161
160
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 25 November 1902.
Op het voorstel is door de heeren Feddema en van
Messel een amendement ingediend van den volgenden
inhoud
„dat aan die mingegoeden, die bedeeld worden door
„een i ge kerkelijke of door de burgerlijke administratie, cokes
„tegen verminderden prijs zal worden verstrekt en alleen
„gedurende de maanden November tot en met Maart, den
„prijs vast te stellen door de gascommissie."
De beraadslagingen worden geopend.
Het heeft bij het lezen der stukken de aandacht ge
trokken van den heer Fetldema, dat de adviezen van alle
directeuren van gasfabrieken in zake het verstrekken
van cokes aan mingegoeden tegen verminderden prijs,
afwijzend luiden, maar tevens, dat geen enkele van hen
ooit kennis gemaakt had met de werking van zulk een
maatregel.
Alleen de directeur der fabriek te Arnhem, waar sedert
enkele jaren de maatregel is ingevoerd om cokes tegen
verminderden prijs voor mingegoeden beschikbaar te stel
len, ontraadde den maatregel niet.
Spreker meent, dat de adviezen van al die directeuren
weinig waarde bezitten, omdat zij niet proefondervindelijk
kunnen zeggen, dat de maatregel niet deugt; het
advies van dien eenen deskundige heeft meer waarde.
Ook in de regeling te Arnhem bestaat misschien eene
leemte, maar het amendement geeft een weg aan die
klip te ontzeilen, want het kan de bedoeling van den
raad niet zijn fraude in de hand te werken.
Het ligt niet op den weg der gemeente hundie een
goed dagloon verdienen, nog cokes bovendien te geven,
maar 't ligt wel op haar weg mingegoeden in den win
ter tegemoet te komen.
De eenig mogelijke grens is die, welke in het amen
dement is neergelegd, dat de mingegoede, die aanspraak
wil maken op cokes tegen verminderden prijs, bedeeld
moet worden door een kerkelijk of liet burgerlijk armbe
stuur.
Dit meende spreker voorloopig tot staving van het amen
dement in het midden te moeten brengen.
De heer Duparc heeft een principieel bezwaar tegen
het voorstel van burgemeester en wethouders en daarom
zal spreker tegenstemmen. Dit bezwaar is gegrond op
artikel 12 der verordening, regelende den werkkring van
de commissie voor de gasfabriek (gem. blad no. 7 van
1895), luidende „Zij (de commissie) regelt in overleg
„met den directeur den onderhandschen of publieken
„verkoop van de cokes enz. der gasfabricage enz."
Hie ruit volgt, dat de bepaling van den prijs der cokes
alléén behoort bij de gascommissie.
Vroeger verkocht de directeur der gasfabriek zelfs,
zonder overleg met de gascommissie, groote hoeveelheden
cokes hier en elders, zoowel des zomers als des winters,
tegen prijzen lager dan die, waarvoor de ingezetenen ze
konden verkrijgen.
Is spreker wel ingelicht, dan werd hieraan een paar
jaren geleden een einde gemaakt en werd vooraf overleg
met do commissie gepleegd.
Hoe het intusschen ook zij, de gascommissie is in
dezen het eenig bevoegde gezag en zonder wijziging der
verordening kan noch mag de raad zich in den verkoop
mengen.
Het is hier hetzelfde geval, als b.v., wanneer iemand
bij den raad komt met een verzoek, waarop, ingevolge
art. 179 der gemeentewet, slechts door burgemeester en
wethouders kan worden beschikt. In zoodanig geval
wordt de belanghebbende steeds, en terecht, naar burge
meester en wethouders verwezen.
De Voorzitter meent, dat eerst de prealabele kwestie
moet worden uitgemaakt. Het adres is ter afdoening ge
steld in handen der gascommissie, die evenwel na rijpe over
weging meende daartoe niet bevoegd te zijn,daar het hier
niet betrof eene verandering in den prijs," maar de ont
heffing voor sommige categorieën van personen van den
vastgestelden prijs. Daarom is in deze alleen de raad
bevoegd.
De heer Duparc wil er terstond op wijzen, dat, of de
gasfabriek hier en elders verkoopt tegen lageren prijs, dit
in het wezen der zaak hetzelfde is als wanneer er cokes
wordt verkocht op andere wijze dan de gewone.
Daarom verklaart spreker zich tegen het voorstel en
zal hij evenzeer tegen het amendement stemmen.
De heer Hijikema wijst er op, dat de opmerking van
den heer Duparc niet geheel juist is. Des zomers worden
contracten gesloten voor de levering van groote partijen,
dat is voor den geregelden aftrek van belang.
Daarom is de prijs echter niet altijd lager, het kan
gebeuren, maar zeker is het niet.
Het is wel voorgekomen, dat tegen verschillende prij
zen werd verkocht, maar dat vond zijn oorzaak hierin,
dat, nadat b.v. de eene contractant had gekocht, de latere
prijzen of hooger of lager konden worden gesteld, al
naar gelang van den marktprijs.
De heer van Ketwich Verschuur is het niet eens met
den heer Duparc. De raad gaf in het aangehaalde arti
kel een algemeenen regel voor de gewone omstandighe
den, als: verschil van jaargetijde, op- en neergaande prij
zen, enz. Hier geldt het echter eene geheel bijzondere
aanvraag en daarom heeft de gascommissie goed gedaan
in deze de beslissing over te laten.
Alleen, wanneer de raad thans besloot de beslissing
aan haar over te laten, zoude zij bevoegd worden. Een
anderen weg kon de gascommissie niet hebben ingeslagen
en terecht hebben burgemeester en wethouders de zaak
thans bij den raad gebracht.
De heer Middelkoop heeft met aandacht de stukken
nagelezen en gezien, dat de gascommissie geen beslissing
neemt, maar die overlaat aan den raad.
In ae eerste plaats wil spreker het amendement be
handelen van de heeren Feddema en Van Messel en de
daarin aangegeven grens.
Welnu, elke grens is hem goed ten opzichte van de
genen, die van den maatregel zullen proflteeren, omdat
de gansche geschiedenis dit jaar eene proef zal zijn en
eerst het volgende jaar dan definitief eene grens kan wor
den aangegeven.
Wat nu de verschillende argumenten betreft, meent
spreker voorop te moeten stellen, dat hij zich niet aan
sluit bij hen, die meenen, dat door dezen maatregel
de gasfabriek wordt eene pliilanthropische inrichting. Het
is merkwaardig, dat alle directeuren van gasfabrieken
daarop wijzen. Spreker heeft reeds eene vorige maal op
deze dwaling gewezen en zoolang er niet verkocht wordt
onder de productiekosten, is daarvoor geen gevaar.
Het standpunt om dan in de gasfabriek eene pliilan
thropische. inrichting te zien, houdt verband met dat van
de gasfabriek - industrieele onderneming en met het
koopmansstandpunt.
In eene vorige vergadering heeft de Hijikema gezegd,
dat de gascommissie innam het koopmansstandpunt. Later
is er bijgekomen, dat het was een loyaal koopmansstandpunt.
Spreker had graag gezien, dat men nu het koopmans-
standpunt liet varen en alleen het loyale had overge
houden, dan was men op het punt gekomen, waar spre
ker zou willen zijn.
Thans wordt liet gas zoo laag mogelijk geleverd en
voor de cokes zooveel mogelijk gevraagd. Dit systeem
hinkt op twee gedachten en het is spreker duister, wat
daarvoor wordt aangevoerd.
Cokes is een nevenproduct en daarom mag er zooveel
mogelijk voor gevraagd worden, gas wordt voor de inge-
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 25 November 1902-
zetencn gefabriceerd, maar de cokes toch ook, volgens
spreker om tegemoet te komen in eene der eerste levens
behoeften.
En dat is nog niet zoo gering van omvang, wat de
fabriek aan cokes produceert, zoodat het er niets op aan
komt. Integendeel, volgens de begrooting wordt er voor
/MI.000.aan cokes en voor /'ll 7.0U0.aan gas geprodu
ceerd, dus ongeveer 1/3 van het totaal voor gas bedraagt dat
voor de cokes.
Er is verder beweerd door de gascommissie in haar
advies, dat het verlies, dat door dezen maatregel op de
cokes zou worden geleden, zou moeten worden vergoed
door de gasverbruikers. Spreker is het hiermee niet eens,
omdat dan eerst zou moeten vaststaan, dat eene vooraf
aangewezen winst moet worden behaald.
De directeur der gasfabriek beweert, dat de cokcsprijs
beheerscht wordt door den kolenprijs en dat daarom de
prijzen zoo worden bepaald, als zij zijn. Wanneer dit
zoo was, dan zou op grond van deze motieven de cokes-
prijs niet hooger kunnen zijn dan 45 cent, zijnde het
bedrag, waarvoor hij in de begrooting is uitgetrokken en
welke verband houdt met een steenkolenprijs van 86 cent
per ILL. Van verhooging van den kolenprijs is tot nu
toe geen sprake.
Wat betreft de kolenhandelaars, die des zomers groote
partijen koopen, daarmede heeft men niets te maken
waarom moet de gemeente haar prijzen regelen naar die
der handelaars en niet omgekeerd
Dat de cokes door kleinhandelaars zal worden opge
kocht en er fraude gepleegd zal worden, kan niet worden
aangenomen, daar uit den brief van den directeur der
Arnhemsche gasfabriek blijkt, dat door de genomen
maatregelen fraude onmogelijk is gemaakt en al moge
die hier gepleegd worden, dan zal zij toch van minieme
afmeting zijn. En dat er te weinig ruimte voor opslag
zou zijn, dit argument is ook niet snijdend, omdat bij
verkoop tegen verminderden prijs de afname dezelfde
blijft, misschien iets grooter wordt. Ook de directeur
hier acht dit niet onmogelijk, waar hij zegt
„Indien intusschen op eenige wijze aan het verzoek
„gevolg gegeven mocht worden, zoo zoude volgens mijne
„meening het meest geschikte middel voor de uitvoering
„zijn om aan lien, die zich daarvoor aanmelden en in de
„termen vallen, gedurende de wintermaanden op vast te
„stellen dag naar hunne verkiezing een of hoogstens
„twee hectoliter cokes per week vanwege de gasfabriek
„in de bergplaatsen op de gewone wijze te doen be
zorgen."
Zooals reeds is gereleveerd, bestaan er in Arnhem
geen practische bezwaren en spreker is het met den heer
Feddema eens, dat het advies van den Arnhemschen
directeur veel zwaarder weegt, dan dat van alle anderen
te zamen, daar die er evenveel van weten als wij.
Bovendien eene proef is niet gevaarlijk en bindt tot
niets.
Spreker wil hier nog aan toevoegen, dat hij oor
spronkelijk voor deze regeling niet zeer geporteerd was
en liever wilde eene algeheele verlaging van den cokes-
prijs, maar waar dit door de gascommissie is verworpen,
daar neemt spreker subsidiair met dit voorstel genoegen
en waar dit jaar alleen eene proef zal worden genomen,
als het voorstel wordt aangenomen, daar laat elke grens
spreker koud.
Den heer Wilhelmij lacht het amendement van de heeren
Feddema en Van Messel niet toe. Hij vermeent, dat het
er om te doen is om alle on- en minvermogenden min
der voor de cokes te laten betalen en nu zullen alleen de ker
kelijk- en burgerlijk-bedeelden hiervan kunnen proflteeren
hij is bevreesd, dat het dan zou kunnen gebeuren, dat de
administration hiervan profiteerden, in plaats van de be
deelden en dit ligt stellig niet in de bedoeling van de
voorstellen.
De heer Van Messel heeft den heer AYilhelmij hooren
verklaren, dat hij tegen het amendement zal stemmen,
op gronddat niet de bedeelden er van zullen profiteeren,
maar teel de administraties, waartoe zij behooren. Spreker
moet daar sterk tegen opkomen, want 't is toch niet
denkbaar, dat daar, waar de bedeeling meestal zoo miniem
mogelijk wordt gesteld, de betrokken administraties reke
ning zullen gaan houden met den los te kennen trek,
omdat gedurende de wintermaanden de cokes tegen ver
minderde prijzen den bedeelden zal worden verstrekt. Dit
zou elk begrip van menschelijkheid te boven gaan.
Spreker kan zich niet voorstellen, dat er eenige ker
kelijke of burgerlijke administratie kan bestaan, die
daarvan zou willen profiteeren.
De heer Jansen wil eveneens zijne stem motiveeren,
maar zal niet herhalen, wat hij bij de behandeling der
begrooting over den cokesprijs heeft gezegd. Ook spreker
wenschte in plaats van dit adres een voorstel tot algeheele
prijsverlaging der cokes gezien te hebben of dat men
zich zou houden aan den prijs van f 0,45, in de begroo
ting genoemd.
Spreker heeft tegen het amendement, dat daarin wordt
aangenomen eene willekeurige grensde bedeelden door
gemeente en kerk. Die aldus bedeelden zijn de armsten
niet. Er zijn er velen, die zich schamen bedeeld te wor
den en het veel armer hebben.
Spreker zal toch voor het amendement stemmen, om
dat het eene proef is. De bezwaren, die dan tegen dezen
maatregel mocht bestaan, zullen dan aan den dag komen
De heer Hijikema wijst er op, dat de meerderheid der
commissie eene proef nemen wil met den voorgestelden
maatregel en het amendement van de heeren Feddema
en van Messel beoogt beperking van het aantal van hen,
die voor cokes tegen verminderden prijs in aanmerking
komen. Het principe, dat de gasfabriek is eene industri
eele onderneming en niet behoort te doen aan armenzorg
wordt door beide aangerand, want of er tegen lagen prijs
cokes wordt beschikbaar gesteld volgens het stelsel-Middel
koop, dan wel volgens het amendement-Feddema en van
Messel, dit blijft in den grond hetzelfde.
Het amendement heeft alleen boven het plan der min
derheid voor, dat de controle, wie bedeeld moeten wor
den, gemakkelijker is.
In het algemeen wil spreker releveeren, dat in deze
zaak in de gascommissie eene meerderheid en eene min
derheid bestaat en dat de lieer Middelkoop behoort tot de
laatste. Bij de meerderheid bestaan groote bezwaren tegen
de inwilliging van het verzoek, omdat daardoor het prin
cipe der gasfabriek als industrieele onderneming niet rein
wordt gehouden.
Wanneer men de cokes beneden den prijs afgeeft, dan
verlaat men het koopmansstandpunt.
Ook bestaat er nog een principieel bezwaar, ook voor
de gascommissie, dat, als men de cokes afgeeft beneden
den marktprijs, men dan minder inkomsten maakt en de
gasprijs misschien moet worden verhoogd. Spreker wees
er vroeger reeds op, hoe gevaarlijk die nevenproducten
zijn. De teer b.v. bracht vroeger f 2,50 op, thans kon
men daar niet meer dan pl.m. f 1 voor bedingen. De
fabriek heeft alleen het monopolie van den gasprijs en
komt zij te kort, dan moet de prijs van het gas worden
verhoogd. E11 wie betalen dat? De verbruikers van het
gas, zij die muntgasmeters hebben, incluis.
En het practische bezwaar is: waar is de grens? Wie
zijn de minvermogenden? Volgt men het stelsel van Arn
hem, dan vraagt de gascommissie, of men daarbij niet onbil
lijk wordt tegenover die menschen, die juist op de grens
staan en of b. v. een groot gezin bij een weekloon van
elf gulden niet nog eerder in de termen van bevoorrech
ting zou vallen dan een klein gezin met een weekgeld
van negen gulden.Zoo wordt men goedgunstig voor den een en
onbillijk tegenover den ander. Wanneer de cokes onder
den marktprijs worden verkocht, dan zal daarvan het ge
volg zijn, dat ieder een maximum kwantum opdoet, zij