150 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 27 October 1903.
commissie wenscht, of uit cementplaten, die veel duur
der zijn.
En daarom had spreker gedacht, dat althans dit punt
vóór den winter zou kunnen afgehandeld zijn; thans aan
vaardt spreker in dank de door den Voorzitter gedane
toezegging.
Spreker huldigt ook de opvatting van den heer Duparc
betreffende eene speciale commissie. De commissie voor
openbare werken gevoelt zich niet geheel thuis in de
zaken der veemarkt en is overtuigd, dat daarvoor althans
een paar meer in het vak te huis zijnde personen noo-
dig zjjn.
De Voorzitter herneemt, dat juist het groote verschil
van opinie, dat er bestond over de vraag, op welke wijze
de varkenshokken bevloerd zouden worden, oorzaak was,
dat de zaak niet aanstonds kon worden voortgezet. De
districts-veearts drong aan op waterdichte (gemetselde)
vloeren, de marktbezoekers achtten die niet noodig, ter
wijl de directeur der gemeentewerken de hokken wil
bevloeren met platen van cement.
De vraag, wat men kiezen zal, is van zeer overwe
genden invloed op de kosten. Eene nieuwe begrooting
was dus noodig, voor en aleer aan den raad een voor
stel kon worden ingediend.
Volgno. 149 wordt ongewijzigd goedgekeurd.
Evenzoo de volg nor. 150—153.
Volgno. 154.
De heer Komter wil in overweging geven dit volg
nummer aan te houden tot de behandeling van Yolgno.
1 der ontvangsten, omdat de beslissing daarover van in
vloed kan zijn op het hier genoemde bedrag.
Dienovereenkomstig wordt besloten.
Volgnos. 155 en 156 worden ongewijzigd goedgekeurd.
behandeld en daarop wilde hij de aandacht vestigen, ter
wijl hem tevens ter oore is gekomen, dat het onderzoek
niet microscopisch geschiedt.
De Voorzitter acht de gevraagde inlichtingen dezerzijds
niet te geven.
Op 23 Juni jl. werd aan de commissie van toezicht
op het lager onderwijs, door toekenning van een subsidie,
die zaak in handen gegeven, alleen onder voorwaarde,
dat aan het einde des jaars rekening en verantwoording
zou worden gedaan. Xa afloop van het jaar 1903 zal
dus over de wijze, waarop het geld besteed is, kunnen
worden geoordeeld en dan zal wellicht licht verspreid
worden over de door den heer Tromp besproken punten.
De heer Tromp had dit antwoord van den Voor
zitter verwacht, maar hij had gehoopt, dat er misschien
van andere zjjde op zijne opmerking zou zijn geantwoord.
Op voorwaarde, dat een streng wetenschappelijk onderzoek
zou voorafgaan en dat alleen besmettelijke lijders zouden
worden behandeld, heeft spreker indertijd zijne stem aan
liet voorstel gegeven en daarom wil hij hier op die
afwijking van de opdracht de aandacht vestigen.
De heer van Ketwich Verschuur, uit zijne tent gelokt,
kan den heer Tromp slechts weinig antwoorden.
Het denkbeeld is het subsidie voor de bestrijding be
paald van favus te besteden en of er nu ook lijders aan
ander hoofdzeer bij betrokken zjjn, is spreker onbekend.
Dat het onderzoek niet wetenschappelijk zou geschieden,
moet spreker beslist tegenspreken.
De heeren Dr. Schreuder Jr. en van Eden, beide
leden der schoolcommissie, hebben zich daarmede belast,
en de schoolcommissie laat alles in deze vol vertrouwen
aan hen over.
Zij hebben de opperleiding en worden door anderen
bijgestaan.
De schoolcommissie heeft onlangs een rapport ontvan
gen over den gang der zaken; daaruit blijkt, dat de
doktoren met bun onderzoek zoo goed als gereed waren.
Volgno. 157 wordt gewijzigd overeenkomstig de memo
rie van antwoord goedgekeurd
Volgnos. 158167 worden ongewijzigd goedgekeurd.
Volgno. 168.
De beer Tromp herinnert aan de discussion, gehouden
over het toestaan van dit subsidie, hoe hij eenige oppo
sitie heeft gevoerd en ten slotte is meegegaan onder
voorwaarde, dat het onderzoek wetenschappelijk zou ge
schieden en de toegestane gelden uitsluitend zouden worden
besteed voor lijders aan besmettelijk hoofdzeer.
in die vergadering zei de lieer Baart de la Faille (zie
's raads handelingen 1903, pag. 85): „een deskundig
onderzoek moet dit (d.w.z. of het geval al of niet be
smettelijk is) uitmaken om het kwaad met wortel en tak
uit te roeien" en op blz. 86: „liet onderzoek zal zoo
wetenschappelijk mogelijk geschieden, wanneer het maar
eenmaal aan den gang is!" En de heer van Ketwich
Verschuur (zie 's raads handelingen, 1903, pag. 86):
„Misschien is de heer Tromp bang, dat het crediet zal
worden aangewend tot genezing ook van niet-besmet-
telijke hoofdhuidlijdershij kan zich echter verzekerd
houden, dat de commissie zich stipt aan de opdracht zal
houden."
Naar aanleiding van deze verzekering is spreker mee
gegaan met het voorstel van burgemeester en wethouders.
Nu heeft hij van ter zijde vernomen, dat er niet geheel vol
gens deze opdracht wordt geageerd. Spreker weet name
ijk, dat ook lijders aan niet-besmettelijk hoofdzeer worden
De heer Tromp dankt voor de verkregen inlichtingen.
Hij heeft zijn doel bereikt, wanneer op zijne bezwaren
de aandacht der commissie is gevestigd.
Het komt den heer Baart de la Faille vreemd voor
en niet wenschelijk om kinderen, die aan hoofdzeer, al
is het dan niet besmettelijk hoofdzeer lijden, van de
behandeling uit te sluiten, zooals de heer Tromp schijnt
te wenschen.
Nu eenmaal stappen zijn gedaan ter bestrijding van
het hoofdzeer, waarom nu niet alles nagegaan, en het
kwaad in zijn ganschen omvang bestreden
Spreker herinnert zich niet, dat de heer Tromp de
uitsluiting van lijders aan niet-besmetttelijk hoofdzeer zoo
streng heeft betoogd, als hij thans doet, maar dan spjjt
het spreker, dat hij eene andere opvatting is toegedaan
dan de heer Tromp.
Blijkt bij het onderzoek, dat een kind niet aan favus
lijdt, des te beter, en anders kan de kwaal op wetenschap
pelijke wijze worden bestreden.
Wat de heer Tromp van ter zijde zegt vernomen te
hebben, mag hier geen aanleiding geven tot twijfel aan
de wetenschappelijke opvatting der geneeskundigen van
hunne taak. Wanneer zij kinderen voor het onderzoek
oproepen, dan gaat het niet aan alleen de lijders aan favus
te genezen en de anderen ongenezen weg te zenden.
De heer Haverschmidt kan nog mededeelen, dat het
onderzoek op de scholen door de doctoren van Eden en
Schreuder reeds het goede gevolg heeft, dat de kinderen
veel beter gereinigd dan vroeger op de school komen.
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 27 October 1903. 151
De behandeling van de favuspatiënten lieefr plaats door
den arts de Jong met voorloopig gunstig resultaat.
Mocht er nu al eens een patiënt tusschen geraken, die
niet bepaald besmettelijk hoofdzeer heeft, dan vindt spreker
dat niet zoo heel erg; het kind wordt er althans mee gebaat.
De heer Tromp, voor de vierde maal het woord ver
krijgende, verklaart aan den'heer Baart de la Faille, dat hij
zich natuurlijk vóóraf vergewist heeft bij dentegenwoordigen
titularis en hij is nu genoodzaakt hier te verklaren, dat
genoemde titularis het zoo hoogst noodige microscoop heeft
aangevraagd; en dat hem dit is geweigerd door de commissie!
Verder wenscht ook hij, dat de lijders aan niet-besmet
telijk hoofdzeer worden behandeld, doch niet run gemeente
wegemaar door hun eigen medicus.
Dat dit slechts eOnc enkele maal voorkomt, gel ij k de
heer Haverschmidt doet voorkomen, is geheel onjuist: op
ééne school toch bleek niet minder dan pl.m. 90 pCt. dor
hoofdzeerlijders te zijn lijdende aan niet-besmettelijk hoofd
zeer En allen werden behandeld door den van ge
meentewege aangestelden titularis.
Volgno. 168 wordt ongewijzigd goedgekeurd.
Evenzoo volgnos. 16!)— 1st), volgno. 181, gewijzigdeer-
eenkomstig de memorie van antwoorden de volgnos. 182
1!)<).
Volgno. 191.
De heer Tromp heeft met leedwezen onder dit volg
nummer gemist de som voor eene gemeentelijke barak
voor besmettelijke ziekten.
Naar aanleiding van de inlichtingen, onlangs door bur
gemeester en wethouders verschaft, had spreker gehoopt
en verwacht, dat daarmede meer spoed zou gemaakt zijn,
maar hem blijkt, dat de plannen nog niet eens vasten
vorm hebben verkregen.
De Voorzitter deelt mede, dat burgemeester en wet
houders zich hebben onthouden van mededeelingen over
dit punt bij de memorie van antwoord, omdat zij toen
niet meer konden mededeelen, dan aan den heer Baart
de la Faille geantwoord is op diens interpellatie in de
vergadering van 9 Juni j.l.
Toen is medegedeeld, dat onderzocht werd, in hoever
het mogelijk is met de particuliere ziekenhuizen hier ter
stede overeenkomsten te sluiten tot verpleging van be
hoeftige stadspatienten, als gevolg waarvan het Stads
ziekenhuis zou vrijkomen, dat dan zou kunnen worden
bestemd tot ziekenhuis voor besmettelijke zieken of
met het tegenwoordig hulpziekenhuis kon worden verkocht,
zoodat de opbrengst zou kunnen worden aangewend voor
den bouw van eene barak, als door den heer Tromp bedoeld.
Deze onderhandelingen zijn thans zoover gevorderd,
dat Zaterdag j.l. eene conferentie is gehouden met het
bestuur van het Diaconessenhuis, dat tegen dit denk
beeld in beginsel geen bezwaar had, doch de zaak uit
een practisch oogpunt nader wilde overwegen. Op een
en ander wordt weldra antwoord tegemoet gezien, daar
het bestuur eene spoedige behandeling heeft toegezegd.
Ook het bestuur van het Bonifacius-hospitaal is tot eene
conferentie uitgenoodigd.
Dat deze conferenties niet eerder zijn gehouden, vond
zijne oorzaak in de afwezigheid van sommige bestuurs
leden.
De heer Tromp dankt voor de verkregen inlichtingen,
maar juist om de onhoudbaarheid van den tegenwoordigen
toestand spjjt het hem, dat de bouw van eene barak voor
besmettelijke zieken vastgekoppeld is aan de plannen
tot verplaatsing van het Stads-Ziekenhuis.
Van alle zijden is toegestemd, dat het hulpziekenhuis
in alle opzichten slecht is en dat verbetering urgent is.
Nu vertraagt men de zaak door meteen den bouw van
een nieuw ziekenhuis te overwegen, wat misschien niet
eens zoo noodzakelijk zal blijken, en overweegt men
nota bene, of dat oude ziekenhuis niet tot barak kan
worden ingericht, terwijl iedere leek weet, dat dit ge
bouw voor een ziekenhuis voor besmettelijke ziekten niet
aan de meest elementaire eischen voldoet.
Zoo wordt eene urgente zaak tegengehouden ter wille
van eene andere zaak, waarvan de noodzakelijkheid nog
moet worden bewezen
Volgnos. 191197 worden ongewijzigd goedgekeurd.
Volgno. 198.
De lieer van Ketwich Verschuur zag dit punt gaarne
aangehouden, tot straks de wijziging der verordening op
de jaarwedden der leeraren aan het gymnasium in be
handeling komt, want er is één leeraar met meer dan
tien jaren dienst en zoo kan die wijziging van invloed
op de begrootiug zijn.
De Voorzitter acht het niet noodig dit artikel aan te
houden. Immers van de aanneming der nieuwe b 'pa
ling kan de bedoelde verhooging het gevolg zijn, doch
zij behoeft dit niet te zijn.
Door nu, in verband met de nader omtrent de veror
dening te nemen beslissing, dezen post te verhoogen,
wordt vooruitgeloopen op de voorstellen, die curatoren
nader aan den raad zullen willen doen.
Is verhooging later noodig, dan kan de post altijd nog
versterkt worden.
Volgno. 198 wordt ongewijzigd goedgekeurd
Evenzoo volgnos. 199—201.
Volgno. 202. Blijkens de memorie van antwoord moet
het uitgetrokken bedrag met f230.worden verhoogd.
De heer Schoondermark vindt onder letter F van dit
volgnummer 1,600.voor belooning van tijdelijk per
soneel.
Voor spreker is deze post onduidelijk en daarom ont
vangt hij gaarne eenige inlichtingen, wat eigenlijk ver
staan wordt onder tijdelijke onderwijzers?
De Voorzitter wijst den heer Schoondermark op artikel
32 van de wet tot regeling van het lager onderwijs, dat
het antwoord geeft op zijne vraag.
liet blijft den heer Schoondermark vreemd voorkomen,
omdat er ouderwijzers zijn, die al drie jaren lang tijdel jk
fungeeren.
Dit is den Voorzitter ook bekend. Tegenwoordig zijn
o.a. twee tijdelijke onderwijzers reeds zeer gcruimen tijd
in dienst wegens langdurige ziekte van de titularissen,
wier functie zij waarnemen.
Voorts dient het uitgetrokken bedrag om tijdelijk te
voorzien in vacatures, zoolang daarin niet is voorzien.
De heer Schoondermark wil vragen, of dan al die
tijdelijke krachten invallen wegens ziekte?
De Voorzitter begrijpt nu, dat de heer Schoondermark
doelt op de benoeming van eene tijdelijke onderwijzeres
in de handwerken aan gemeenteschool no. 4, waarover
hij reeds vroeger heeft gesproken.