolk aldaar. I Het voorstel wordt zonder hoofdelijke stemming aan- j genomen. 3. Voorstel van burgemeester en wethouders om den heer Priester wederom tijdelijk te belasten met de waarneming van het, onderwijs in de werktuigkunde en de werktuig kennis aan de burgeravondschool. De heer Middelkoop herinnert er aan, dat deze voor dracht het gevolg is van eene oproeping in de Leeuwar der Courant van 10 Juni 1.1., waarvan het slot luidde: „Sollicitanten worden uitgenoodigd zich vóór 20 Juli e.k. bij gezegeld adres en onder overlegging van de bij artikel 25 der wet op het middelbaar onderwijs gevor derde stukken aan te melden bij den burgemeester". Oorspronkelijk meldden zich twee sollicitanten aan: de heer van Bemmel, civiel-ingenieur en leeraar aan de Rijks lloogere burgerschool alhier, en de heer Priester. Spreker meent te weten, dat de heer van Bemmel de noodige stukken heeft overgelegd, doch de heer Pries ter niet, om de eenvoudige reden, dat hij de vereischte akte niet bezat. Bit laatste had aanleiding moeten geven, dat hot verzoekschrift ter zijde werd gelegd, en hij het ontbreken van bevoegde sollicitanten (de heer van Bem mel trok zich terug) aan andere onbevoegden gelegenheid werd gegeven naar de vacante betrekking te dingen. De hier boven bedoelde oproeping is geschied naar aanleiding van de behandeling in den raad ten vorigen jure van het voorstel van burgemeester en wethou-

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1902 | | pagina 1