112 Terslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 8 September 1903. worden op den heer Feddema 13 stemmen, 1 op den heer van Ketwich Verschuur en 1 stem blanco, zoodat de'heer Feddema benoemd is tot lid der commissie voor openbare werken. Rapport der rum missie, belast geweest met het onder- zoele der begrooting van het Stads-Ziekenhuis, dienst 1904. Zonder discussie of hoofdelijke stemming wordt over eenkomstig de conclusie van liet rapport besloten I. te nemen het daarbij gevoegd ontwerp-besluit, waarbij de bijdrage uit de gemeentekas voor het jaar 1904 wordt bepaald op 11,872. II. de begrooting voornoemd goed te keuren tot een bedrag in ontvangst en uitgaaf beide van 12,371. 4. Idem van de commissie, belast geweest niet het onderzoek der begrooting der Stads-Armenkamer, dienst 11)04. Zonder discussie of hoofdelijke stemming wordt over eenkomstig de conclusie van het rapport besloten: I. te nemen het daarbij gevoegd ontwerp-besluit waarbij de bijdrage uit de gemeentekas voor liet jaar 1904 wordt bepaald op 33,717. II. de genoemde begrooting goed te keuren in ont vang en uitgaaf beide tot een bedrag van 40,083.27. 5. Voorst van burgemeester en wethouders tot het verleenen van pensioen aan de weduwe II. Bos— Verkennis, eervol ontslagen schoonmaakster en oppasster aan de ge meente-bewaarschool no. 4. Zonder discussie of hoofdelijke stemming wordt be sloten met ingang van 1 October 1903 aan dewed. 11. Bos- Terkennis, eervol ontslagen schoonmaakster en oppasster aan gemeente-bewaarschool no. 4, een jaarljjksch pen sioen te verleenen, groot 93. 6. Praeadvies van burgemeester en wethouders in zake het verzoek van de Erven Koumans Smeding om wijziging iler voorwaarden voor de overdracht van grond aan den Noor der weg De beraadslaging wordt geopend. Fit liet voorstel van burgemeester en wethouders is den heer Feddema gebleken, dat zij aan het besluit van 24 Maart jl. eene andere nieuwe voorwaarde wenschen toe te voegen, die zijns inziens niet alleen niet billijk is, maar ook niet noodzakelijk. In 1860 is de tegenwoordige rooilijn voor den Noorder- weg vastgesteldkrachtens welk besluit thans aan de erven Koumans Smeding de verplichting wordt opgelegd in die rooilijn te bouwen. Dat nu voor den bouw ter plaatse van de vroegere perceelen, gekwoteerd nos. 96, 98 en 100, de voorliggende strook wordt overgedragen, wordt aan deze firma geen gunst bewezen, maar is deze afstand van grond slechts de nakoming van en een voort vloeisel uit een eens genomen besluit. De prijs van 2.50 kan hier buiten beschouwing blijven. "Wanneer nu deze raad echter besluit, dat de erven Koumans Smeding een stukje grond in de toekomst zullen moeten overdoen, dan gaat hij volgens spreker te ver, daar dit beslist meet worden door den raad, die dan dit zal heb ben te beoordeelen. Een tegenwoordige raad zou door deze handelwijze vooruitloopen en beschikken in eene zaak, die hem niet gevraagd is te berechten en die hoe genaamd niet aan de orde is. Bovendien treedt de voor gestelde voorwaarde in den particulieren eigendom van de erven Koumans Smeding, daar er ook onder zal vallen eene verbouwing achter den gevel. Spreker wil daarom voorstellen alinea 2 dezer voor waarden te doen vervallen, daar de erven Koumans Sme ding toch onder de bouwverordening vallen, wanneer zij tot amoveering overgaan en deze verordening voldoende voorziet voor de verplichtingen van ieder. De Voorzitter kan het bezwaar van den heer Feddema niet goed inzien. De rooilijn van den Noorderweg is in I860 vastgesteld en de erven Kounnu.s Smeding, die hunne drukkerij ter plaatse gedeeltelijk vernieuwen, zijn verplicht zich daaraan te houden volgens artikel 58 der alge- meene politieverordening, waar onder meer strafbaar is gesteld het oprichten, verzetten of vernieuwen van een gebouw, een muur, eene schutting of wat meer van dien aard is, onmiddellijk of door de stoep aan de openbare straat belendende, anders dan, waar onmiddellijk aangrenzende gebouwen enz. bestaan, in de rooilijn van die gebouwen, tenzij de raad de rooilijn anders hebbe bepaald. De naleving van dit artikel was ditmaal in het voordeel van adressanten, omdat zij den buitenmuur niet onbe langrijk naar voren konden bi'engeneen gedeelte ge meentegrond moest hiertoe door hen worden ingenomen en dit is hun verkocht voor den prijs van ƒ2.50. Voor de overdracht van den grond is eene koopacte noodig en de raad heeft op 24 Maart j.l. aan den verkoop de voorwaarde verbonden, dat, als later het andere ge deelte van de drukkerij, dat nu over de rooilijn uitsteekt, mocht worden verbouwd, de firma den buitenmuur daar van in de rooilijn zou terugzetten en den vrijvallenden grond voor denzelfden prijs van 2.50 aan de gemeente zou overdragen. Dit nu klopt geheel met het raadsbesluit van 1860: alleen worden adressanten hierdoor ook civielrechtelijk verbonden te zijner tijd de vastgestelde rooilijn te obser- veeren. Intusschen hebben adressanten bezwaar tegen de uit drukking verbouwd, die in de voorwaarde sub 2 is op genomen, daar zij vreezen, dat bij elke verbouwing, hoe gering ook, van het gedeelte der drukkerij, dat vooralsnog onveranderd blijft, zij tot het terugzetten van den buiten muur aan den Noorderweg genoodzaakt kunnen worden. Burgemeester en wethouders erkennen dit bezwaar, doch ontwierpen de thans voorgestelde redactie van voorwaarde 2o. om te voorkomen, dat door achtereen volgende kleine partieele verbouwingen van bedoeld ge deelte, ten slotte kans zou worden gezien om aan de bestaande verplichting te ontkomen. Het is toch bekend, dat in de praktijk de bouwkundigen hier ter stede de betrekkelijke bepaling der verordening wel eens doelloos weten te maken. Daarom wenschen burgemeester en wethouders adres santen civielrechtelijk te binden, opdat zij, later overgaande tot eene aanzienlijke verbouwing van het gedeelte der drukkerij, dat over de vastgestelde rooilijn uitsteekt, ook contractueel verplicht zouden zijn den gevel daarin terug te plaatsen. Spreker kan niet inzien, dat deze handelwijze onbillijk zou zijn of in strijd met de verordening. De heer Feddema kan het hiermede niet eens zjjn, niet omdat hjj toevallig met de verbouwing is belast, maar omdat iedereen gelijk behoort te worden behandeld. Waarom nog eens in de koopacte moet worden ver meld, wat reeds in de verordening staat, is spreker niet duidelijk, maar nog minder dat civielrechtelijk daarin moet worden vastgelegd iets, wat niet tot de competentie van den raad behoortde raad beschikt niet over par ticulieren eigendom. Adressanten vragen overdracht van grond krachtens de verordening en krachtens eene eens vastgestelde rooilijn en de overdracht daarvan is geen gunst van den raad. Waarom moet bij dezen afstand nu een huis betrokken worden, dat een eind verder staat Adressanten konden even goed een buis bezitten op Oldegalileën of aan het Terslag van de handelingen van den gemeentera Tliet, ten laste waarvan even goed geeisclit kon worden terug te bouwen in de rooilijn onder meer bezwarende omstandigheden dan ieder ander bij verordening opge legd zijn. Waar thans een gedeelte van het drukkerij gebouw over de rooilijn is gelegen, zijn de erven Koumans Smeding even goed verplicht in de rooilijn te bouwen, maar bij dezen verplichten vooruitbouw kan niets gepraejudicieerd worden omtrent een geheel afgescheiden zaak. Wanneer dit reeds bij eene belangrijke vernieuwing moet achteruitgaan, dan zouden burgemeester en wet houders moeten uitmaken, of het geval aanwezig was, dat in de voorgestelde voorwaarde is bedoeld. Dit ligt bui ten hunne bevoegdheid en zij stellen zich daardoor boven de verordening elk komend college van burgemeester en wethouders kan daaraan eene appreciatie hechten naar willekeur. De Voorzitter moet met den vorigen spreker van mee ning blijven verschillen. Artikel 58 der algemeene politieverordening verplicht in de vastgestelde rooilijn te bouwen, wanneer een ge bouw, een muur enz. wordt opgericht, verzet of ver nieuwd. Nu is de vraag deze,, of waar, gelijk in casu noodig was, de nakoming dier verplichting het sluiten van eene overeenkomst met de gemeente noodzakelijk maaktdaarin de voorwaarde kan worden opgenomen dat eventueel een ander deel van hetzelfde gebouw in de rooilijn zal worden teruggebracht en de vrijvallende grond aan de gemeente overgedragen P De heer Feddema meent van niet, omdat dit onbillijk zou zijn, de raad zich dan zou plaatsen boven de ver ordening en deze op voldoende wijze in de zaak voorziet. Spreker meent van wel, omdat, waar de praktijk middelen kent om do verordening straffeloos te overtreden, het alle aanbeveling verdient om belanghebbenden, waar dit moge lijk is, ook civielrechtelijk tot de nakoming der door de verordening beoogde verplichting te verbinden. Het instellen van eene strafvervolging kan toch leiden tot vrijspraak of ontslag van rechtsvervolging, de Ilooge Raad kan de bepalingen der verordening onverbindend verklaren of, gesteld er volgt eene veroordeeling, dan moet artikel 180 der gemeentewet worden toegepast en kan een proces volgen over de kosten. Al deze bezwaren worden voorkomen door eene des betreffende bepaling op te nemen in het contract. Daar om moet in voorkomende gevallen zooals thans, de gele genheid worden aangegrepen om naast de strafrechtelijke aansprakelijkheid een civielrechtelijken band aan te leg gen en deze wordt zeker niet knellender, als, in plaats van den algemeen en term „verbouwd", de gevallen wor- den gepreciseerd, waarin de raad meent, dat het obser- veeren van de vastgestelde rooilijn kan worden gevorderd. Spreker kan er niets onbillijks in zien, als adressanten zich ook contractueel tot de nakoming der krachtens de verordening op hen rustende verplichtingen verbinden. De heer Feddema, voor de derde maal het woord be komende, blijft van meening, dat de raad thans niet moet bepalen onder deze vage voorwaarden, wanneer de vrij vallende grond door de gemeente zal worden overgenomen. Wanneer adressanten eventueel gaan verbouwen, dan moeten zij op grond van artikel 58 der algemeene politie verordening terugbouwen en wanneer zij den vrijvallenden grond dan willen overdragen, dan kunnen burgemeester en wethouders een voorstel doen. Spreker blijft er bij, dat deze raad dit thans niet kan doen. De heer Wolff heeft den Voorzitter het geval hooren stellen, dat de bouwondernemers zich niet houden aan de verordening en hem er op hooren wijzen, hoe lastig dit is. Spreker wil een ander geval stellen, dat de erven Koumans Smeding wel achteruit bouwen en zich aan de Verordening houden en spreker kan dan niet inzien, dat d van Leeuw-arden van Dinsdag 8 September 1903. 113 I de raad civielrechtelijk iets ongeoorloofds doet, wanneer hij den vrijvallenden grond voor een bepaalden prijs over neemt. Evenmin wanneer de raad nu reeds bepaalt, dat i dit in de toekomst zal geschieden. Al ware het alleen, omdat het tot groote verwarring aanleiding zou geven, wanneer daar ter plaatse een plek gronds overbleef, welke niet aan de gemeente behoorde, en dus niet aan den pu- blieken weg kon getrokken worden. De beraadslaging wordt gesloten; het praeadvies, in stemming gebracht, wordt aangenomen met 11 tegen 6 stemmen, die der hoeren Haverschmidt, Tromp, van Ket- wich Terschuur, Feddema, Tigler Wijbrandi en Baart de la Faille. Mitsdien is besloten de voorwaarde onder 2, verbonden aan het besluit d.d. 24 Maart 1903 no. 6, te wijzigen en te doen luiden als volgt dat ingeval, hetzij het oostelijk over de rooilijn voor- springende deel der bestaande drukkerij, kadastraal be- j kend gemeente Leeuwarden in sectie A no. 1480, geheel of grootendeels wordt vernieuwd, hetzij volgens het oor- I deel van burgemeester en wethouders ingrijpende veran deringen worden gemaakt, van den aan den Noorderweg grenzenden gevel, deze gevel in de door den gemeenteraad vastgestelde rooilijn moet worden teruggebracht en de alsdan vrijvallende grond aan de gemeente in eigendom moet worden overgedragen tegen eene koopsom van 2.50. 7. Voorstel van burgemeester en wethouders in zake de nog uit te geven bouwterreinen aan de noordzijde van het Nieuwe Kanaal. (Bijlage no. 22). Do beraadslaging wordt geopend. De heer Feddema betreurt het, dat ook dit voorstel, evenals sommige andere, de leden van den raad te laat heeft bereikt om hen in staat te stellen daarvan eene grondige studie te maken. Spreker had zoo gaarne zijn eigen idee eens uitgewerkt, opdat het vergeleken had kunnen worden met hetgeen thans wordt voorgesteld. In 't algemeen wil spreker zeggen, dat hem de indee ling der bouwterreinen niet ongelukkig voorkomt, maar toch heeft hij één groot bezwaar, namelijk, dat met de uitgifte, als op dit plan is voorgesteld, niet worden ge lokt de koopers van den eersten rang, die toch hier volgens de bijbelioorende stukken worden gewenscht. De grootste diepte van bouwblok XX is 23 en 21 meter. Wanneer een eventueele kooper 4 meter moet vrijlaten voor een tuintje vóór huis, dan blijft er in het gunstigste geval 19 meterover. Rekent men, dat daarvan afgaan 12 meter voor het huis en 2 meter voor eene serre, dan blijft er respectievelijk 5 en 3 meter over voor een tuin van een eerste-klas huis, minstens een onding, vooral aan de noordzijde, omdat de tuinen van deze huizen aan de noordzijde van het Kanaal pas zon krijgen een achttal meters uit den achtergevel en dan nog alleen midden in den zomerdeze kleine plekjes zullen dus en ook de tuintjes van de achterliggende hui zen van elk zonnestraaltje zijn buitengesloten. Daarom heeft spreker gemeend, dat het beter ware, wanneer de terreinen op het grasveld over de geheele diepte werden uitgegeven, die pl. m. 40 meter bedraagt. Daarvan blijft 4 meter onbebouwd langs de Emmakade en rekent men voor het huis 15 meter, dan past de tuin, die dan overblijft, bij een eerste-klas huis. Wanneer de raad daartoe besloot, dan kan de straat, die achter bouwblok XX is ontworpen, vervallen en het plantsoen aldus worden aangelegd, dat het grenst on middellijk aan de tuinen der panden op bouwblokken XIX en XXdaardoor wordt een toestand verkregen gelijk aan die van het Tondel park te Amsterdam. Spreker had dit plan gaarne eens gelegd naast het voorgesteldedit nu reeds gereed gehad te hebbeu is

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1903 | | pagina 2