Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 25 November 1902.
Hierbij wordt tevens behandeld het adres van de Nat.
Chr. Geh. onth. Vereeniging e.a.
De beraadslagingen worden geopend.
De heer Middelkoop wijst er op, dat zich hier het
zelfde geval voordoet, als bij de behandeling van do voor
waarden van verpachting van den Prinsentuin.
Wat spreker toen zei, klemt hier nog te meer ten
opzichte van de herberg „de Bleek". Spreker wees er
de vorige maal op, dat de overheid het gebruik van
sterken drank bevordert, wanneer zij de gelegenheid
openstelt die te gebruiken. In dit geval treedt de ge
meente niet op als overheid, maar als particulier persoon,
als contracteerende partij. Haar toch maakt het ver
schil, of de herberg behoort aan de gemeente of aan een
privaat persoon.
Spreker kan zich begrijpen, dat een particulier winst
maken wil uit den verkoop van sterken draDk, maar de
gemeente mag dat niet doen.
Het is spreker niet bekend, of in het verhuurde veel
of weinig sterke drank wordt getapt. Is 't weinig, dan
is het des te gemakkelijker tot afschaffing te komen en
is het veel, dan is het dringend noodig het te verbieden.
Het maakt een slechten indruk, dat het eerste huis,
dat men, van dien kant de stad inkomende, op zijn weg
ontmoet, een drankhuis is.
Spreker wil liet niet alleen toeschrijven aan „de Bleek",
dat er op Vrijdagen overvloedig gebruik of misbruik van
sterke drank als men daar onderscheid tusschen
ziet wordt gemaakt. Spreker ondervindt de gevolgen
ervan, omdat er die dagen dikwijls personen op zijn kantoor
komen, die onder den invloed van sterken drank verkeeren.
Dat is niet prettig die te ontvangen, maar hij is er toe
genoodzaakt door zijn ambt.
Daarom is spreker van oordeel, dat de gemeente elke
gelegenheid moet aangrijpen drankgebruik te keeren.
Dit ligt op haar weg en spreker zal daarom een amen
dement indienen van gelijke strekking, als bij de voor
waarden voor verpachting van den Prinsentuin, dat hier
het best haar plaats zal vinden tusschen het 2e en 8e
lid van artikel 5 der voorwaarden, luidende
„Het is verboden op of in het verhuurde sterken
„drank te tappen of te verkoopen op straffe van f 100.
„voor elke overtreding en onverminderd het recht der
„verpachters tot ontbinding van dit contract".
Dit amendement, ondersteund wordende, komt in be
handeling.
De heer Duparc verklaart niet te willen achterstaan
bij den vorigen geachten spreker, waar het geldt de be
strijding van misbruik van sterken drank.
Spreker was de vorige maal niet in de gelegenheid
dit hier te verkondigen, daar toen het amende
ment van den heer Middelkoop niet werd ondersteund.
Spreker zou echter toch niet vóór het amendement heb
ben gestemd en zal het ook thans niet doen. Verpacht
of verhuurt de gemeente eenmaal een pleiziertuin of eene
herberg, dan kan zij moeiljjk eene bepaling als de voor
gestelde in de voorwaarden opnemen.
De heer Baart de la Faille kan zich voorstellen, dat
geheel-onthouders, die in iederen druppel alcohol vergif
zien, groot bezwaar zien, dat in eene herberg, die van
gemeentewege wordt verhuurd, sterke drank wordt ge
schonken. Intusschen heeft de lieer Middelkoop eene
vorige maal kunnen bemerken, dat op dit punt de meeste
raadsleden eene andere opinie zijn toegedaan en spreker
wil het betrekkelijk recht van dat standpunt in 't licht
stellen.
Het komt spreker niet verstandig voor, dat betreurens
waardige misbruiken op zoo radicale wijze worden be
streden, dat daardoor eene zekere pressie wordt uitge
oefend.
Tracht men alle steenen des aanstoots weg te nemen,
dan wordt het publiek als onmondig behandeld; ook zal
de maatregel weinig doel treffen, daar toch, ook al biedt
de gemeente geen gelegenheid, do andere inrichtingen
blijven bestaan.
Zoolang de rijkswetgever geen wet uitvaardigt om
alle gelegenheden te verbieden, ligt het niet op den weg
der gemeente een partijdig standpunt te kiezen. Terwijl
sommigen het gebruik van alcohol onvoorwaardelijk
afkeuren, zijn voor anderen alcoholische dranken, mits
met mate gebruikt, een genotmiddel.
Spreker wil geen utiliteitsredenen aanvoeren, anders
zou hij er op kunnen wijzen, dat het verbod van verkoop
van sterken drank natuurlijk invloed zal uitoefenen op
de verhuursom. Spreker komt alleen op voor bet
principe en acht dus een dergelijk verbod niet oorbaar.
De heer Lautenbach heeft eens de stelling hooren ver
kondigen, dat er maar twee soorten mensclien waren,
dronkenlappen in de goot en geheel-onthouders. Spreker
onderschrijft die stelling niet en laat haar voor hetgeen
zij is, maar hij meent, dat de gemeente het goede voor
beeld, dat zij is begonnen te geven, moet vervolgen.
Bij de aanbesteding van werken voor de gemeente
wordt in de bestekken de bepaling opgenomen, dat geen
uitbetalingen mogen geschieden in herbergen.
Spreker acht drankmisbruik eene woekerplant in onze
samenleving en wil nog een stap verder gaan dan de
gemeente reeds ging en alle drankgebruik in gelegen
heden, door de gemeente geëxploiteerd of verhuurd, ver
bieden, want anders wordt in de eene hand ontvangen,
wat door de andere wordt uitgegeven voor de bezoldiging
van agenten ter bewaring van de orde.
De Voorzitter brengt in herinnering, dat de herberg
„de Bleek" indertijd is gekocht om meester te zijn van
het terrein aldaar met het oog op eene mogelijke uitbrei
ding der gasfabriek of den bouw van een ziekenhuis.
Van die plannen is niets gekomen en daardoor is de
herberg eigendom der gemeente gebleven. Zij dient nu
toch eenigszins productief te worden gemaakt.
Dit wordt onmogelijk, indien het verkoopen van ster
ken drank in de herberg worden verboden; trouwens nog
onlangs is de vergunning vernieuwd, zonder welke deze
herberg geen herberg zijn zou. Op grond van practische
overwegingen moetnaar sprekers inzien, het amende
ment niet worden aangenomen.
De heer van Messel heeft den heer Lautenbach hoo
ren zeggen, dat al de herbergen moeten worden afge
schaft, omdat deze eene bron van woeker voor de stad zijn.
Spreker zou aan dat geachte lid de vraag willen stel
len, waar 't dan heen moet met de bezoekers der stad,
vooral op Vrijdag; 't zou voor hen zeer lastig worden
ergens eene verversching te bemachtigen, ja nog lastiger
eventueel hun paard en wagen gestald te krijgen. Een
dusdanige maatregel zou heusch te ingrijpend en prac-
tisch onuitvoerbaar worden.
De heer Middelkoop heeft de vergunning zelve niet in
het debat gemengd, daar deze buiten den raad om wordt
verleend. De bevoegdheid tot het geven daarvan is
bij eene bijzondere wet aan burgemeester en wethou
ders opgedragen. Dat eene herberg zonder vergunning
geen herberg meer zijn zou, bestrijdt spreker en wijst
daarvoor op „de Ontwikkeling", waar geen sterke drank
wordt geschonken en nooit vergunning is gevraagd, ook
al is er indertijd, toen de zaken zeer slecht gingen, wel
over gedacht, maar men was terecht van meening, dat
het behouden van een moreel standpunt hooger gesteld
moest worden dan de opbrengst, door drankverkoop te
verkrijgen. Spreker zou gaarne zien, dat de gemeente
raad zich op hetzelfde moreele standpunt plaatste, als
waarop de werkliedenvereeniging, aan wie „de Ont
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 25 November 1902.
wikkeling" toebehoort, zich heeft gesteld. De gemeente
heeft voor nog veel meer te zorgen, daarom klemt dit
des te sterker.
De geschiedenis van „de Ontwikkeling" bewijst, dat eene
herberg zonder vergunning zeer goed kan bestaan. Want
waar deze vroeger met financieele moeielijklieden had te
worstelen, verkeert zjj nu in bloeienden toestand.
De heer Baart do la Faille heeft hem toegedicht, dat hij
zich stelde op het standpunt van de geheel-onthouders.
Dat is niet zoo, al is het verschil tusschen afschaffers
en geheel-onthouders niet zoo groot. De afschaffing
weert sterken drank, de geheel-onthouding allen drank, die
alcohol bevat. Daaronder valt ook het bier.
Er is aangevoerd, dat spreker had moeten begrijpen,
dat ook thans zijn amendement niet zou worden aange
nomen, maar de feiten zijn hier niet gelijk aan die der
vorige vergadering, hier staat spreker nog sterker. Hem
is toegevoegd, dat eene andere opinie ook recht van bestaan
heeft, wat spreker gaarne erkent, als er maar motieven
worden aangevoerd.
Spreker wil hier nog aan toevoegen, dat volgens de
medici elk gebruik van alcohol nadeelig is, al zal men
dat niet dadelijk aan de gezondheid bemerken, maar het
is toch een erkend feit, dat alcoholmisbruik der ouders op
verderfelijke wijze inwerkt op hun nageslacht. Drin
kende ouders brengen gewoonlijk drankzuchtige kinderen
voort.
De heer Baart de la Faille wees er nog op, dat de
raad niet het recht had daarop pressie uit te oefenen.
Spreker doet dat ook niet door zijn amendement, maar
neemt alleen eene gelegenheid weg. Dat is nog wat
anders dan het uitvaardigen van een verbod tegen
drankverkoop. Men moge nu eenmaal niet geroepen zijn
alle steenen des aanstoots weg te nemen, toch mag men
verwijderen, die men tegenkomt. Daardoor komt niet
ieder onder voogdij, integendeel ieder bljjft vrij.
dok al acht de rijkswetgever het niet noodig in te
grijpen in deze aangelegenheid, daarom kan het toch wel
op den weg der gemeente liggen dit te doen, in zoover
zij niet de gelegenheid tot drankgebruik schept. Drank
moge een genotmiddel zijn, er bestaan er, die heel wat
heter zijn en tevens minder schadeljjk.
Eene practische overweging van liet geval leidt juist
tot niet-verkoop. Wanneer de raad sprekers amendement
aanneemt, dan moet het voorstel van burgemeester en
wethouders worden ingetrokken, om dienovereenkomstig
te worden gewijzigd, ook al moge door het toestaan van
drankverkoop de huurprijs hooger zijn.
Spreker blijft aanneming van zijn amendement wen-
schelijk oordeelen.
De Voorzitter doet opmerken, dat men langzamerhand
afdwaalt in theoretische beschouwingen over de drank
wet en verzoekt beperking der discussion met het oog
op hetgeen heden nog moet worden afgedaan.
De heer Baart de la Faille wil geen wetenschappelijk
debat houden over den invloed van alcohol op het orga
nisme. Hij meent, dat de meeste medici er anders over
denken dan de getuigen, die de heer Middelkoop aan
haalt.
Maar spreker wil één ding constateeren, namelijk dit,
dat de heer Middelkoop zich wat minder sterk uitlaat dan in
zijn eerste betoog, waar hij thans spreekt van „do gele
genheid, die de gemeente geeft", terwijl hij in 't begin
een en andermaal sprak van „het bevorderen van drank
misbruik door het gemeentebestuur". Spreker komt met
nadruk op tegen de bewering, dat de gemeente door het
verhuren van eene herberg, waar sterke drank wordt ge
schonken, het drankmisbruik bevordert.
De beraadslagingen worden gesloten, waarna het amen-
mendement-Middelkoop, in stemming gebracht, verworpen
wordt met 18 tegen 3 stemmen, die der heeren Mid
delkoop, Lautenbach en Tromp.
Het voorstel van burgemeester en wethouders wordt
daarna zonder hoofdelijke stemming ongewijzigd aange
nomen.
6. Idem om de rooilijn vast te stellen voor den bouw
van drie woningen door E. van der Kooi/ aan den Weg
naar Cambuur.
Zonder discussie of hoofdelijke stemming wordt over
eenkomstig de conclusie van het voorstel besloten.
7. Idem aangaande de bediening der Oosterbrug.
De heer Feddema heeft in het voorstel gelezen, dat
burgemeester en wethouders de bediening willen aanbe
steden, voorloopig voor één jaar.
Bij de behandeling der begrooting heeft spreker inlich
tingen gevraagd aangaande het werk van den daarop
voorkomenden aspirant-brugwachter. Hem is toen ge
antwoord, dat hij in dienst was voor boodschappen van
den directeur der gemeentewerken. Met komt spreker
voor, dat die boodschappen best gedaan kunnen worden
door een der oude werklieden van de gemeeentewerkn
en de bediening dezer brug kan worden opgedragen aan
genoemden aspirant-brugwachter, die wel eens meer invalt.
Sprker wil vragen, of er ook ernstige bezwaren tegen
bestaan dezen aspirant-brugwachter voor dit jaar in
functie te stellen.
De Voorzitter herinnert er aan, dat door hem reeds
bjj de discussion over de begrooting er op gewezen is, dat
deze naam niets is dan een titel. De man doet alle voor
komend werk, waarmee zijn weekloon van f 8.50 in
overeenstemming is.
Hij doet dus heel wat meer dan boodschaploopen voor
den directeur der gemeentewerken, wat spreker dan ook
beslist kan ontkennen.
Wanneer de aspirant-brugwachter belast werd met de
bediening der Oosterbrug, dan werd hij onttrokken aan
zijn tegenwoordige werkzaamheden, en zou er dus een
andere werkman aan gemeentewerken worden aangesteld,
wat naar genoemd weekloon berekend 442 per jaar
zou kosten.
Er bestaat gegronde verwachting, dat de kosten bij
verpachting aanmerkelijk minder zullen zjjn, wanneer
b. v. iemand in de buurt wonende met de bediening
zich belastte.
Spreker moet daarom het denkbeeld .van den heer
Feddema afraden, daar dat grooter kosten meebrengt.
Zonder hoofdelijke stemming wordt hierna het voor
stel van burgemeester en wethouders ongewijzigd aan
genomen.
8. Idem naar aanleiding van een adres van het bestuur
der Af deeling Leeuwarden van het Algemeen Kederlandsch
Werkliedenverbondhoudende verzoek om overdracht van
het Schiphuis aan Oldegalileën.
Zonder discussie of hoofdeljjke stemming wordt over
eenkomstig de conclusie van het voorstel besloten.
9. Idem tot wijziging van art. 16 der verordening op
de marktpolitie (gemeenteblad no. Hi van 1884.)
Heeft ter visie gelegen om te worden afgedaan.
Zonder discussie of hoofdelijke stemming wordt de
wijziging goedgekeurd.
10. Idem op een adres van het bestuur der Afdeeling
Leeuwarden der S. D. A. F., om tegen verminderden prijs
cokes voor mingegoeden beschikbaar te stellen.