152' Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 11 November 1902. Zonder discussie of hoofdelijke stemming wordt over eenkomstig de conclusie van het voorstel besloten. 5. Idem tot verkoop van grondaan liet Jakobijner kerkhof gelegen aan het St. Luc ia-gesticht te Botterdam. Zonder discussie of hoofdelijke stemming wordt over eenkomstig de conclusie van het voorstel besloten. 6. Idem tot wijziging der voorwaarden van verpach ting van de exploitatie der buffetten en van het gebruik der gebouwen in den Prinsentuin. (Bijlage no. 18). De algemeene beraadslagingen worden geopend. De heer Duparc heeft geenszins het voornemen alge meene opmerkingen to makenmaar wil er slechts op wijzen, dat bij goede naleving van de voorgestelde maat regelen de goede orde in den Prinsentuin zeker zal worden bevorderd. Ook de beste verordening zal echter baldadigheid in den tuin niet keeren, indien het publiek niet wil meewerken, en dit is eigenlijk het voornaamste, want de goede orde in den tuin is er in den laatsten tijd niet beter op geworden, het zoogenaamde jong volkje speelt daar veel te veel den baas. Nu zal voortaan de tuinpolitie worden afgescheiden van de andere admini stratie, misschien zal het dan wat beter worden. Het is genoegzaam bekend, dat velen al meer en meer den tuin niet bezoeken om het spektakel, dat daar vaak wordt gemaakt. Spreker wil den kinderen graag hun vroolijkheid laten uitenmaar daarvan mag het publiek geen last hebben. "Waar nu een nieuwe pachttijd aanbreektwenscht spreker burgemeester en wethouders aan te bevelen zooda nige maatregelen te nemen, dat de tuin niet alleen zal blijven een sieraad van de stad, maar ook werkelijk eene gelegenheid, die men kan bezoeken, zonder van anderen overlast te hebben. De heer Menalda heeft opgemerkt, dat de omschrijving van hetgeen verpacht wordt, gewijzigd is en dit geeft spreker aanleiding eene vraag te doen. Hij stelt voorop, dat het er niet veel toe doet, hoe de omschrijving luidt en liet meer aankomt op den inhoud. Maar als men eene wijziging voorstelt, dan moet die met de andere artikelen overeenstemmen. Hoewel hij het nu goedkeurt, dat die omschrijving in overeenstemming wordt gebracht met art. 4 der verordening op het gebruik en beheer van den Prinsentuin, is zijne vraag deze: wordt de tuin ook niet verpacht? Daarop, meent spreker, wijzen sommige bepalingen al is het genot van den pachter ook beperkt, o.a. dat hij recht heeft met toestemming van burgemeester en wet houders muziekuitvoeringen te geven en de opbrengst daarvan in zijn zak vloeit; dat hij retributie heffen mag van kinderwagens enz. Daaruit bljjkt, dat hij optreedt als pachter van den tuin. Waarom is in den titel ook den tuin niet vernield, of is die begrepen onder c.a. Spreker vindt dit vreemd. De heer Hijlkema erkent, dat de opmerking van den heer Duparc over het rumoer in den tuin, waarvan liet publiek soms den last ondervindt, juist is. Burgemeester en wethouders hebben alle moeite gedaan dit te keeren, getuige het in 't vóór-vorig seizoen tot het publiek en de ouders der kinderen gerichte verzoek, alsmede het aanstellen van een tweeden beambte der tuin-politie, maai de jeugd heeft tegenwoordig veel te zeggen. Thans kan daarin misschien verbetering komenvol gens de oude verordening was aan den pachter ook opge dragen althans gedeeltelijk de tuinpolitie, dit is nu afgescheiden en is uitsluitend de tuinpolitie met de bewaring der orde belast, terwijl aan den pachter opge dragen is ter kennis dier politie te brengen, baldadig heden, die hij of zijne bedienden mochten opmerken. De bedoeling is, dit in eene instructie nader te omschrij ven, opdat de wachters precies weten, hoever zij kunnen gaan e n op welke zaken zij hebben te letten. Thans zijn twee wachters aangesteld, zoodat ieder een deel van den tuin kan surveilleeren. Wat de opmerking van den heer Menalda betreft, de grond voor de verandering in den titel is de volgende: Vroeger was in de verpachting mede begrepen het woonhuis buiten den tuin en dit valt er thans buiten. Volgens de oude verordering zou de pachter misschien ook de Bakertent en den koepel onder zijne pacht kunnen rekenen. Dit zou niet de bedoeling zijnburgemeester en wethouders willen in de pacht uitsluitend het koffie huis en de daaraan grenzende kleine gebouwtjes begrepen zien. De pachter pacht niet den tuin, maar alleen de buf fetten, al moet hjj dan ook voor het uitoefenen van zijn bedrjjt de beschikking over den tuin hebben, wat als vanzelf spreekt. Het recht 0111 f 1.50 te heffen van kinderwagens wordt hem bij speciaal artikel als uitzon dering toegestaan. De heer Menalda verzuimde nog er op te wijzen, dat juist de woorden van de le alinea van artikel 21 (oud) hem in zijne meening versterken. Waartoe al die bepa lingen, wanneer de tuin niet in de pacht was begrepen? Spreker wil graag aannemen, dat het niet zoo is, maar dan is dit in strijd met die bepalingen. De heer Hijlkema zegt, dat deze bepalingen opgenomen zijn om aan het gemeentebestuur zijne vrijheid van han delen voor te behouden. De pachter zou b.v. kunnen beweren, dat hij in de exploitatie der buffetten benadeeld wordt, wanneer er boomen gerooid werden of men begon in den tuin te bouwen. Op het recht van ongestoorde pacht kan hij zich niet beroepen, maar daarom volgt uit deze bepalingen volstrekt niet, dat ook de tuin verpacht wordt. De heer Wolff acht de beantwoording door den heer Hijlkema niet juist. Dit blijkt uit het bepaalde in artikel 21. Daarin wordt, ook wat den tuin betreft, gederogeerd aan art. 1590 13. W., wat onnoodig zou zijn, indien de tuin zelf ook niet ia de pacht begrepen was. Het komt spreker dus voor, dat de heer Menalda gelijk heeft en dat de tuin werkelijk mede verpacht wordt. Ook nog uit andere bepalingen in de ontwerp-voorwaarden blijkt dit. Den heer Beekhuis komt het niet rationeel voor te spreken van buur van den tuin, waar het eenige recht, dat den pachter wordt gegeven, bestaat in het verkoopen van ververschingen aan het zich in dien tuin bevindende publiek. Elke andere bevoegdheid aan huurrecht eigen, mist men hiernoch het gras, noch het hout der boomen zijn voor den pachter en in den vijver mag niet door hem worden gevischt. De heer Middelkoop meent, dat geen der partijen gelijk heeft, het is geen verhuring der buffetten alleen en ook geen verhuring van den tuin, daar de gemeente zich te groote rechten heeft voorbehouden. Het opschrift zou volgens spreker moeten luidenVoorwaarden van verpachting der buffetten met zoodanige rechten op den tuin, als nader zijn omschreven. De Voorzitter meent, dat de zaak niet zoo diep be hoeft te worden opgehaald, als sommige leden doen. Baadpleegt men l et raadsverslag van 16 November 1887, toen de tegenwoordige pachtvoorwaarden zijn vast gesteld, dan ziet men, dat de raad den breeden titel niet heeft vastgesteld, die op de toen uitgegeven afdruk ken der pachtvoorwaarden is gesteld; de uitdrukking Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van -Dinsdag 11 November 1902. 153 „fraaie tuin" heeft blijkbaar toen dienst gedaan als recla memiddel om pachters te lokken. Burgemeester en wethouders achtten de handhaving van het breede opschrift overbodig en meenden zich daarom in den titel stipt te moeten houden aan de in artikel 4 d( r betrokken verordening gegeven omschrijving van hetgeen wordt verpacht. De inhoud der pachtvoorwaarden geeft de lasten en verplichtingen van den pachter immers duidelijk aan. De heer Duparc meent den heer Menalda er op te moeten wijzen, dat wet of verordening wordt beheerscht niet door haren titel, maar door hare bepalingen. De heer Menalda herhaalt hetgeen hij begon te zeggen, dat het op de bepalingen aankomt. Hij heeft op een en ander de aandacht gevestigd, omdat nu eene wijziging in de omschrijving, van hetgeen wordt verpacht, wordt voorgesteld, maar spreker wil geen voorstel doen de door hem aangegeven verandering op te nemen, daar hij deze aartoe van niet genoeg gewicht acht. De algemeene beraadslagingen worden gesloten. De artikelen 1 8 worden zonder discussie of hoofde lijke stemming aangenomen. Art. 'J. De heer Wolff heeft bemerkt, dat eenige artikelen ge lijkluidend zijn met de vorige, maar dat de interpunctie is veranderd. Nu dit het geval is en spreker den heer Duparc, die anders altijd stijl en interpunctie voor zijne rekening neemt, niet hoort, wenscht hij eene opmerking te maken, dat het woord „evenwel" in de tweede zin snede van artikel 9 misplaatst is. Het zou desnoods op zijne plaats zijn, wat betreft het eerste deel van die zinsnede, doch is dit niet voor hetgeen verder volgt, dat n.l. hun, die eene plaats hebben bespro ken, ook het ongestoord gebruik daarvan wordt verzekerd. Daarom doet spreker het voorstel dit woord te doen vervallen. De heer Hijlkema wjjst er op, dat de oorzaak ligt in het oude artikel, waarin alleen gesproken wordt van vermakelijkheden. De nieuwe voorwaarden spreken tevens van muziek uitvoeringen en vermakelijkhedenzoo dus ook in dit artikel. Het door den heer Wolff gewraakte „evenwel" is eenvoudig uit de voorwaarden overgenomen. De Voorzitter verklaart, dat burgemeester en wethou ders het amendement-Wolff overnemen. De heer Duparc zegt, zich zoo aanstonds door den heer Wolff te hebben hooren oproepen, om, als ware het, op te treden als purist der ontwerp-verordening. Hij zal naar aanleiding daarvan, geenszins het woord voeren over een „persoonlijk feit", want hij kreeg een soort compliment. Spreker zal zich hierdoor niet laten verlokken om de redactie van het ontwerp te trachten te verbeteren of schoon er in dit opzicht aanmerkingen genoeg zouden zijn te maken. Maar spreker vergeet niet, dat bij het ontwerp grootendeels is gevolgd de verordening van 1887, die op haar beurt weder op vroegere verordeningen van oudere dagteekening berustte. Geheel onthouden wil spreker zich intussclien niet nu een beroep op hem is gedaan. Hij wenscht een paar kleine verbeteringen aan te gevenn.l. omwaar twee maal staat „cents", te lezen „cent" enin plaats van „Hij zal zorgen", te stellen „Hij zorgt". Artikel .9 wordt, gewijzigd overeenkomstig het voor- stel-Wolffaangenomen. Evenzoo artikelen 10 en 11. Artikel 12. De heer Duparc is van oordeel, dat het karakter van den Prinsentuin als Volkstuin slechts kan be waard blijvenindien het .tarief voor de ververschin gen zóó word vastgestelddat de prijzen voor velen niet te hoog zijn. Sinds lang echter zjjn ze daartoe veel te hoog. In veel bijzonderheden toont spreker dit aan, door vergelijking van de prijzen met die op andere plaatsen, te Leeuwarden en elders. Spreker is van oordeel, dat, hoe lager do prijzen zijn, des te beter dit is ook voor den pachterhet meerder gebruik equivaleert dan tegen de mindere verdiensten op elk artikel. Bij de vaststelling in het vervolg van het tarief beveelt spreker dit punt zeer in de aandacht van burgemeester en wethouders aan. De heer Middelkoop heeft in hoofdzaak hetzelfde wil len zeggen als de lieer Duparc, want vergeleken met de prijzen in andere inrichtingen zijn die in den Prinsen tuin te hoogzoo b.v. het Pilsener bier, dat in den Prinsentuin kost 15 cent, kost in de Ontwikkeling slechts 10 cent. De tuin is bestemd voor iedereen en ieder moet ia de gelegenheid zijn daar iets te gebruiken, voor hen, die 't niet goed kunnen missenis dat lastig. Kogelfleschjes kosten in den Prinsentuin 20 centin de Ontwikkeling 10 cent, elders 15 cent. Die flesschen kosten, bij inkoop bij groote hoeveelheden, 5 cent. De koffie kost in den tuin 15 centin de Ontwikkeling 5 centelders 10 centevenzoo de chocolade en daaruit kan men zien dat al die artikelen voor den minderen stand te duur zijn. Spreker heeft bij voorkeur die dran ken opgenoemd, die niet of weinig alcoholhoudend zjjn daartegenover is het frappant, dat de jenever het laagst geprijsd is, alleen een glas water en een half glas melk zijn goedkooper. Nu meent spreker, dat de raadsleden geen moralisten behoeven te zijnmaar hunne besluiten moeten toch hebben een moreelen grond. Het is af te keuren, dat de jenever zoo laag en niét-alcoholhoudende dranken zoo hoog zijn geprijsd. Want nu worden de menschen, die andere dranken moeielijk kunnen bekostigenonwille keurig gedrongen jenever te drinken. Spreker wil een voorstel doen om het schenken van sterken drank in den tuin af te schaffen. Het gemeente bestuur wil dien kant ook wel uit, getuige het opnemen in bestekken van aanbesteding van de bepalingdat geen sterke drank op het werk mag aanwezig zijn. De raad behoeft geen voogdij -uit te oefenenmaar behoort de gelegenheid niet te geven. Sprekers amendement luidt Aan artikel 12 toe te voegen een tweede lid „Het is verboden sterken drank te tappen of te ver- „koopen op straffe van ƒ100 voor elke overtreding en „onverminderd het recht des verpachters tot ontbinding „van dit contract." Dit amendementniet ondersteand wordendekomt niet in behandeling. De heer Schaandermark meent, dat de vergelijking van den heer Middelkoop tusschen het bier van den Prinsen tuin en dat van de Ontwikkeling niet opgaat, omdat het verschillende soorten zijn. Spreker zou willen aanraden tusschen de woorden „nooaige" en „ververschingen" in te voegen het woord „goede". Immers het gaat hier niet alleen om den prijs, maar ook om de kwaliteit. De pachter kan nu geven wat liij wil en spreker verwacht van die invoeging, waar-

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1902 | | pagina 2