92 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 14 Juli 1903. Wat het voorstel betreft, is die spreker wel aanneme lijker geworden, na wat de voorzitter heeft gezegd. Inder daad dacht spreker er over een amendement in te dienen om adressanten te kennen te geven, dat de raad bereid is oen verzoek van alle eigenaren der genoemde straten tot overname daarvan in overweging te nemen, indien daarbij wordt aangeboden de helft der gevraagde som ter tegemoetkoming in de kosten van onderhoud en onder voorwaarde, dat de straten met riolen enz. vooraf in den besten staat zijn gebracht. Maar spreker ziet ook in, dat het uitlokken van eene incidenteele beslissing in deze niet goed is en daarom wil hij wachten op het door den voorzitter toegezegde ontwerp-artikel, waarin een en ander zal geregeld zijn. Intusschen blijft spreker zich tegen het voorstel verklaren. Wanneer nu aan een overgangsmaatregel wordt ge dacht, verdient het dan geen aanbeveling thans reeds aan de bewoners gas te verschaffen? De lieer Hijlkema zeide wel, dat het niet kon gebeuren, maar spreker herinnert aan de gedeelten van de straat, die verkocht zjjn op conditie, dat de eigenaren moeten toestaan, dat er water- en gasleiding in wordt aangebracht. De door dien spreker aangevoerde bezwaren zijn dus niet van toepassing op deze perceelen. De Voorzitter meent er op te moeten wijzen, dat het verzoek om aanleg van gasleiding thans niet aan de orde is en dat daarover thans geen raadsbesluit kan worden uitgelokt. Wanneer adressanten daartoe een verzoek doen, dan zullen zij misschien geholpen kunnen worden op grond van de onlangs vastgestelde nieuwe bepalingen voor gas levering aan particulieren, wanneer althans juist blijkt te zijn de bewering, dat de moeilijkheden, op grond waar van deze als regel in particuliere straten is uitgesloten, in easu niet zullen worden ondervonden. De heer Komter verklaart, dat het zijne bedoeling niet was een besluit uit te lokken over het al of niet aan leggen van gas, maar ook hij meent, dat wanneer adres santen van het hier verhandelde zullen kennis hebben genomen, zij daarmede te rade zullen gaan. De beer Hijlkema acht het niet goed thans in principe uit te maken, dat in die straten gas zal worden aan gelegd. De verordening laat daartoe wel 'ruimte, maar daarover dient de raad zich thans niet uit te laten. De heer Feddema acht het niet noodzakelijk, dat thans in principe wordt uitgemaakt, dat in particuliere straten gasbuizen kunnen worden gelegd, ja dan neen. Maar waar de voorzitter aanvoert, dat van het ver strekken van gas thans geen sprake is, blijkt uit het adres van Ruitenschild c.s. wel degelijk, dat zij aanslui ting wenschen aan het gasbuizennet. Indien thans dui delijk wordt uitgesproken, dat de mogelijkheid dier aan sluiting niet buitengesloten is, weten adressanten, waaraan zjj zich te houden hebben, zonder dat nochtans deze uitspraak van invloed behoeft te zijn op een besluit, dat de raad nog zal moeten nemen naar aanleiding van een nieuw verzoek. Daarom zou spreker willen voorstellen aan adressanten te berichten, dat burgemeester en wethouders bereid zijn te overwegen een desbetreffend verzoek aan den raad te steunen. De Voorzitter is van meening, dat wat de heer Feddema wil, thans onmogelijk kan besloten worden. Wanneer toch een amendement, in den geest van het door den heer Feddema gesprokene, werd aangenomen, dan was de gemeente verplicht gas te leveren zonder verder onderzoek en wellicht ondanks de bestaande voorwaarden. Wat spreker wil, is, dat adressanten, wanneer zij gas- aanleg wenschen, een nieuw adres richten aan den raad in verband met de beden gehouden debatten. Dit kan dan worden onderzocht en daarop, in ver band met den uitslag van dit onderzoek, al dan niet gunstig worden beschikt. De beraadslaging wordt besloten en zonder hoofdelijke stemming wordt, terwijl de heer Komter aanteekening verzoekt, dat hij zich tegen verklaart, besloten de verzoeken van .1. Ruitenschild en anderen bij adres dd. 7 Februari 1903 en van G. Jansen bij adres dd. 19 Juni 1903 aan den raad gericht, te wijzen van de hand. Idem in zake het verzoek ran de af deeling Leeuwar den en Leeuwarderadeel ran de Friesehc Maatschappij van Landbouw en Veeteelt om inzage te mogen nemen van de plannen tot uitbreiding der veemarkt. De beraadslaging wordt geopend. De heer Duparc is van meening, dat burgemeester en wethouders in deze een juist standpunt hebben ingenomen, in verband met de artikelen 179, litt. s, 54, 57 en 166 der gemeentewet. In het advies van burgemeester en wethou ders, om aan adressanten te kennen te geven, dat zij zich tot i dat college zullen hebben te wenden, om, easu quo, over vergrooting der veemarkt te worden gehoord, wil spreker intusschen eene vingerwijzing zien gelegen, dat burge meester en wethouders, als de afdeeling met een ver zoek daartoe komt, haar dan ook over de plannen zal hooren. Spreker zou echter gaarne verder zien gegaan. De veemarkt, het is bijna onnoodig dit nog te zeggen, is eigen lijk de hartader van den bloei van Leeuwarden. Alvo rens de plannen tot uitbreiding den raad bereiken, moet daarom volgens spreker de afdeeling worden gehoord. Dit ligt waarschijnlijk ook in de bedoeling van burgemees ter en wethouders, maar volgens het dictum van het besluit zullen burgemeester en wethouders hiertoe niet uit zich zeiven overgaan. Daarom zou spreker het verkieslijk vinden aan adressant te kennen geven, (lat burgemeester en wethouders easu quo bereid zijn de afdeeling te hooren. De Voorzitter meent, dat hij moeilijk zulk eene ver klaring kan afleggen, daar het plan tot uitbreiding nog niet aanhangig is gemaakt. Dat plan is ontworpen door den directeur der gemeentewerken en thans in onderzoek bij de commissie voor openbare werken. "Wanneer de stukken bij burgemeester en wethouders komen, mogen zij toch wel bevoegd worden geacht te beoordeelen, wien zjj daarna nog zullen hooren. Dit nu reeds van te voren te bepalen, gaat te ver. Spreker meent, dat de conclusie, waartoe de heer Du parc komt, in strijd is met diens praemisse, dat het door burgemeester en wethouders ingenomen standpunt het juiste is. Overeeenkomstig artikel 179, lift, s der gemeentewet is bij burgemeester en wethouders de voorbereiding der voor stellen en zij kunnen bij die voorbereiding niet aan zekere banden worden gelegd. De heer Duparc doet opmerken, dat, indien burge meester en wethouders eenvoudig hadden voorgesteld aan adressant te berichten, dat hij met zijn verzoek niet bij den raad, maar bij burgemeester en wethouders moet zijn, spreker niet het woord zou hebben gevraagd. Maar nu zal adressant zich moeten wenden tot burge meester en wethouders, die daarmee al of niet zullen kunnen rekening houden. Het eerste zal zeker wel het geval zjjn, daar het hier toch een zoo groot belang voor Leeuwarden geldt. Veehandelaren en andere belanghebbenden uit het geheele land en evenzeer uit het buitenland toch noemen de Leeuwarder markt wel als een der besten, niet alleen van Nederland, maar ook van het buitenland, maar toch valt er altijd nog wel wat te verbeteren. liet verslag der Kamer van Koophandel over 1902 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 14 Juli 1903. 93 wijdt een paar bladzijden alleen aan de veemarkt, waarin nog eens wordt gewezen op het groote belang onzer veemarkt en daarom is liet hooren der afdeeling Leeu warden c.a. van de Maatschappjj van Landbouw, die hier zeker wel tot oordeelen bevoegd is, wenscheljjk. De heer Middelkoop wil er alleen op wijzen, dat in dit stadium der zaak de raad er niets mede te maken heeft. Wan neer burgemeester en wethouders het advies van het afdeelingsbestuur niet inwinnen en de raad oordeelt dat later noodigdan kunnen burgemeester en wethouders altjjd nog door eene motie worden uitgenoodigd het be stuur der afdeeling te hooren. De heer Hijlkema is het eens met den heer Middelkoop en acht de opvatting van den heer Duparc niet juist. Het spreekt van zelf, dat met het oog op de groote belangen, die hierbij gemoeid zjjn over de plannen tot uitbreiding burgemeester en wethouders zich van alles zullen vergewissen en overal waar noodig, hun licht zullen ontstekenwaar zjj kunnen vermoedendat hun dit kan verschaft worden. Maar daarom dienen burgemeester en wethouders te worden vrijgelaten en de raad moet daaraan geen bepaalde richting trachten te geven. De beraadslaging wordt gesloten en zonder hoofdelijke stemming wordt besloten aan het bestuur van de Afdeeling Leeuwarden en Leeuwarderadeel der Friesche Maatschappjj van Landbouw en Veeteelt te berichten, dat tot dusverre geen plan tot vergrooting en wjjziging van de inrichting der veemarkt is aanhangig gemaakt en dat, wil het bestuur op de samenstelling van zoodanig plan invloed uitoefenen, het zich met een daartoe strekkend verzoek zal hebben te wenden tot burgemeester en wethouders, die daarmede zullen kunnen rekening houden, als zjj dit voor de be hoorlijke voorbereiding van het door hen in te dienen voorstel noodig achten. 7. Idem om hun een creliet te verlcenen voor het in stellen van een onderzoek naar </e woningtoestanden alhier in verband met de woningwet en hen te machtigen een inspecteur voor het woningtoezichtaan te dellen Bijlage no. 14). De beraadslaging wordt geopend. De heer Baart de la Faille wil beginnen met hulde te brengen aan burgemeester en wethouders voor het initiatief, door lien in deze zaak genomen, waardoor zjj uitvoering trachten te geven aan een belangrijk onderdeel der woningwet, terwijl hun onderzoek getuigt van eene nauwkeurige studie van die wet in alles, wat aan burge meester en wethouders is opgelegd. Behalve hun college is er nog een ander lichaam, dat mede geroepen is tot do uitvoering der woningwet en dat is het Staatstoezicht op de volksgezondheid, dat volgens verschillende paragraphen met het gemeentebestuur moet samenwerken. Nu wil spreker in de eerste plaats vragen, of over dit voorstel is gevraagd het advies van den inspect ur, belast met het woningtoezicht, ingevolge art. 20 der ge zondheidswet, alinea 1 Hot komt spreker voor, dat dit voorstel is ontworpen in den geest van genoemden inspecteur en overeenkom stig hetgeen deze als zjjne meening heeft doen kennen, maar nu er in het voorstel van diens advies geen melding- wordt gemaakt, is spreker zoo vrij hieromtrent inlich tingen te vragen. Evenzoo is het gelegen met het advies der gezond heidscommissie, waarvan artikel 6 der gezondheidswet spreekt, met dit verschil, dat waar omtrent liet advies van den inspecteur bij spreker twjjfel bestaat, lijj omtrent liet advies van de gezondheidscommissie zekerheid heeft. Dit is niet ingewonnen. Spreker wil aannemen, dat liet dubieus is, of dit inge wonnen had moeten worden, maar in ieder geval heeft genoemd artikel eene uitgebreide strekking. Spreker heeft dit voorstel van burgemeester en wet houders met groote ingenomenheid begroet, maar waar aan den eenen kant samenwerking tusschen de verschil lende lichamen zoo gewcnscht is, daar behoort aan den anderen kant ieders werkkring behoorljjk te zjjn afge bakend en evenzoo behoort dit het geval te zjjn met liet terrein, bestemd voor den nieuwen ambtenaar. De paragraphen 3 en 4 der woningwet geven tal van voorschriften, maar toch rijst de vraag, wat diens werk zal zjjn Niet die werkzaamheden, die in artikel 11 hare om schrijving vinden, daar deze meer speciaal aan de ge zondheidscommissie zjjn opgedragen. Daarentegen is het van groot belang, dat het gemeen tebestuur op de hoogte kome van den toestand der woningen hier ter stede en dat er wordt aangelegd een soort woningstatistiek. Dit zal in de eerste plaats meer speciaal het werk zjjn van den te benoemen ambtenaar. Spreker wijst nog op de wenschel jjkheid, dat wanneer het nog de bedoeling mocht zjjn den inspecteur te hoo ren, het terrein van werkzaamheid van het gemeente bestuur en dat van het Staatstoezicht op de volksge zondheid zoo nauwkeurig mogelijk worde afgebakend, waardoor ten slotte de beste samenwerking zal worden verkregen. Ten slotte wenscht spreker eene kleine opmerking te maken over den titel, die aan den nieuwen ambtenaar zal worden toegekend. Spreker verbeeldt zich, dat de gelijkluidendheid daarvan met dien van den inspecteur van het staatstoezicht verwarring kan geven. Door toe voeging van het woord, „gemeentelijk" komt duidelijker uit, dat het een gemeenteambtenaar is. Misschien ware het nog beter het woord inspecteur te vervangen door hoofdopzichter, adjunct-directeur of commissaris. De heer Feddema wenscht tegen het voorstel van burgemeester en wethouders als zoodanig weinig in te brengen. Het kan zjjn, dat voor de te wachten werk zaamheden geen geschikt persoon is te vinden onder het hun ten dienste staande personeel. Maar het wil hem voorkomen, dat het salaris te hoog is. De te benoemen ambtenaar behoeft geen groot geleerde te zjjn wanneer li ij een behoorlijk rapport kan samenstellen en verstand heeft van woningenbouw, dan is dat voldoende. Tegenover dit zoo hooge cjjfer staat, dat b.v. de hoofd opzichter Faber zulk een hoog salaris niet geniet, ter- wjjl zjjne kwaliteiten verre staan boven deze cischen. .Daarom vreest spreker, dat daardoor aanleiding tot misstanden zal ontstaan en aan de bestaande ambtenaren zal worden tekort gedaan. Ook met hot oog op den toestand der gemeentelijke financiën is zuinigheid aan te bevelen en daarom zou spreker willen voorstellen het salaris te stellen op 1200 en uit het tweede lid der conclusie het woord „voorloopig" te schrappen. De heer Baart de la Faille achtte don titel niet juist gekozen. Aan dezen wjjdschen titel ligt ten grondslag het denkbeeld, dat de nieuwe titularis een zelfstandig ambtenaar zal zjjn, terwjjl uit het voorstel van burge meester en wethouders bljjkt, dat hij tot op zekere hoogte ondergeschikt zal zjjn aan den directeur der gemeente werken. Jiet denkbeeld een vierden hoofdambtenaar te krijgen kan spreker niet toelachen, want het is toch bekend, dat de tegenwoordige hoofdambtenaren mot elkaar meer op voet van oorlog dan van vrede verkeeren. Deze verstandhouding is geenszins in het belang der ge meente en om nu tegemoet te komen aan het bezwaar van den heer Baart de la Faille en aan sprekers eigen bezwaar zou lijj den nieuwen ambtenaar willen toevoegen aan het bureau der gemeentewerken onder onmiddellijk toezicht van den directeur, wien deze zaken volkomen zijn toevertrouwd. Zoodanig zou hij toch ook nog staan onder het oppertoezicht van burgemeester en wethouders.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1903 | | pagina 3