172 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 22 December 1903. dat eene dergelijke vereeniging hier binnenkort zal ontstaan. Nu meent spreker, dat de bepaling van artikel 6 laatste lid, niet gunstig werken zal op de verbetering der volkshuisvesting, want wordt deze bepaling aange nomen, dan krijgt eene dergelijke vereeniging een te grooten voorsprong op het particulier initiatief. Men vergete niet, dat als zulk eene vereeniging goed koop bedrijfskapitaal en subsidiën ontvangt van overheids wege en bovendien niet behoeft te betalen in de onder houdskosten van straten, die zij aan de gemeente wenscht over te dragen, geen enkel particulier het zal wagen met zulk eene vereeniging in concurrentie te treden, en wanneer de volkshuisvesting als zoodanig het alleen hebben moet van dergelijke vereenigingen, dan is zij er slecht aan toe. De goede bedoeling op prijs stellende, meent spreker te mogen betwijfelen, of dit een stap is in de goede richting, omdat daardoor het particulier initiatie! zal worden doodgedrukt. De Voorzitter bemerkt tot zijn leedwezen, dat de heer Komter ondanks al het vroeger verhandelde over deze kwestie met het aangeboden ontwerp nog niet kan instemmen. Hij had het tegendeel verwacht, omdat dit voorstel geheel in den geest is van het door den heer Komter in de vergadering van 14 Juli j.l. gesprokene en juist inhoudt, wat die geachte spreker toen als amendement had willen voorstellen. Hij liet dit amendement toen achterwege na de toe zegging dezerzijds, dat de zaak bij de nieuwe bouwver ordening zou worden geregeld en dat daarbij eene over gangsbepaling ten gunste van bouwers vóór 2 September 1902 kon worden gemaakt. Nu deze regeling reeds geruimen tijd vroeger wordt gemaakt, had spreker van de zijde van den heer Komter geen tegenstand meer verwacht. In de vergadering van 2 September 1902 toch werd het beginsel, dat aan dit voorstel ten grondslag ligt, door den raad aangenomen met alle stemmen op 2 na; en hij meende, dat dit niet meer zou worden aangetast. Wel beroept de heer Komter zich thans op het advies der gezondheidscommissie, maar het advies behelst geen bepaalde conclusie, maar geeft slechts een compte- rendu van de in die commissie uitgesproken meeningen, zeker wegens het zeer verwijderd verband, dat er bestaat tusschen dit voorstel en de volkshuisvesting. Wat verder betreft de laatste alinea van artikel (i, bij het gewijzigd ontwerp voorgesteld, spreker meent, dat de heer Komter mistast in de strekking dier bepaling. Hij toch meent, dat de alinea alleen van toepassing kan zijn op de vereenigingen, bedoeld in artikel 30 der Woningwet. Spreker nu kan mededeelen, dat in de vergadering van de commissie voor de strafverordeningen tweeërlei redactie van deze bepaling werd besproken, n.l. naast de thans voorgestelde, eene, waarbij afwijking van het bepaalde in artikel 6 werd toegestaan, waar het aanvragen gold van vereenigingen, bedoeld in artikel 30 der wo ningwet. Deze redactie werd echter te eng geacht, daar ook op particulieren, bij wier aanvragen de verbetering der volkshuisvesting op den voorgrond staat, deze gunstige bepaling moet kunnen worden toegepast. Natuurlijk zal in ieder afzonderlijk geval dienen te worden beoordeeld, wat het oogmerk is van den aanvra ger zijn particulier belang of de verbetering van de volkshuisvesting, en blijkt dit laatste het geval te zijn, dan zal ook een particulier ondernemer van de slot alinea van artikel 6 kunnen profiteeren. De heer Schoondermark heeft in ue vergadering van 2 September 1902 bij de behandeling van de overname van de straat, aangelegd door A. (x. van der Meij, ge stemd vóór het voorstel van burgemeester en wethouders. Spreker deed dat, omdat hij als jong raadslid zich in die kwestie nog niet had kunnen inwerken, en in die gevallen is het sprekers principe mede te gaan met het voorstel van burgemeester en wethouders, die geheel en al op de hoogte zijn. Spreker wil nu wel zeggen, dat als hij toen dezelfde opinie over dergelijke zaken had gehad, als hij nu is toegedaan, hij tegen dat voorstel van burgemeester en wethouders zou hebben gestemd, omdat zijns inziens de gemeente eene grove onrechtvaardigheid begaat tegenover de particuliere bouwondernemers en wel in verband met den verkoop van terreinen aan het Nieuwe Kanaal. De particuliere bouwondernemer moet zelf de straat aanleggen, den grond afstaan en bovendien bij overdracht nog geld toegeven. Aaii het N ieuwe Kanaal geeft de gemeente den grond, legt zelve de straat en onderhoudt die ook. Wie daar terrein koopt, heeft met al die onkosten niet te maken. Wanneer nu bij de vaststelling der prijzen voor die bouwterreinen met een en ander was rekening gehouden, dan had spreker daarmede vrede, maar dat blijkt niet het geval te zijn. Het terrein, waar de huizen voor de heeren Peereboom en Brouwer worden gebouwd, is indertijd door den bouwondernemer Vonk gekocht en hij heeft er reeds 1,000.aan verdiend. Verderop naast de fabriek van den heer Hoekstra is door den bouwondernemer Stoett terrein verkocht met 1,500.— winst. Daaruit blijkt dus, dat die terreinen te laag zijn geprijsd. De particuliere bouwondernemer wil gaarne bouwen, maar waar de gemeente hem op die wijze eene zoo zware concurrentie aandoet, wordt dat voor hem bijna ondoenlijk. De heer Troelstra had na de ampele discussion, die indertijd aan deze zaak zijn gewijd, niet gedacht, dat daarover nu weder bezwaren zouden rijzen. Veel eerder had spreker verwacht, dat men zich zou hebben neerge legd bij het toen aangenomen beginsel, ook omdat dit reeds is toegepast. Had spreker kunnen voorzien, dat men liet nog zoo kort met groote meerderheid aangenomen beginsel hij deze gelegenheid opnieuw zou gaan betwisten, dan zon hij de daartoe betrekkelijke stukken nog eens hebben nagelezen. Thans wil hij slechts lcortelijk herinneren, dat toen van liet principe is uitgegaan, dat iemand, die huizen bouwt, ook moet zorgen voor een uitgang, dus voor eene straat. En evenmin als hij vrij is te bouwen, zoo hij wil, evenmin is hij vrij in het maken van de straat. Waar nu de gemeente niet verplicht is het huis te onderhouden, ligt het ook niet op haar weg het onder houd der straat voor hare rekening te nemen. De straat is eene even particuliere zaak als het huis. Eerst wanneer de straat wordt een algemcenc ver keersweg of het algemeen verkeer er door bevorderd wordt, treedt het algemeen belang mede op den voorgrond. Destijds wees spreker op den „Verkorte weg". Ware die straat aangelegd door een particulier, dan zou er sprake kunnen zijn om het onderhoud dier straat voor rekening van de gemeente te nemen, omdat het algemeen verkeer er zeer door is bevorderd. Dit was het standpunt, waarop de raad zich destijds heeft geplaatst. Men sprak toen van straten le klasse; dat zijn de groote algemeene verkeerswegen. Deze moeten zijn het eigendom der gemeente en op hare kosten worden onder houden. Nu wenscht men wel particuliere straten, die van weinig of geen belang zijn, in onderhoud over te nemen, maar dan tegen eene afkoopsom. De bouwondernemers weten nu, waar zij aan toe zijn en bezwaren kan dit moeilijk opleverenalthans voor den eigenaar van de terreinen aan den Westersingel heeft Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 22 December 1903. 173 de betaling der van hem gevorderde al koopsom volstrekt geen bezwaar opgeleverd. De opmerking van den heer Schoondermark, dat de terreinen aan het Nieuwe Kanaal kant en klaar worden verkocht, zonder dat eene af koopsom voor onderhoud der straten wordt gevorderd, kan niet ter zake dienen. Men moet aannemen, dat een en ander in den koopprijs van het terrein is begrepen. Alleen zou men kunnen beweren, dat de prijs van het terrein te laag is. Tegen het aan genomen beginsel bewijst dit niets. De raad dient zijn eenmaal in deze ingenomen stand punt te handhaven en ter wille van bouwondernemers geen kosten ten laste der gemeente te brengen, waarvoor geen enkele reden bestaat. De heer Komter erkent de juistheid van de opmer king van den Voorzitter, dat hij zich vroeger in deze aangelegenheid meer meegaande heeft betoond. Dit blijkt ook uit de stukken, maar toen was de gezond heidscommissie nog niet gehoord. En al doet die commissie nu geen bepaald voorstel, wat niemand trouwens van haar zal hebben verwacht, toch spreekt zij haar gevoelen zeer stelliy en duidelijk uit en mocht spreker hopen op haar invloed om ook andere leden van de juistheid van zijn inzicht te over tuigen. In de vergadering van 14 Juli 11. kon geen wijziging van het door den raad ingenomen standpunt worden verwacht, waarom spreker er zich toe bepaalde ver zachtende omstandigheden te pleiten ten behoeve van hen, die vroeger hadden gebouwd en dubbel onbillijk zouden worden getroffen. Het betoog van den Voorzitter, dat sprekers opvat ting van de laatste alinea van artikel 0 niet geheel juist is, deed spreker genoegen, al ziet hij niet in, dat be halve de vereenigingen, die hij op het oog heeft en enkele patroons, die misschien bouwen voor hunne werk lieden, andere ondernemers daarvoor in de termen vallen en is dit niet het geval, dan blijft hetgeen spreker straks heeft gezegd, in hoofdzaak onaangetast. De heer Troelstra trad terug in het debat, vroeger over de billijkheid van dezen maatregel gevoerd, spreker zal hein daarin niet volgen. Onder verwijzing naar hetgeen hij toen gezegd heeft, meent spreker dit als volgt te kunnen samenvatten Naar den eisch aangelegde particuliere straten, be stemd voor bewoning door belastingbetalende bewoners, moet de gemeente kosteloos overnemen, omdat deze be woners anders 2 maal betalen voor het onderhoud ééns in den vorm der hierbedoelde bijdragen en nog eens in den vorm van belasting, waaruit het onderhoud van alle straten wordt bekostigd. Straten als boven, bestemd voor hen, die geen belasting kunnen betalen, moet zij koste loos overnemen in het belang der volkshuisvesting. Spreker hoopt, dat de raad het ingenomen standpunt spoedig zal verlaten en in het belang van recht en bil lijkheid artikel 6 zal wijzigen. De heer Baart de la Faille, voorzitter der gezond heidscommissie, meent, nu de heer Komter zich op het j advies der commissie beroept, niet te mogen zwijgen. Door den Voorzitter zijn de strekking en de aard van het adres volkomen juist iii het licht gesteld: het is oen compte-rendu van de in die commissie heerschende meeningen, terwijl de commissie meende in de eerste plaats eerbied te moeten toonen voor het besluiten van den raad, na uitvoerige discussiën genomenzij plaatste zich op het standpunt, dat zij zich van het geven van advies had te onthouden. Het wil spreker voorkomen, dat dc heer Komter is „plus royaliste que lc roi", dat hij in het advies meer leest, dan de commissie heeft willen zeggen. Maar in allen gevalle heeft de commissie voor strafverordeningen in de nieuwe alinea, aan het slot van artikel (J van hét gewijzigd ontwerp rekening gehouden met de wenschen, in de commissie uitgesproken. Daarin wordt vrijstelling van bijbetaling in de kosten van aanleg toegestaan, wanneer de aanvrage geschiedt in het belang van de verbetering der volkshuisvesting. En dat niet alleen in ongeren, maar ook in ruimeren zinniet alleen bij het bouwen van arbeiderswoningen, maar ook van xvoningen voor eene klasse, die niet tot den arbeidenden stand behoort. In eene onlangs alhier gehouden vergadering werd door eeii zeer bevoegd beoordeelaar, den heer Tellegen, met nadruk er op gewezen, dat de woningwet ook beoogt verbetering der volkshuisvesting in ruimeren zin en zich niet uitsluitend bepaalt tot de woningen voor den arbei denden stand. Bovendien vereenigt artikel 6 in zich de aanvragen zoowel van particulieren als die van vereenigingen, be doeld in artikel 30 der woningwet. De heer Duparc meent, ter aanvulling van het door den heer Troelstra gesprokene ter weerlegging van do bezwaren van de heeren Komter en Schoondermark, nog eene enkele opmerking te moeten maken. De vergelijking van den heer Schoondermark gaat namelijk niet op. De stratenaanleg aan de beide zijden van het Nieuwe Kanaal is zóó gemaakt, dat de raad, indien hij een plan van uitbreiding der gemeente in den zin der woningwet had willen maken, het niet beter had kunnen doen, dan thans daar reeds is geschied. Een particulier, die huizen bouwt, denkt niet aan al gemeene verkeerswegen of verbetering van volkshuis vesting, hij bouwt alleen in zijn eigen voordeel. liet wil spreker voorkomen, dat beide zaken zeer goed kunnen worden gescheiden en het correctief tegen het bezwaar van de lieer Schoondermark, waarop de Voor zitter ook reeds wees, is neergelegd in het laatste lid I van artikel 6, waardoor de particuliere bouwondernemers dezelfde voordeelen zullen kunnen genieten als de ver eenigingen, bedoeld in art. 30 der woningwet. De heer Troelstra wil met een enkel woord antwoor den op dc laatste opmerking van den heer Komter, dat, wanneer er eene afkoopsom wordt geeischt voor de over dracht van particuliere straten, de betrokken personen I onbillijk worden behandeld, omdat zij ook moeten bijdragen tot het onderhouden van andere straten. Spreker merkt op, dat een groot getal straten door particulieren wordt onderhouden. Uit de gemeentekas worden onderhouden de straten voor het algemeen ver keer, zooals de Sint Jacobsstraat, de Nieuwestad e. d., die eigendom zijn der gemeente. Daarom reeds zou het onbillijk zijn eene nieuwe parti culiere straat door de gemeente te doen onderhouden. Nu is het wel gebeurd, dat de gemeente zelfs voor het aanleggen van straten subsidie gaf, o. a. voor de 1 loutstraten is dit geschied, maar dat kwam door de toen van kracht zijnde gebrekkige verordeningen; de gemeente had toen liet heft niet in handen en moest toen wel helpen om den toestand dragelijk te maken. Dit is ingezien en daarom juist zijn de verordeningen herzien. Dit moet vooral in het oog worden gehouden. Spreker wil hieraan nog iets toevoegen. Hij gaat met het voorgestelde artikel 6 mede, al wil het hem voorkomen, dat het vaak moeilijk zal zijn uit te maken, als 't ver eenigingen geldt, dat het bouwen „klaarblijkelijk" ge schiedt in het belang der volkshuisvesting. Spreker vreest, dat de laatste alinea van dit artikel in de toepassing aanleiding tot moeilijkheden zal kunnen geven, lil 't algemeen kan men zeggen, dat de volks huisvesting belang hoeft bij eiken aanbouw van huizen. Maar voor de toepassing van deze bepaling zal wel op den voorgrond moeten staan, dat niet het belang van den bouwondernemer predomineert, maar dat duidelijk wordt aangetoond, dat de aanbouw werkelijk is in het belang der volkshuisvesting.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1903 | | pagina 3