20
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 10 Februari 1903.
nauwe straatjes. Liet men nu, zocals de heer Feddema
wildie beperkingen vervallen, dan zou een bewoner
van zulk een straatje zich er opkunnen beroepen, dat hij
recht heeft op aanleg en 't zou vaak niet mogelijk zjjn
hem dien te verschaffen. Daaromm oet men deze voor
zichtigheidsmaatregel niet loslaten.
Van bevoegde zijde is den heer Feddema de verzeke
ring gegevendat het aantal meters buizen van 5 cM.
wijdte lang niet gering is en daaruit volgt, dat het aan
tal aanwonenden vrij belangrijk kan genoemd worden.
En nu mogen alléén 5 cM. buizen liggen in nauwe
straten, die straten zullen toch wel niet zóó nauw zijn,
of daarin kunnen, indien noodig, ook buizen worden
gelegd van 10 cM.
En waar spreker nu slechts aansluiting vraagt van hen
die wonen aan openbare straten, waarin eene hoofdleiding
is gelegdkunnen gevallen, als do Groote Bontekoe, buiten
bespreking gelaten worden, maar blijft liij het ongerijmd
vindendat waar eenerzijds belasting wordt geheven
anderzijds daarvoor niets wordt gegeven.
De heer Hijlkema acht dit onmogelijk, liet zijn alle
nauwe straatjes en al heeten die buizen ook hoofdbui
zen, het zijn weinig meer dan dienstleidingen en het
zal dikwijls onmogelijk blijken om voor meerdere aan
vragers in die straatjes eene wijdere buis te leggen.
De heer Schconcisrtïtark deelt de bezwaren van den
heer Jansen, die schijnbaar door den heer Beekhuis zijn
weerlegd door den zin op zichzelf te expliceeren. Er
staat duidelijk zooals de heer Jansen zeidat er alleen
van straten sprake is en daarom is spreker ook tegen on
derdeel htenzij do wethouder kan verzekeren, dat hier
ook de bedoeling is „particuliere straten".
De heer Beekhuis wijst er nogmaals op, dat, zooals de
memorie van toelichting zegtthans in particuliere stra
ten door de gemeente geen gas wordt geleverd. Daarmee
wordt de huidige opvatting der gascommissie geconsta
teerd. Maar om nu uit te laten komen, dat er zich om
standigheden kunnen voordoen dat daarvan afgeweken
moet wordenis de redactie van art. 2 gekozen.
De heer Middelkoop acht dit deneenigen weg om moeie-
ljjkheden te voorkomen. Zoolang de gemeente met één
eigenaar te doen heeft, bestaat er geen bezwaar tegen
het leveren van gas. Maar de moeielijkheden beginnen,
wanneer de panden, aan die straat gelegen, in verschillende
handen komen. Dan kan de eene eigenaar verhinderen,
dot ten behoeve van anderen de straat wordt opgebroken.
De eenige oplossing, waarop door spreker reeds meel
is gewezenzou zijn het heffen eener buurtbelasting,
waardoor de particuliere eigenaren gedwongen worden
hun gedeelten* straat aan de gemeente over te dragen
waardoor alle moeilijkheden worden opgelost en waarop
spreker bij vroegere gelegenheden reeds de aandacht
vestigde.
De Voorzitter wijst er op, dat bij de discussiën over
de overname van de straat van van der Meijdie be
troffen een op zich zelf staand gevalreeds van deze
zijde is erkend, dat, in welken vorm dan ook, omtrent
de voorwaarden waaronder particuliere straten zullen
worden overgenomen,eene uniforme regeling dient te worden
getroffen.
Gezegd, werd toen, dat daartoe gelegenheid zou zijn bij
het vaststellen der verordeningen, die door de woningwet
worden vereischt.
Met het ontwerpen dier verordeningen zijn burgemeester
en wethouders bezig, maar dit werk vordert tijd en ge
zette overweging.
Inmiddels kan er z. i. geen bezwaar bestaan, om punt
6 aan te nemen.
De heer Hijlkema wil er nogmaals op wijzen, dat de
verordening aan de bedoeling van den heer Jansen ui
ting geeft. Het komt meer voor, dat de bedoeling ver
schilt van de letter der wet, maar dan gaat de laatste
toch altijd boven de eerste.
De heer Feddema dient een amendement in van den
volgenden inhoud
het laatste gedeelte van letter a van alinea 2, dat luidt
„of in die gedeelten der gemeente, waar de wijdte der-
hoofdbuis 5 cM. of minder bedraagt"
te laten vervallen.
Dit amendementondersteund wordende komt in be
handeling.
De heer Hijlkema ontraadt de aanneming van dit amen
dement en wijst er nogmaals op, dat eene dergelijke buis
eigenlijk slechts eene dienstleiding is. De gemeente zal
in moeilijkheden komen, wanneer de raad dit artikel wijzigt.
liet amendeinent-Feddemain stemming gebracht,
wordt verworpen inet 15 tegen 5 stemmen, die der
lieeren Jansen, van Messel, Kuipers, Feddema en Lau-
tenbach.
Aan de orde komt artikel 2a.
De heer Hijlkema wijst op eene drukfout in den tweeden
regel van artikel 2a, waar staat„aanwonende gasver-
bruikers", dit moet zjjn „omwonende".
Zonder discussie of hoofdelijke stemming wordt artikel
2a, aldus gewijzigd, vastgesteld evenals
de wijziging van artikel 3.
Aan de orde komt artikel 9a.
De heer Kouter leest in artikel 9a, dat alle binnen
leidingen moeten zijn van ijzer, enz. Het zal wel niet
de bedoeling van burgemeester en wethouders zijn, dat
ook de bestaande binnenleidingen worden veranderd.
Daarom stelt spreker voor achter het woord „alle" in te
voegen „nieuw aan te leggen."
Verder wordt in dat artikel aan den directeur de be
voegdheid gegeven de binnenleidingen te onderzoeken
en alleen, wanneer die naar zijn genoegen zijn aangelegd,
is hij verplicht gas te leveren.
Spreker meent, dat daardoor aan dien ambtenaar te veel
macht wordt in handen gtgeven. Daarom stelt hij de
volgende wijziging voor
om in het slot van aitikel 9a te lezen na „die":
„de gasleveiing voorloopig kan weigeren, wanneer hij
„oordeelt, dat ae leiding niet overeenkomstig deze voor
schriften is aangelegd. Bij hieruit voortvloeiende ge
schillen beslist de commissie".
De heer Hijlkema geeft toe, cat het artikel wat imperatief,
is gesteld, nu niet er in oj genomen is, dat beroep op
de gascommissie openstaat. De bedoeling is, dat dit
altijd het geval is bij cardinale artikelen, waar alleen
soms van den directeur is melding gemaakt.
Daarom heeft de gascommissie geen bezwaar en neemt
zij de wijziging over.
De wijzigingen, door den heer Konter voorgesteld, worden
hierop door burgemeester en wethoudeis overgenomen.
De heer Feddema meent, dat door de wijzigingendie
de heer Konter heeft voorgesteld, de artikelen wel ver
zacht zijn, maar dat de gasverbruikers toch nog de slacht
offers kunnen zijn van den directeur van de gasfabriek.
Wanneer de directeur b.v, voorloopig weigert, veroorzaakt
hij den verbruikers, toch nog groot ongerief.
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 10 Februari 1903.
2?
En indien het hem veroorloofd is ook de memorie van
toelichting even aan te halendan moge daarin ver
meld zijn, dat de directeur der gasfabriek welwillende
raadgevingen geeft, daartegenover staat, dat de particulier-
gasverbruiker bjj voorkeur particuliere fitters gebruikt,
ten einde de leiding aangelegd te krijgen, zooals hij dat
wensclit.
Spreker vreest, dat onder de voorgestelde regeling niemand
meer baas is in zijn eigen huis. Hij zegt dit niet om
critiek uit te oefenen op de handelingen van den directeur
het is bekend genoeg, dat deze wel eens zaken eischt,
die feitelijk onuitvoerbaar zijn. Of er eene leiding loopt
onder een eikenhouten beschot heen of langs een ge
schilderd plafond, daarvoor voelt welstandshalve de direc
teur weinig, terwijl het vaak noodzakelijk voor den wel
stand is de pijpte verbergen. Het onderscheid, waarde
gaspijp wel en waar zij niet achter langs mag loopen, wanneer
zij goed is, vat spreker niet, maar door de beslissing
daarover aan den directeur te laten, komt men vaak in
liet ongereede.
Spreker meent tegenover de verordening, die den
directeur het recht geeft het gansclie huis door de leiding
te inspecteeren, dat niemand hem behoeft te dulden, waar
hij hem niet wil hebben.
Een andere weg staat echter open. Elke leiding
kan beproefd worden onder den druk van eene pers
pomp en de druk van het gas alhier is zoo gering, dat
elke goede leiding haar twintigvoud zeker verdragen kan.
Spreker heeft nog gisteren op eene gasleiding, die zeer
goed was aangelegd, den druk gemeten en de manometer
wees 14 m.M. druk slechts.
Wanneer deze wijze van binnenleidingen te beproeven
wordt toegepast, dan meent spreker, zullen der gascom
missie veel onaangenaamheden worden bespaard. Te
meer kan dit middel worden toegepast, omdat voor on
gelukken dientengevolge noch directeur noch gascommissie
aansprakelijk behoeven te zijn.
Daarom stelt spreker voor het tweede lid van artikel
9 (nieuw) te lezen als volgt
„Elke nieuwe leiding zal pas dan aan het gemeentelijk
„buizennet worden aangeslotenwanneer die leiding onder
„den tienvoudigen druk is gebracht, waarmede de druk
„aan de gasfabriek die van één atmosfeer overtreft."
Dit amendement, ondersteund wordende, komt in be
handeling.
De heer Hijlkema zou gaarne met het amendement-
Feddeina meegaan, dat ook in de gascommissie is be
sproken. Spreker meent echter, dat dusdoende de paar
den achter den wagen worden gespannenwant wan
neer nu blijkt, dat de binnenleiding niet deugtdan
moeten er kosten worden gemaaktdie hadden kunnen
worden voorkomen wanneer men van te voren overleg
had gepleegd. Spreker zegt, dat de toestand, zoo als die
thans is, niet deugt. De ondervinding leert, dat ieder
doetwat hij wil. Er zijn hier tal van leidingen, die
èn slecht zijn aangelegd èn geen voldoende capaciteit
hebben. Wanneer dus iemand eene binnenleiding wil
aanbrengen en hij stelt er natuurlijk prijs op die aan te
sluiten aan het gemeentelijk buizennetlaat hij dan
beginnen met aan de gestelde voorwaarden te voldoen.
Dit is eene kleine moeite; de aannemer kan in overleg
treden met den directeur omtrent den aanleg.
Dit artikel is niets nieuwsmaar overgenomen uit
verordeningen van andere gemeenten die op dit punt
veel completer zijn. Daarom moet spreker de aanneming
van het ainendeinent-Feddema ontraden.
Het komt den heer Gosterhoff voor, dat het voor den
betrokken persoon van het hoogste belang is, wanneer de
leiding aangelegd wordt volgens goedvinden van den
directeur. Blijkt het dan later, dat de verlichting te
wenschen overlaat, dan kan men met het volste recht
een beroep doen op dezen ambtenaar.
De heer Feddema is het hiermede niet eens, daar hij
dit recht, aan den directeur toegekend, beschouwt als eene
inbreuk op ieders persoonlijke vrijheid. Hiervan is het
noodzakelijk gevolg, dat wanneer men den direteur niet
in zijn huis wil toelatenmen geen gas krijgen kan.
De heer Oosterhoff zegt weldat men dan een goed
aangelegde leiding heeft, wat nog door den lieer Hijlke
ma wordt aangedikt door een „wat door den directeur
is gedaan, is welgedaan", en ofschoon spreker niet graag
onaangenaamheden zeggen wil over een hoofdambtenaar
der gemeente, stelt hij de capaciteiten van den directeur
toch ook niet hooger dan het dagelijksch bestuur doet.
Wanneer eene dienstleiding immers verondersteld wordt lek
te zijn, dan wordt aan den directeur der gemeentewerken
opgedragen daarnaar te zoeken. Waar nu het ge
meentebestuur zelf haar hoofdamtenaar voor de buitcn\eidïn-
gen loslaat, daar zal de burgerij, als zij hem ook loslaat
voor de iumiealeidingenslechts hetzelfde doen. Bij
voorkeur wordt bovendien de aanleg aan particuliere
fitters opgedragendaar velen niet graag het werkvolk
der gemeente in huis hebben, althans spreker is aan de
gasfabriek een fitter bekend, van wien men alleen kan
zeggen, dat, als hij loopt, hij niet stilstaat.
De verordening treft ons allen en niet, zooals de zoo-
even verworpene, eene bepaalde categorie van ingezete
nen waarom spreker dan ook verondersteltdat de ver
gadering met hem mee zal gaan.
De heer Middelkoop heeft in de gascommissie gevraagd,
of alle aanleg van leidingen niet door de gasfabriek kon
gebeuren. Maar hem is geantwoord, dat dit inoeielijk ging,
omdat de werklieden dan slechts een gedeelte van het.
jaar werk zouden hebben. Spreker heeft zich laten over
tuigen en daarbij is de zaak gebleven. Ook is spreker
bekend, dat de oorzaak van het minder helder branden van
het gas kan liggen in de onvoldoende binnenleiding en
daarom moet aan den directeur toezicht worden opgedragen,
omdat hij de verantwoordelijkheid draagt.
Spreker was onbekend met de proefneming onder druk,
zooals de heer Feddema beschreef. Wanneer deze be
proeving voldoende waarborgen geeft voor goed gas en
er geen andere bezwaren aan verbonden zijn, dan acht
hij het voorstel van den heer Feddema niet onaannemelijk,
iïij zal afwachten, of er geldige bezwaren tegen worden
ingebracht.
De heer Beekhuis acht het mogelijk de buizen op de
genoemde wijze te beproeven, maar daarmee is niet gezegd,
dat de bewoners verder vrijgelaten moeten worden in
den aanleg van hunne leidingen. Met het oog op brand
gevaar is deskundig toezicht dringend noodig.
liet is toch mogelijk, dat eene leiding op het oogenblik
der beproeving uitstekend is, doch later een defect krijgt.
Groot gevaar zou nu kunnen ontstaan, indien de leiding
zoodanig is gelegd (b.v. tusschen plafonds), dat het defect
inoeielijk te vinden is.
De lieer Kuipers kan niet meegaan met de eerste alinea
van het artikelwaarin wordt voorgeschreven, dat de
leidingen moeten zijn van ijzer, koper of ander voldoend
te rig metaal.
Spreker wil er op wijzen, dat het de bedoeling schijnt
ie z. g. looden buizen te weren, die tcch uitstekende
iiensten bewijzen, waar er eene leiding om een hoek moet
worden aangelegd.
Tegen de tweede alinea heeft spreker bezwaar, omdat
deze regeling te veel ingrijpt in het recht van de huis
eigenaren, in het recht van den bewoner. Naar zijn
meening houdt de bemoeiing der gasfabriek evenals van
alle andere fabrikanten op, nadat de waar, in dit geval
het gas, geleverd is, dus na het verlaten van den gas
meter. Daarom gaat liet niet aan den directeur verder
eenig opzicht op te dragenook omdat de ervaring hem
geleerd heeft, dat de meeningen van den directeur niet