i 154 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 27 October 1903. a—i wuzzx.-wwi i In i 7. Voorstel van burgemeester en wethouders tot het aan gaan van eene tijdelijke geldleening Zonder discussie of hoofdelijke stemming wordt be sloten burgemeester en wethouders te machtigen om ter voor ziening in de eventueele behoefte aan kasgeld, tot het gaande houden van den geregelden dienst, de daarvoor op de gemeente-begrooting voor 1904 uitgetrokken tijde lijke geldleening, zoover noodigaan te gaan, uiterlijk voor den tijd van één jaar tegen eene rente, hoogstens gelijk staande met i/s pCt. boven het disconto van promessen bij de Nederlandsche Bank en verder op de wijze en onder zoodanige voorwaarden en bepalingen, als zij in het belang der gemeente het meest nuttig en noodig zullen achten. 8. Rapport der commissiebelast ge/veest met het on derzoek van wijzigingen der gemeentebegrootingdienst 1003. De Voorzitter wijst op de verandering, noodzakelijk geworden door de vaststelling van artikel 1 van Hoofd stuk 1 der inkomsten van de gemeente-begrooting voor 1904, waartegen de commissie, belast geweest met het onderzoek dezer wijzigingen, wel geen bezwaar zal hebben. Zonder discussie of hoofdelijke stemming wordt be sloten de door burgemeester en wethouders voorgestelde wij zigingen goed te keuren en de balans der begrooting vast te stollen als volgt Inkomstenƒ1,201,500.41 Uitgaven1,201,500.41 Waarschijnlijk saldo Nihil. 9. Voorstel van burgemeester en wethouders tot wijzi ging der verordening tot vaststelling van het getal en de jaarwedden der leeraren enz. aan het gymnasiumgemeen teblad no. x van 1891. (Bijlage no. 28). De beraadslaging wordt geopend. De heer van Ketwich Verschuur deelt namens curato ren van het gymnasium mede, dat deze zijn te rade ge worden, om aan het artikel 2 der verordening tot vast stelling van het getal en de jaarwedden der leeraren enz. aan het gymnasium eene vierde alinea toe te voegen. Curatoren toch zijn van meening, dat tijdelijke diensten niet in aanmerking belmoren te komen bij de voorge stelde periodieke verhoogingen. Eene dergelijke bepaling wordt ook gevonden in arti kel 3 der verordening tot regeling van de jaarwedden enz. bij het lager onderwijs (gemeenteblad no. 19 van 1901). Daarom stelt spreker namens curatoren voor om aan dat artikel 2 toe te voegen eene vierde alinea, luidende „Tijdelijke diensten blijven voor de berekening der „dienstjaren buiten aanmerking'". De Voorzitter, door den heer van Ketwich Verschuur met zijn voornemen in kennis gesteld, verklaart, dat bur gemeester en wethouders tegen de toevoeging van die bepaling geen bezwaar hebben en zij dat amendement overnemen. De heer Schoondermark heeft bemerkt, dat het geen gewoonte is eene gansche verordening over te drukken, wanneer daarin wijziging wordt gebracht. Telkens wordt men dan teruggewezen naar vroegere wijzigingen en dat geeft bij het zoeken een groeten last. Spreker wil vragen, of aan ijn bezwaar niet kan worden tegemoet gekomen door bij wijziging steeds de geheele verordening te herdrukken. De Voorzitter deelt mede, dat als in eene verordening vele en ingrijpende wijzigingen zijn aangebracht, liet veelal de gewoonte is de gansche verordening te doen herdrukken, maar dit omslachtig en kostbaar werk kan niet bij elke wijziging, hoe gering ook, geschieden. Spreker wijst daartoe op de politieverordening, die 120 artikelen telt en in den loop van 1902 vier malen is ge wijzigd. Het gaat dan niet aan de geheele verordening telkens te herdrukken. Bovendien wordt ieder voorstel tot wijziging eener ver ordening als bijlage van 's raads handelingen gedrukt, hetgeen het raadplegen zeer vergemakkelijkt. De heer Duparc zegt, dat bij het voorstel tot wijziging eener verordening steeds de geheele verordening wordt j ter visie gelegd, zoodat daardoor het bezwaar van den lieer Schoondermark wordt ondervangen. De beraadslaging wordt gesloten en zonder hoofdelijke stemming wordt besloten artikel 2 der verordening tot vaststelling van het ge tal en de jaarwedden der leeraren enz. aan het gymna sium (gemeenteblad no. 8 van 1891) te doen luiden, als volgt „De leeraren, sub b en d in artikel 1 genoemd, worden, „indien zij niet elders aan een gym; a ium of hoogere I „burgerschool met vijfjarigen cursus zjjn werkzaam ge- „weest, op het laagste bedrag der jaar wedden aangesteld." „Na verloop van vijf dienstjaren aan het gymnasium „alhier kan de gemeenteraad, op voordracht van curato ren of deze gehoord, de jaarwedden dezer leeraren van „ƒ2900.brengen op ƒ2200.na verloop van 10 „dienstjaren op ƒ2500. „Bij benoeming van leeraren, die reeds elders aan een „gymnasium of hoogere burgerschool met vijfjarigen cur- „sus zijn werkzaam geweest, kunnen de dienstjaren aan „die inrichtingen op den bij de vorige alinea bepaalden „voet, zoowel bij de bepaling der aanvangsjaarwedden als „bij toepassing der periodieke verhoogingen worden in „rekening gebracht." „Tijdelijke diensten blijven voor de berekening der „dienstjaren buiten aanmerking." 10. Rraeadvi.es run burgemeester en wethouders op het adres van bestuurders der vereeniging van gemeentewerk- j lieden Ons Belanghoudende verzoek eene verordening te ontwerpenwaarbij aan de weduwen en weezen van ge meentewerklieden recht worde toegekend op pensioen. Zonder discussie of hoofdelijke stemming wordt besloten: aan N. van Hinte e.a., vormende het bestuur van de ge meentewerklieden-vereeniging „Ons Belang", te berichten, dat hun verzoek om de pensioneering van weduwen en weezen van gemeentewerklieden bij verordening te regelen eerst kan in overweging komen, wanneer de uit slag zal bekend zijn van de stappen, die door de Neder landsche vereeniging voor gemeentebelangen zijn gedaan om te geraken tot eene gemeentepensioenwet. 11. Voorstel van burgemeester en wethouders in zake de missive van de voogden der Stads-Amnenkamer over de bestelling der revenuen uit het fonds-Gravius. De Voorzitter vertrouwt, dat de leden met belangstel ling zullen hebben kennis genomen van het uitvoerige k s: rapport, door de gemeente-archivaris over deze zaak uit gebracht. Spreker meent, dat een woord van hulde, voor dezen arbeid van deze plaats haar gebracht, gepast is. De heer Duparc zegt, dat het applaus, waarmede de woorden van den Voorzitter werden begroet, eigenlijk reeds voorkomt, wat hij had willen zeggen. Toch meent ook hij er nog op te moeten wijzen, dat het genoemde rapport een zeer belangrijk stuk werk is. De wijze, waarop het legaat-Gravius werd uitgevoerd, is jaren lang voor allen een steen des aanstoots geweest, doch thans is door het rapport der archivaris daarover voor alle raadsleden een zoo helder licht verspreid, dat alle vragen, die er nog over zouden kunnen worden gedaan, reeds bij voorbaat zijn opgelost. Ook voor de toekomst zal dit rapport zijne waarde behouden. Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten aan de voogden der Stads-Armenkamer te berichten, dat bij den raad geen bezwaar bestaat tegen de voorge nomen regeling der uitkeering van de revenuen van het legaat-G ravius. Niets meer aan de orde zijnde, wordt de vergadering door den Voorzitter gesloten. Stoomdrukkerij C. Jongbloed Az., Leeuwarden.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1903 | | pagina 8