Vergadering van Dinsdag 8 September 1903.
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 8 September 1903. 111
Tegenwoordig de heeren Du pare, Kom ter, Beucker
Andreae, Wilhelmij, Troelstra, Menalda, Baart de la
Faille, Oosterhotf, Haverschmidt, Schoondermark, Beek
huis, Tromp, van Ketwich Verschuur, Feddema, Wolft',
Tigler Wijbrandi, Hijlkema.
Voorzitter Jhr. Mr. A. Röell, Burgemeester.
I. De Voorzitter stelt voor over te gaan tot de be-
ëediging en installatie van den heer Mr. H. 1). van Ket
wich Verschuur en verzoekt den secretaris dezen binnen
te leiden.
Nadat de heer van Ketwich Verschuur is binnenge
treden, deelt de Voorzitter mede, dat is ingekomen een
afschrift van de resolutie van Gedeputeerde Staten dd.
20 Augustus 1903, no 30, 2e afd., waaruit blijkt, dat
geene bezwaren bestaan tegen zijne toelating.
Achtereenvolgens worden door hem afgelegd de eeden,
bedoeld in artikel 39 der gemeentewet.
De Voorzitter wenscht den nieuwbenoemde geluk en
verzoekt hem zjjne plaats in te nemen, waaraan door hem
wordt voldaan.
II. De notulen der op Dinsdag 1 September jl. ge
houden vergadering worden gelezen en vastgesteld.
III. Wordt medegedeeld
1. dat zijn ingekomen berichten van afwezigheid van
de heeren Feitz en Jansen
2. dat door burgemeester en wethouders zijn aange
wezen tot voorzitters der verschillende vaste raadscom-
missiën
voor de gemeentelijke gasfabriek de heer S. II. Hijlkema;
voor openbare werken de heer Mr. C. Beekhuis
voor de gemeentelijke bewaarscholen de heer Jhr. Mr.
A. Röell;
volgens de wet is de burgemeester voorzitter der com
missie voor het ontwerpen van strafverordeningen.
IV. Wordt ter tafel gebracht
Een adres dd. 8 September 1903 van den ontvanger
dezer gemeente, houdende verzoek het hem toegekende
bedrag voor bureaukosten te verhoogen.
Wordt gesteld in handen van burgemeester en wethou
ders ten tine van praeadvies.
V. Rapporten worden uitgebracht door
den heer Haverschmidt namens de commissie, belast
geweest met het onderzoek van eene wijziging der ge-
meentebegrooting, dienst 1903, en
namens de commissie, belast geweest met het onderzoek
der begrooting van de dienstdoende schutterij, dienst 1904.
De conclusiën van deze rapporten zullen in eene vol
gende vergadering worden behandeld.
VI. De heer van Ketwich Verschuur wenscht twee
punten ter sprake te brengen.
In de vergadering van 1 September j.l. was spreker niet
tegenwoordig, anders zou hij den leden verzocht hebben
hem niet te herbenoemen als lid der commissie voor
openbare werken, waarvan hij overigens steeds met het
grootste genoegen deel heeft uitgemaakt. De reden daar
van is, dat het spreker wil voorkomen, dat in de speciale
commissiën, die den raad hebben te adviseeren, in de
eerste plaats die raadsleden moeten zitting hebben, die
met de onderwerpen, waarover advies zal gevraagd worden,
vertrouwd zijn. En nu in den raad, al is 't ook sedert
kort, een tweede persoon te vinden is, „au fait" van wat
tot „de openbare werken" behoort en wiens kennis in
die commissie van veel nut kan zijn, nu acht spreker
het raadzaam, dat zjjne plaats aldaar door dat lid worde
ingenomen, te meer nu haar bouwkundig lid, de heer
Jansen, sedert geruimen tijd door ongesteldheid verhinderd
is aan de werkzaamheden deel te nemen.
Volgens artikel 52 van liet Reglement van Orde ver
zocht spreker daarom den raad zijne redenen om zijne
benoeming tot lid der commissie voor openbare werken
niet aan te nemen, gegrond te verklaren, hem ontslag te
verleenen als lid dier commissie en tot de benoeming
van een ander in zijne plaats over te gaan.
Daar geen der leden het woord verlangt, leidt de Voor
zitter hieruit af, dat de redenen, door den heer van
Ketwich Verschuur aangevoerd, gegrond worden geoor
deeld en stelt mitsdien voor na afdoening van punt 3
der agenda over te gaan tot de verkiezing van een lid
der commissie van openbare werken.
Het tweede punt, dat de heer van Ketwich Verschuur
wenscht te bespreken, betreft het in druk verschenen
voorstel van burgemeester en wethouders tot het oprichten
van een abattoir. Spreker is met verscheiden leden van
meening, dat noch dit voorstel noch de memorie van
toelichting daarvan voldoend licht verspreiden over de
financieele gevolgen, die de oprichting van een abattoir
voor deze gemeente zal hebben; daar nu dit voorstel ook
op financieel gebied zoo hoogst belangrijk is, zou spreker
den raad in overweging willen geven om te besluiten,
en hij stelt dit mede namens de heeren Komter en Haver
schmidt voor, om dit voorstel in 's raads sectiën te doen
onderzoeken, alvorens tot de openbare behandeling daarvan
over te gaan.
Spreker hoopt althans, dat de fatale termijn van 1
October, waarop het verkoopaanbod van het beoogde
terrein van de familie Ypey vervalt, geen beletsel is en
van hen een uitstel te verkrijgen zal zijn.
Kaar aanleiding van deze vraag van den heer van
Ketwich Verschuur wil de Voorzitter medodeelen, dat ook
van andere zijden deze wensch aan hem is kenbaar ge
maakt; 22 September a.s. was aanvankelijk de laatste
datum, waarop de behandeling mogelijk was met het oog
op den fatalen termijn van 1 October a.s.
Spreker is daarom in overleg getreden met notaris
Ottema, den gemachtigde van de familie Ypey, die zich,
nu de zaak was aangebracht, sterk maakte, dat die familie
wel geneigd zou zijn den termijn tot 15 November a.s.
te verlengen. Nu dit het geval is, meent spreker, dat er
tegen behandeling in de secties, althans uit dit oogpunt,
geen bezwaar kan bestaan.
Dienovereenkomstig wordt besloten.
VII. Wordt overgegaan tot de behandeling van de
op den oproepingsbrief vermelde punten
1. Benoeming van eene onderwijzeres aan gemeente
school no. 3vacature mej. T. Bruining.
Voorgedragen worden
Mej. J. Oosterlo te Leeuwarden,
Mej. S. Reiding te Joure,
Mej. A. J. van Dijk te Leeuwarden.
De uitslag der gehouden stemming is, dat met alge-
meene (15) stemmen benoemd wordt Mej. J. Oosterlo
te Leeuwarden.
2. Idem van een lid' der commissie van openbare wer
kenvacature-van Ketwich Verschuur.
De uitslag der gehouden stemming is, dat uitgebracht