144 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 28 October 1902. de andere leden van oordeel waren, dat alle onderwijs aan die school gegevenis middelbaar onderwijs en Gedeputeerde Staten lieten zich evenzoo uit en ook de Koningin, in hoogste ressort beschikkende, deed uitspraak in denzelfden geest als Gedeputeerde Staten. Spreker kreeg dus van alle kanten ongelijk. Het gevolg van die beslissing is natuurlijk het vol gende Wanneer men eene les bijwoont in eene lagere school, waar eene rekensom wordt geexpliceerd of eene aardrijks kundeles wordt gegeven of verklaard waarom Willem III wel groothertog van Luxemburg was, maar onze Ko ningin als groothertogin niet kon opvolgen, dan hebben we genoten eene les in het lager onderwijs. Als we nu eenige stappen verder gaan en in de ambachtsschool hoo- ren we dezelfde som expliceeren, dezelfde aardrijkskunde en dezelfde wijsheid aangaande de troonsopvolging in Luxemburg, dan hebben we eene les in het middelbaar on derwijs gehad en dan moet spreker erkennen, dat hem dat altijd vreemd is voorgekomen. Maar dit is nu eenmaal vastgesteld en alle onderwijs daar is middelbaar onderwijs, maar hoe moet men nu denken over de bevoegdheid van het onderwijzend perso neel ten opzichte van verschillende vakken. Deze verhou ding kan aldus zijn de vakken, die niet genoemd zijn in de wet op het middelbaar onderwijs, maar die behooren tot de bestem ming van de ambachtsschool, zooals het timmeren en smeden, waartoe die school in de eerste plaats is geroepen, worden in de wet niet genoemd en eene acte van be kwaamheid is niet noodig. Ieder is dus per se bevoegd. Het teekenen levert eenige moeilijkheid op. Hand- en rechtlijnig teekenen zijn genoemd in de wet op het mid delbaar onderwijs. Wordt dit, onderwezen aan de ambachts school? Spreker durft het niet beweren en zou liever dit teekenonderwijs willen rangschikken onder bouwkundig- of vakteekenen. Hoewel na aan het rechtlijnig teekenen verwant, is het toch iets anders. Daarom zou hij voor namelijk ook om het doel, dat er mee beoogd wordt, wil len concludeeren, dat dit teekenen niet valt onder de vakken, in de wet op het middelbaar onderwijs genoemd, zoodat ieder de bevoegdheid heeft het te geven. Aan de ambachtsschool is eene inrichting verbonden, bestemd voor meer uitgebreid lager onderwijs, dat dus volgens sprekers vroeger ingenomen standpunt valt onder lager onderwijs, zoodat ieder, die in het bezit is van de hoofdacte lager onderwijs bevoegd is aan die school les te geven. Èu evenwel alle onderwijs aan de ambachtsschool is middelbaar onderwijs, vallen alle vakken daaronder. De ambachtsschool is een inrichting met 3-jarigen cursus. De wet op het middelbaar onderwijs onderscheidt een 3- en 5-jarigen cursus en gedachtig aan de ge geven interpretatie, waarbij de wet wordt opgevat in den zin van de meeste rechten aan de onderwijzers toe te kennen, is een persoon, die de hoofdacte lager onderwijs bezit, bevoegd om onderwijs te geven in de aardrijks kunde, geschiedenis en Nederlandsche taal en wanneer hij ook de acte lager onderwijs wiskunde heeft ook in dat vak, maar voor natuur- en werktuigkunde is hij onbevoegd. De vraag doet zich thans voor, kan de onbevoegdheid van een leeraar van zulk eene inrichting worden gedekt Dit is getracht, wat betreft de burgerdag- en avond school, te doen door een brief van den minister van bin- nenlandsche zaken, waarin gemeld werd, dat de minister in de aanstelling van een onbevoegden leeraar zou be rusten. Intusselien de minister is onbevoegd zulk eene dispen satie te geven. De wet zelf staat die slechts toe in 2 gevallen le huisonderwijs aan kinderen uit niet meer dan 1 gezin en 2e. wanneer iemand gratis onderwijs wil geven en van het geven van middelbaar onderwijs geen beroep maakt. Alleen in die twee gevallen is dispensatie mogelijk en de Koningin kan zelfs niet verder gaan en waar nu de toestand deze is, dat er les wordt gegeven door een on bevoegde, daar bestaat strijd met het uitdrukkelijk voor schrift van de wet. Wat de beslissingen betreft van Gedeputeerde Staten en de Koningin, deze hebben twee gevolgen 1". gevolg van strafrechtelijken aard, 2". gevolgen van administratieven aard. Met het eerste gevolg heeft de raad niets te maken. Dat behoort thuis bij de commissie van toezicht en verder bij het openbaar ministerie. Intusschen moet men het verband niet vergeten, dat tusschen beide bestaat en die op elkaar inwerken. De macht der Koningin ten opzichte van het recht van dispensatie en de beslissing of eene inrichting er eene is van middelbaar onderwijs is eene andere dan krachtens welke zij beslist geschillen van bestuur. In het laatste geval heeft men twee instanties: Gedeputeerde Staten en dan de Kroon. Wanneer de Kroon eenmaal heeft beslist, dat eene in richting behoort tot het middelbaar onderwijsdan is daarvan geen beroep meer mogelijk en zelfs in het strafgeding is de rechter daaraan gebonden. De beslissing, of een vak behoort tot het middelbaar onderwijs, wordt met de vorige wel in één adem genoemd, maar toch zijn het verschillende zaken. Wat het strafrechtelijke gevolg betreft, eene vervolging zou kunnen worden ingesteld krachtens artikel 436 S.W.B. en zijdie mede daaraan debet zijnzouden, krachtens artikel 47 van dat wetboek mede aansprakelijk zijn. Om kort te gaan het gevolg van hetgeen spreker be toogde, is, dat aan de ambachtsschool, burgerdag- en avondschool bevoegde onderwijzers moeten worden aan gesteld, aangezien de tegenwoordige toestand onwettig is. Toch zal spreker voor deze posten stemmen, omdat hij geen stagnatie wil veroorzaken in het onderwijs, dat hem na aan het hart ligt, maar spreker verwacht, dat om de opgegeven redenen aan den onregelmatigen toestand een einde zal worden gemaakt. De Voorzitter heeft met groote aandacht de theore tische beschouwingen van den vorigen spreker gevolgd maar acht die van weinig practische waardehij her innert hem aan„a l'impossible nul n'est tenu", want het is nu eenmaal onmogelijk om voor deze inrichtingen over bevoegd personeel in voldoenden getale te beschikken; de betrokken inspecteur van liet M. O. zelf heeft hem nog onlangs verzekerd, dat hij al blij was, als hij voor directeur iemand vond, die tenminste één acte M. O. hadsteeds treedt voor het gemis aan bevoegdheid de goedkeuring van den minister van binnenlandsche zaken iu de plaats. Wat de ambachtsschool aangaat, komt hier nog bij, dat het gemeentebestuur met de besproken kwestie niets te maken heeft. Dit is eene particuliere inrichting, waarvan de regeling behoort aan het bestuur, onder toe zicht van den inspecteur en het departement van binnen landsche zaken. Daarom kan spreker geen toezegging doen, dat aan den tcgenwoordigen toestand een einde zal worden gemaakt, wat feitelijk onmogelijk zou zijn. De burgerdag- en avondschool ten slotte verkeert in een stadium van overgangdat veel langer duurt dan dezerzijds wordt gewenscht, en ook hiermede moet bij de beoordeeling der kwestie worden rekening gehouden. In aansluiting met hetgeen door den voorzitter is ge zegd, wil de heer Van Ketwich Verschuur den heer Middelkoop nog doen opmerken, dat indien deze van meening is, dat door een onderwijzer alhier door onbe voegd te doceeren een strafwaardig feit wordt gepleegd, hij bevoegd is daaraan een einde te maken door daarvan bij de bevoegde autoriteit aangifte te doen, dit is beter dan daarop alhier telkens terug te komen. De heer Middelkoop zal dan ondervinden in zijne opvatting, dat Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 28 October 1902. 145 hier een strafbaar feit zou zijn gepleegd, alleen te staan; de bedoelde onderwijzer verdient geen enkel verwijt. De heer RSidtlelkoop acht de opmerking juist, gesteld dat dit een misdrijf was, maar het is eene overtreding, waarvoor de door den geachten vorigen spreker aange haalde bepaling niet geldt. Het is zijn doel alleen geweest daarop te wijzen, doch hij is niet aangewezen dergelijke feiten op te sporen of daarvan aangifte te doen. Aan lien, in wier kring van werkzaamheid het ligt, zal hij dat gaarne overlaten. De gemeente heeft wel te maken met de ambachts school, want zij geeft aan die instelling subsidie en heeft er dus belang bij, dat er goed onderwijs wordt gegeven. Wat betreft het gebrek aan personeel, bevoegd om les te geven wijst spreker op het groot aantal ingenieurs die voor eene benoeming in aanmerking kunnen komen. De heer van Ketwich Verschuur merkt op, dat het be trekkelijke artikel van het wetboek van strafvordering, (sprekende van strafbare feitentoepasselijk is zoowel op misdrijven als op overtredingen en onder de laatste ca tegorie valt het besproken feit van zoogenaamde onge oorloofde beroepsuitoefening. Be volgnummers 200 en 201 worden ongewijzigd goed gekeurd. Volgno. 202. De heer Schoondermark heeft bezwaar tegen dezen post, omdat naar zijne mcening do gemeente geen waar krijgt voor haar geld. Er zijn onderwijzers met acte j, die f 30 per lesuur ontvangen en onderwijzers met acte s, die evenveel ontvangen. Spreker zou gaarne zien, dat zooveel mogelijk onderwijzers, benoemd werden met acte s, waarvan spreker tot nog toe niets heeft bemerkt. Zoo zijn aan de school van den heer Hoeneveld drie personen die acte j bezitten en 15 uren per week les geven, terwijl de gemeente betaalt voor eene acte, die niets beteekent. Spreker weet, dat er in de schoolcommissie twee stroo mingen bestaan een der voorstanders van alleen acte s en een van hen, die niets er om geven. Spreker is voorstander van do eerste meening. De Voorzitter, zegt dat reeds geruimen tijd eene reor ganisatie van het gymnastiekonderwijs aan de scholen nos. 1 en 5—11 in onderzoek is. Op het voetspoor van hetgeen in Dordrecht is geschied, is bij de schoolautoriteiten de vraag in overweging, of men het onderwijs aan die scholen tot vak j wil beperken. Dezer dagen hebben burgemeester en wethouders van de commissie van toezicht op het lager onderwijs een voorstel ontvangen, waarin eene oplossing wordt aan de hand gedaan, hierin bestaande, dat in de onderste vier leerjaren alleen vak zal worden onderwezen, in de hoogere tevens vak s. Omtrent hetgeen dienaangaande zal worden beslist, is nog geen zekerheid te geven, maar in elk geval moet de nadere regeling wachten op de voltooiing van school no. 11, omdat eerst dan de noodige lokalen weer dispo nibel zijn. Komt eene regeling overeenkomstig het denkbeeld der schoolcommissie tot stand, dan is er voldoend personeel in het bezit van acte s aanwezig en er kan in het vervolg bij vacatures op worden gelet, dat bevoegden in dat vak worden opgeroepentrouwens de schoolcommissie adviseert steeds omtrent de eischen, aan sollicitanten te stellen. Be volgnos. 202—206 worden ongewijzigd goedgekeurd. Volgno. 207. Bij de memorie van antwoord is voorge steld dezen nieuwen post uit te trekken op f 37000. De heer Föddema heeft met verwondering gezien in de memorie van antwoord, dat er voor de verbouwing van school no. 11 en het stichten van eene woning voor de werkvrouw respectievelijk ƒ34000 en ƒ3000 is uitge trokken. Spreker meentdat de raad het recht heeft kennis te nemen van de plannen. Het is niet zijne bedoe ling hier onaangenaamheden te zeggen aan het adres van liet dagelijksch bestuur of den directeur der gemeente werken, maar spreker acht zijne opmerkingen in het belang der gemeente. Aan de hand van het bestek voor de school in de Eestraat zal men moeten erkennen, dat de directeur der gemeentewerken een duur ambtenaar is. Tenminste vol gens sprekers bescheiden meening zijn de kosten daarvoor te hoog. Spreker heeft bij de kwestie van de vernieu wing van het pleintje voor de raadzaal gemerkt, dat er aan zijn oordeel weinig wordt gehecht in deze vergadering, maar waar de raad indertijd b.j de behandeling van het stichten van een schaftlokaal enz. bij de gasfabriek hechtte aan het oordeel van den directeur van die inrichting die beweerde goedkooper te kunnen bouwen dan de li- recteur der gemeentewerken, daar eischt spreker als raads lid dezelfde rechten. Spreker had liever gezien dat do post voor memorie was uitgetrokken, teneinde de plannen te kunnen afwach ten. Dat was temeer noodig, omdat z.i. het bedrag, vo ir de woning van de werkvrouw uitgetrokken, veel te hoog is voor eene woning van eene arbeidersvrouw. Wanneer men ziet, wat de directeur der gemeente werken voor bijna ƒ5000 bouwt bij de Harlingervaarts- brug, dan mag men vragen, of zulk een huis voor eene werkvrouw niet wat goedkooper kan. De Voorzitter doet opmerkendat in de vergadering van 25 Februari j.l. besloten is tot verbouwing en uitbrei ding van school no. 11. De plannen daarvoor zijn in overleg met de commissie voor openbare werken opgemaakt. Het bestek en de gedetailleerde begrooting zijn nog niet gereed deze be hoeven de goedkeuring van den raad niet, wel die van den districts-schoolopziener volgens artikel 50 der lager onderwijswet. Is deze verkregendan kan met de aanbesteding een aanvang worden gemaakt, maar daarvoor moet het noo dige geld op de begrooting zijn uitgetrokken. Wat nu de cijfers 34000 en 3000 betreft, dit zijn slechts ramingen en aan den directeur der gemeentewer ken is opgedragen die raming zoo hoog te nemendat men bij de aanbesteding gevrijwaard was tegen teleur stelling. Het is van het grootste belang, dat dadelijk na afloop van de werkzaamheden aan school no. 7 met die aan school no. 11 kan worden begonnen. Dit zal het geval zijn met 1 Februari a.s. en wanneer thans geen cijferpost op de begrooting werd uitgetrokken, dan zouden burge meester en wethouders reeds in Januari met een voorstel tot wijziging der begrooting bij den raad moeten komen, dat dan nog zou moeten worden goedgekeurd. Burgemeester en wethouders achten dit niet practisch en hebben daarom bij de memorie van antwoord, toen de directeur met eenige nauwkeurigheid cijfers kon aangevende wijziging van den uitgetrokken memorie post in een cijferpost voorgesteld. Hij vertrouwt, dat de raad om het groote belang dat met den spoedigen schoolbouw is gemoeid, den post zal voteeren. De heer Feddema is zoo vrij met den voorzitter van meening te blijven verschillen. Het hoogste belang voor de gemeente is eene goede school, zoo goedkoop mo gelijk gebouwd. Zijns inziens mag de raad stellig weten, of de kosten, aan den bouw besteed, niet te hoog zijn en vooraf moet hij van de plannen kunnen kennisnemen. Spreker heeft het meest mogelijke respect voor eens

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1902 | | pagina 8