174 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag den 23 December 1902.
sproken, terwijl de oproeping voor deze benoeming dateert
van 15 October. Maar de heer Schoondermark had ook
op het oog de oproepingbereids gedaan voor ver
vulling der vacature-Heiner aan school no. 5. Te dien
aanzien moet spreker doen opmerken, ook in verband
met het door hem op 28 October gezegde, dat de school
commissie heeft geadviseerd, om aan sollicitanten voor
die betrekking geen bijzondere eischen te stellen.
Wat de zaak zelve betreft, spreker kan niet anders
dan de op 28 October gedane toezegging herhalen; alleen
nog dit:
De heer Schoondermark zal het spreker zeker ten
goede houden, wanneer hij niet alle waarde aan acte j
ontzegt. Wanneer toch de wet aan het bezit daarvan
bevoegdheden verbindt, dan gaat het z.i. niet aan en is
althans de raad niet bevoegd hierover een oordeel uit te
spreken als dat van den vorigen spreker.
De heer Schoondermark herinnert er aan, dat hij bij de
behandeling der begrooting gezegd heeft, dat de gemeente
geen waar kreeg voor haar geld.
In den Haag mag men meeningen zijn toegedaan,
spreker heeft recht er de zijne op na te houden.
W anneer men in de gelegenheid is onderwijzers met
lioogere acten en meerdere ontwikkeling te krijgen, waar
om zal men daartoe dan geen moeite doen
Het mag waar zijn, dat eene nieuwe regeling op han
den is van het gymnastiekonderwijs, maar wanneer men
na het inwerkingtreden daarvan onderwijzers wil hebben
met akte s voor gymnastiek, dan moeten er eerst vaca
tures zijn.
Thans wil spreker daarin reeds voorzien door nu reeds
zooveel mogelijk onderwijzers in het bezit van acte s te
benoemen, daar het te voorzien is, dat deze latermoeie-
1 ijk zullen te krijgen zijn.
Het heeft den heer Tromp ook gefrappeerd, dat er
zulke uitstekende inlichtingen inkwamen omtrent de ver
schillende sollicitanten, zoodat men telkens komt te staan
voor 1' embarras du choix, en dan geven kleinigheden,
zooals kibbelarijen met het hoofd der school, min of meer
gelukkig zich voordoen, den doorslag.
In stede daarvan wenscht spreker in overweging te
geven, of het niet wensclielijk is, in navolging van andere
plaatsen, dat zij, die in aanmerking komen, vóóraf ge
neeskundig worden onderzocht Dit onderzoek zal dan
niet alleen moeten loopen over de lichamelijke geschikt
heid, doch vooral ook rekening moeten houden met ka
rakter, temperament etc., opdat men personen verkrijge,
bij wie eene zoodanige harmonie tusschen lichaam en
geest bestaat, dat hun onderwijs, wat gang en kwaliteit
betreft, de beste waarborgen biedt.
Spreker moclit van een paar hoofden van scholen ver
nemen dat zij een zoodanig onderzoek zeer gewenscht
vonden.
Hij wenscht geen voorstel te doen, maar alleen het
denkbeeld in overweging te geven.
De Voorzitter zegt, dat in het denkbeeld van den heer
Tromp veel is, dat hem toelacht. Hij zal dit dan ook ter
sprake brengen bij burgemeester en wethouders en na
gaan in hoeverre daaraan kan worden tegemoet gekomen.
De beraadslaging wordt gesloten 'en tot stemming over
gegaan.
Met 16 stemmen wordt benoemd de heer M. Oosten,
terwijl 2 stemmen worden uitgebracht op den heer Keu-
ning.
3. Voorstel van burgemeester en wethouders tot het
verleenen van eervol ontslag aan H. C. Heineronderwij
zer aan gemeenteschool no. 5.
Zonder discussie of hoofdelijke stemming wordt het
gevraagde ontslag eervol verleend.
4. Idem tot het verleenen van vergunning aan K. A.
Wassenaar om ten dam te leggen in de sloot langs den
Stienserweg.
De beraadslaging wordt geopend.
De heer Jansen merkt op, dat de agenda alleen ver
meldt de vergunning voor liet leggen van een dam in
de sloot langs den Stienserweg. Uit de stukken blijkt,
dat de bedoeling van adressant ook is aansluiting te ver
krijgen aan den weg en toegang tot een viertal huizen,
die hij daar wil bouwen. Burgemeester en wethouders
zeggen in hun voorstel alleen, dat deze bouw niet valt
onder de verordening op het bouwen (gemeenteblad no.
7 van 1898), zonder dat deze bewering door argumenten
wordt gestaafd, zoodat er voor den raad niets anders
overblijft dan te beslissen over het leggen van den dam.
Ook de directeur van gemeentewerken zegtdat deze
bouw niet valt onder de genoemde verordening en dat
alleen de rooilijn moet worden bepaald en vergunning
verleend om den dam te leggen.
Spreker wil vragen, waarom deze bouw niet valt on
der die verordening? Waar is dan de grens aan den
Stienserweg, die van af den hoek van den Marssumerweg
loopt tot de Groote Bontekoe, welk gedeelte wel, en wat
niet valt onder de verordening van 1898?
Spreker wijst op het geval voor eenige weken met
v. d. Kooij. Terwijl het daar betrof het verlengen van
eene bestaande buurt, waar als van zelf de rooilijn reeds
bestond, moest deze toch volgens verordening een door
een gediplomeerd landmeter geteekend plan overleggen
en is hem omdat hij geen uitweg kreeg aan ge
meentegrond, maar aan een aan particulieren behooren
den weg, alleen rooilijn zonder meer door den raad
gegeven.
En nu heeft spreker in dit geval niets op de rooilijn
tegen; 't is 12 meter uit den berm van den weg, dat is
zeer voldoende (het rijk is vrijgeviger en rekent 7 Meter),
maar dat is de bedoeling niet, die rooilijn moet niet aan
gegeven worden door adressantmaar door den raad
volgens de verordening.
Moest v. d. Kooij een kadastercopie volgens art. 3
overleggen, in dit geval ontbreekt alles, wat door de ver
ordeningen wordt bepaald. Sprekers vraag is dus nog
maals: waar is de grens aan den Stienserweg, waar de
verordening toegepast moet worden en waar niet, en
wordt door zoodanige handeling niet een gevaarlijke weg
betreden
De Voorzitter antwoordtdat de nieuwe bouwveror
dening (Gemeenteblad no. 7 van 1898) en dus de ver
plichting om een door een gediplomeerd landmeter
geteekend plan van bebouwing aan den raad over te
leggen, alleen van toepassing is bij den aanleg van eene
nieuwe buurt.
Nu was de vraag, of als zoodanig moest worden aan
gemerkt de voorgenomen bouw van vier woningen aan
den Stienserweg door "Wassenaar.
Burgemeester en wethouders meenden van neen, aan
gezien die verordening, behalve wat betreft vaststelling
van de rooilijn alleen voorschriften geeft ten aanzien
van den aanleg en de rioleering van wegen en straten,
zoodat kan worden aangenomen, dat geen buurt in den
zin der verordening wordt aangelegd, als wegenaanleg
en rioleering achterwege blijven.
Dit laatste was ook wel het geval met van der Kooij,
doch deze breidde met zijn drie woningen ontegenzegge
lijk eene bestaande buurt uit, viel dus onder de veror
dening (Gemeenteblad no. 5 van 1899) en moest dus
het door een landmeter geteekend plan van bebouwing
overleggen.
Nu blijft de vraag, of, als de nieuwe bouwverordening
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag den 23 December 1902. 175
niet op het bouwplan van den adressant toepasselijk was,
hij uit anderen hoofde ook de rooilijn door den raad
moest laten bepalen. Dit kon alléén zijn krachtens
artikel 58 der algemeene politieverordening, maar no. 2
van dit artikel is alléén van toepassing, als gebouwen
worden opgericht op terreinen, als in casu, door slooten enz.
van de openbare straat gescheiden, binnen vijf meter
afstand van die straat. Nu wil adressant op 12 meter
uit den Stienserweg bouwen, zoodat ook dit artikel hem
niet treffen kan en de raad alleen over zijne aanvraag
om een dam in de sloot te leggen, heeft te beslissen.
Dat deze toestand zeer gewenscht is, zal spreker niet
bewerende nieuwe verordeningen, die krachtens de
woningwet moeten worden gemaakt, en met wier voor
bereiding reeds is begonnen, zullen, naar hij hoopt, in
quaestiën als de onderwerpelijke voorzien.
De heer Jansen had liever gehad, dat de raad dit had
uitgemaakt en benevens vergunning voor het maken van
een dam ook de rooilijn had aangegeven.
In 1898 heeft spreker op een hem toebehoorend stuk
land een gardeniershuis willen bouwen, maar daarvan heeft
(lij afgezien, omdat volgens een ambtenaar der gemeente,
door spreker hierover gevraagd, tevens vereischt werd het
inzenden van een plan van rioleering enz, omdat hier
volgens de bouwverordening eene nieuwe buurt kon ont
staan, dewijl het bouwen van één huis het begiu kon
worden van het stichten van eene buurt.
Hoeveel te meer bestaat dit bezwaar dan hier, waar
al dadelijk vier woningen worden gebouwd!
Daarom had spreker liever gezien, dat door den raad
op het gansche adres was beschikt, in plaats dat burge
meester en wethouders de zaak buiten de verordening
houden.
Spreker zal er niet verder op ingaan, omdat de voor
zitter hem er op wijst, dat. toch binnen kort nieuwe ver
ordeningen zullen moeten worden gemaakt naar aanlei
ding van de woningwet.
De Voorzitter herneemt, dat de weg, door den heer
Jansen voorgestaan, alléén kan worden bewandeld, als
men te doen had met den aanleg eener buurt. De vraag
is dus alléén, wat onder „buurt" moet worden verstaan.
Eene verzameling van meer dan 1 huis wordt soms eene
buurt genoemd, terwijl b. v. eene agglomeratie van 3 huizen
eene kom vormt volgens de administratieve jurispruden
tie op de begrafeniswet. Maar in den zin der nieuwe
bouwverordening is alleen van den aanleg van eene
nieuwe buurt sprakeals tevens vaststelling wordt ge
vraagd van de breedte, richting, peil en rioleering der
aan te leggen wegen en straten, zoodat, naar het oordeel
van burgemeester en wethouders, geen nieuwe buurt wordt
aangelegd, als dit niet met wegenaanleg en rioleering ge
paard gaat.
De beraadslaging wordt gesloten en het voorstel
hierna zonder hoofdelijke stemming aangenomen, zoodat
is besloten
aan N. A. Wassenaar vergunning te verleenen tot
het leggen van een dam in de sloot langs den Stienser
weg, onder voorwaarde:
1». dat deze dam niet breeder worde dan zes meter;
2°. dat hij ter bovenzijde worde verhard;
3'. dat de zijden van den dam loodrecht worden op
gezet met hout of steen en als zoodanig onderhouden.
5. Voorstel van burgemeester en wethouders om aan
J. G. Wester vergunning te verleenen eene harte te leggen
over de opvaart naar Cambuur.
Overeenkomstig het voorstel van burgemeester en wet
houders wordt besloten:
aan den heer Jan Gerard Wester alhier tot wederop
zegging vergunning te verleenen tot het aanbrengen van
eene vaste brug, ter breedte van ten hoogste 1,50 meter
over de opvaart naar Cambuur, ten behoeve van de aan
zijne echtgenoote in eigendom behoorende perceelen, ten
kadaster bekend gemeente Leeuwarden in sectie G no.
2271 en 2273, onder voorwaarde, dat:
a. de doorvaartswijdte dier brug ten minste 2.55 Meter
en de doorvaartshoogte niet minder dan 1,87 meter boven
Friesch zomerpeil bedrage;
b. de brug worde gemaakt en voortdurend onderhou
den ten genoegen van burgemeester en wethouders;
c. bij opzegging der vergunning de brug binnen 14
dagen na de opzegging zij weggeruimd en de opvaart in
den vorigen toestand teruggebracht, bij gebreke waarvan
het gemeentebestuur het recht heeft die wegruiming zon
der voorafgaande in mora-stelling op kosten van den
eigenaar der bovengemelde kadastrale perceelen te bewerk
stelligen.
6. Voorstel van burgemeester en wethouders tot verbe
tering van hel terrein tusschen den Rijksstraatweg en de
Lindebuurt bij de Hoeksterpoortsbrug.
Conform het voorstel wordt besloten:
I. Het terrein gelegen tusschen den Rijksstraatweg
en de Lindebuurt, voor zoover dit thans is bekleed met
sintels, te doen bezoden en met een solied hek van vol
doende hoogte te doen omheinenwaarvan de kosten
worden geraamd op f 400.
II. Burgemeester en wethouders uit te noodigen, te
zjjner tijd de vereischte financieele voorstellen te doen
tot bestrijding van de bovengenoemde kosten.
7. Voorstel van burgemeester en wethouders tot verbe
tering van het nachthuis voor de zakkendragers.
Conform het voorstel wordt besloten
a. in de Weerklank een nieuw brandspuithuisje te
maken, ter plaatse van het afgebroken publiek privaat
waarvan de kosten zijn geraamd op 226.42;
b. zoodra het sub a gemelde brandspuithuisje gereed
is, de slangenwagen no. 5, thans aanwezig in de berg
plaats, staande tegen de Noordzijde van de zakkendra-
gerswacht, over te brengen naar dat brandspuithuisje
c. nadat de tegenwoordige bergplaats van de slangen-
wagen no. 5 is ontruimd, die aan te trekken bij en te
vereenigen met de bestaande zakkendragerswacht, volgens
het door den directeur der gemeentewerken ingezonden
plan, waarvan de kosten zijn geraamd op f 53.50;
d. burgemeester en wethouders uit te noodigen te
zijner tijd de vereischte financieele voorstellen te doen
tot bestrijding van de bovengemelde kosten.
8. Voorstel van burgemeester en wethouders tot verkoop
van voorwerpenvoor den dienst der gemeentewerken niet
meer geschikt enz. en van eenige boomen.
Zonder discussie of hoofdelijke stemming wordt beslo
ten de bedoelde voorwerpen en leermiddelen, die door
de hoofden van scholen niet meer kunnen worden ge-"
bruikt, in het openbaar te doenverkoopen,terwijl de boomen,
staande bij het Gymnasium, het Militair hospitaal en de
karrenplaats bij de Yrouwenpoortsbrug, alle met een
witten kring om den stam gemerkt, zullen worden ge
rooid en verkocht.
9. Voorstel van burgemeester en wethouders tot wijzi
ging van de verordeningregelende het gebruik van de
Waagin verband met een verzoek om aanwijzing van eene
plaats voor den verkoop van eieren. (Zie bijlage no. 20
tot het verslag van 's raads handelingen.)