174 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 22 December 1903.
De Voorzitter deelt het bezwaar van den heer Troelstra
niet en meent, dat er op den duur geen moeilijkheden
behoeven te rijzen, nu bij de redactie van de slotalinea zijn
gevoeld de bewoordingen van artikel 30 der woningwet.
Wanneer een bouwondernemer eene aanvrage indient,
als bedoeld in artikel 3 en daarbij vraagt om afwijking
van het bepaalde bij artikel 6, zullen burgemeester en
wethouders in hun praeadvies moeten overwegen, of het
particulier belang van den aanvrager of de verbetering
van de volkshuisvesting op den voorgrond staat.
Is dit laatste het geval, dan kunnen burgemeester en
wethouders voorstellen op den aanvrager de gunstige
bepaling van de laatste alinea van artikel 6 van toepas
sing te verklaren.
De raad zal dit gemakkelijk kunnen beoordeelen en
naar gelang der omstandigheden de afwijking al dan
niet toestaan.
De beraadslaging wordt gesloten en artikel 6, in stem
ming gebracht, wordt aangenomen met 13 tegen 2
stemmen, die der hoeren Schoondermark en Kom ter.
De artikelen 6bis en 6ter worden onveranderd goed
gekeurd.
Aldus wordt besloten
de verordening tot aanvulling van de verordening op
het bouwen en op het inrichten van woningen enz.,
vastgesteld bij raadsbesluit van 3 Maart 1398 (gemeente
blad no. 7) en gewijzigd bij raadsbesluit van 18 Maart
1898 (gemeenteblad no. 5) nader te wijzigen en aan te
vullen door
1". Ka artikel 3 in te voegen een nieuw
Artikel 'dbis.
Bij elke beschikking op aanvragen, als bedoeld in
artikel 3, wordt een termijn gesteld, waarbinnen de
ontworpen wegen-aanleg moet zijn voltooid.
Deze termijn kan door den raad worden verlengd.
Onverminderd de bevoegdheid van den raad, om, bij
niet-inachtneming van den gestelden termijn, de beschik
king voor vervallen te verklaren, mogen, zoolang de
ontworpen wegen-aanleg niet is voltooid, de gestichte
gebouwen niet in gebruik worden genomen.
2». Artikel 6 te doen vervangen door het volgende
Artikel 6.
Eene gunstige beschikking op aanvragen, als bedoeld
in artikel 3, wordt, voor zooveel deze straten-aanleg be
treffen, niet genomen, tenzij de verzoeker zich bij zijne
aanvrage verbindt de straten, op particulieren grond
aangelegd en ingericht, nadat zij met inachtneming van
de bepalingen dezer verordening zijn voltooid, aan de
gemeente in eigendom over te dragen, onder bijbetaling
van eene bijdrage in de kosten van het voortdurend on
derhoud ten bedrage van
1.50 per vierkanten meter, voor straten, die, naar
het oordeel van den raad, van rechtstreeksch belang zijn
voor het gemeentelijk verkeer
ƒ2.50 per vierkanten meter voor alle overige straten.
De verschuldigde bijdrage wordt bij de beschikking
vastgesteld; zij moet door hem, ten wiens name deze
is gesteld, worden voldaan binnen één maand na het
verstrijken van den krachtens artikel 3bis vastgestelden
termijn.
Afwijking van het bepaalde bij dit artikel kan door den
raad worden toegestaan, ingeval do aanvrage klaarblijke
lijk geschiedt in het belang van verbetering der volks
huisvesting.
3°. Ka artikel 6 in te voegen de volgende artikelen:
Artikel 6bis.
Straten, met inachtneming van de bepalingen dezer
verordening op particulieren grond aangelegd en inge
richt vóór den lsten September 1902, worden door de
gemeente in eigendom overgenomen, indien de eigenaren
zich verbinden eene bijdrage in de kosten van het voort
durend onderhoud te voldoen, ten bedrage van de helft
der in artikel 6 genoemde sommen.
Het verzoek, om van deze bepaling gebruik te maken,
moet aan den Raad worden ingediend vóór den lsten
Maart 1904 bij de beschikking op dit verzoek wordt
het verschuldigde bedrag vastgesteld, dat binnen één
maand na dagteekening der beschikking moet worden
voldaan.
Op na den lsten Maart 1904 ingekomen verzoeken
tot overname der in het eerste lid bedoelde straten, zoo
mede op verzoeken tot overname van straten, waaromtrent
na den lsten September 1902 door den raad eene be
slissing ingevolge do artikelen 1—3 is genomen, kan
alléén gunstig worden beschikt, als de eigenaren zich
verbinden tot voldoening van de volle in artikel 6 ge
noemde sommen.
Artikel 6ter.
in straten, waarvan de overname niet overeenkomstig
de bepalingen van het vorige artikel is aangevraagd, wordt
vanwege de gemeente geen gas geleverd.
7. Praeadvies van burgemeester en wethouders op het
verzoek der vereeniging vde Ambachtsschoolom het
gemeentelijk subsidie te verhoogen (Bijlage no. 35).
De beraadslaging wordt geopend.
Toen het verzoek van de vereeniging „de Ambachts
school" om verhooging van subsidie werd ter tafel ge
bracht, heeft de lieer Schoondermark ecnige wenken
gegeven, die hij gaarne door burgemeester en wethou
ders zag ter harte genomen bij het uitbrengen van hun
praeadvies.
Uit het praeadvies blijkt, dat op die wenken is acht
geslagen, maar helaaszij zijn gewogen en te licht
bevonden.
Van de argumenten van burgemeester en wethouders
wil spreker het gewicht niet bepalen, maar er komt
geen enkel goed argument bij voor. Burgemeester en
wethouders zeggen namelijk in hun praeadvies:
„Wat den eersten wenk betreft, doen wij opmerken,
dat, al mag het twijfelachtig zijn, of Titel IV der tegen
woordige wet op het Middelbaar Onderwijs ook op de
ambachtsscholen van toepassing moet worden geacht,
in elk geval het nieuwe ontwerp, dat voor de vakscholen
speciale commission van toezicht instelt, in de geopperde
leemte voorziet, zoodat o.i. do beslissing over dit ont
werp mag worden afgewacht, alvorens voor het doen
van stappen in de door den heer Schoondermark beoogde
richting aanleiding schijnt te bestaan."
En verder
„Ku zou de gemeente ongetwijfeld aan haar subsidie
overeenkomstige voorwaarden kunnen verbinden, doch
wij zijn van oordeel, dat de waarborg voor een richtig
beheer, dien het toezicht van rijkswege biedt, ook voor
de gemeente voldoende mag worden geacht".
Burgemeester en wethouders gaan in deze dus geheel
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 22 December 1903. 175
af op de regeering. En wanneer men nu opslaat de
Handelingen der Tweede Kamer van 12 December j 1., dan
leest men op bladz. 886 bij de beraadslaging over
„Scholen voor vakopleiding en technischescholen", dat de
Minister van Binnenlandsche Zaken, dr. Kuijper, zegt
o. a. „Wanneer men spreekt van willekeur, dan zijn
eigenlijk die soort scholen thans geheel overgeleverd aan
de willekeur van den minister van binnenlandsche zaken.
Want waarop drijft dat alles
En verder:
„Er is een systeem aan de orde om aan hen, die
belast zijn met liet toezicht over vele van die scholen,
een absolute macht in handen te geven", enz.
Dat heeft Leeuwarden helaas maar al te zeer onder
vonden
En zoo zal de raad aan de Ambachtsschool een subsidie
van f'8000 geven in vol vertrouwen, waarvoor de minister
bevreesd is
Wat sprekers tweeden wenk betreft, zeggen burge
meester en wethouders
„Wellicht zou evenwel de vereeniging „de Ainbaclits
school" aan diens wensch tegemoet kunnen komen door
in artikel 18 der statuten te bepalen, dat een lid van
den raad zitting zal hebben in de commissie tot nazien
van de rekening en verantwoording van den penning
meester".
Ku had spreker bepaald verwacht, dat het bestuur
der Ambachtsschool van zijne zijde eene poging zou
gedaan hebben aan sprekers bezwaar tegemoet te komen,
mogelijk zal dit echter nog gebeuren.
Met sprekers tweeden wenk staat ook in verband
artikel 8 der statuten, die thans voor de eerste maal
onder de oogen der raadsleden komen.
Dat artikel 8 bepaalt, dat in liet bestuur der vereeni
ging o. a. zitting beeft een lid van den gemeenteraad
van Leeuwarden, maar dat was stellig den raad noch
zijn voorzitter bekend, daar anders de heer Croelstra bij
zijne aftreding als raadslid had moeten worden herbe
noemd tot lid van dat bestuur, wat niet is geschied.
De conclusie, waartoe burgemeester en wethouders in
bun praeadvies ten slotte komen, luidt dan ook:
„Wij achten het echter, wat ons betreft, onuoodig
deze wijziging der statuten als voorwaarde aan het toe
kennen van het verhoogde subsidie te verbinden
Spreker zou nu willen vragen, al heeft tot nu toe dat
subsidie nooit aanleiding gegeven tot moeilijkheden, of
mi eerst gewacht moet worden met het dempen van de
put, totdat het kalf verdronken is?
Aldus geeft de raad een subsidie van f 8000 in goed
vertrouwen aan eene vereeniging, waaromtrent hem niets
officieel bekend is.
Als raadslid stuit dit spreker tegen de borst en daartoe
wcnscht hij niet mede te werken.
Toen in de vorige vergadering besloten werd dit ver
zoek der Ambachtsschool in handen te stellen van bur
gemeester en wethouders om advies, gaf de heer
Schoondermark eenige wenken, die hij daarbij gaarne zag
in acht genomen. De heer Wolff begreep toen, dat hier
het warme hart van den heer Schoondermark voor
onder wijs-belangen sprak.
Burgemeester en wethouders zijn op deze wenken
niet ingegaan. Zij betroffen liet toezicht op het onderwijs
en op liet geldelijk beheer.
Wat het toezicht betreft, gelooft spreker, dat het bestuur
der Ambachtsschool nooit bezwaar zou hebben gemaakt
tegen toezicht van de commissie voor middelbaar onder
wijs, maar die commissie heeft zich daarvan waarschijnlijk
onthouden, omdat het ambachtsonderwijs ongeregeld is
en niet bij de wet was uitgemaakt, of het behoorde tot
het middelbaar of lager onderwijs. Is eenmaal het
vakonderwijs geregeld, zooals dat in het thans ingediend
regeeringsontwerp wordt voorgesteld, dan zal ook die
kwestie van het toezicht zijn opgelost.
Tegen het geldelijk beheer is des heeren Schoonder-
marks hoofdbezwaar gericht.
Burgemeester en wethouders hebben er reeds op ge
wezen, dat hij zich niet ongerust behoefde te maken,
daar de regeering toezicht houdt.
De heer Schoondermark verwijst naar de debatten in
de Tweede Kamer van 12 December jl., maar spreker
meent, dat hij op eene uitlating van den Minister van
Binnenlandsche Zaken beroep doet, die dit onderwerp
niet raakt, want van regeeringswege bestaat er toezicht,
daar het bestuur der Ambachtsschool volgens eene aan
schrijving van den toenmaligen Minister van Binnenlandsche
Zaken, Tak van Poortvliet, van 1894 verplicht is jaar
lijks de begrooting met memorie van toelichting en
de rekening en verantwoording aan het ministerie ter
goedkeuring in te zenden.
Burgemeester en wethouders hebben er terecht op
gewezen, dat dus toezicht van gemeentewege overbodig
is. Mocht de raad overlegging eener begrooting en
rekening en verantwoording verlangen, dan is het bestuur,
naar spreker meent te kunnen verzekeren, daartoe bereid.
In de derde plaats verwijt de heer Schoondermark
het bestuur, dat liet niet terstond is overgaan tot wijzi
ging der statuten, zoodat een lid van den raad in de
commissie tot nazien der rekening werd opgenomen.
De heer Schoondermark zal wel inzien, dat zulk eene
wijziging niet zoo spoedig tot stand kan komen.
Daarvoor dient eene ledenvergadering bijeen te worden
geroepen en de ontwerp-wijziging moet worden onder
worpen aan de goedkeuring der Koningin.
Spreker geeft echter de verzekering, dat het bestuur^
gaarne eene wijziging in dien geest zal ter hand nemen,
als dit wordt gewenscht en het zal een punt van over
weging kunnen uitmaken, als het nieuwe gebouw zal zijn
in gebruik genomen, en de statuten nog andere wijzi
gingen zullen behoeven.
De heer Duparc zegt, dat het in den aard der zaak ligt,
dat de gemeente waarborgen kan eischen, als zij een subsidie
aaii de Ambachtsschool toekent.
Die inrichting geniet echter reeds jaren lang van de
gemeente subsidie en de raad heeft steeds vertrouwen
in het bestuur gesteld, een vertrouwen, dat niet is beschaamd
geworden. Het geldt hier slechts eene kwestie van meer
of minder. Met liet oog nu op de antecedenten acht
spreker waarborgen niet noodig. Ook door Provinciale
Staten werden ze onlangs bij de verhooging van het
subsidie niet geëischt. De rekening van de Ambachts
school is een open boek, jaarlijks wordt zij aan de goed
keuring der contribueerende leden ouderworpen.
Kiemand van die leden heeft ooit waarborgen voor de
goede besteding der contributie gevraagd, waarom zou
de gemeente dit moeten doen
De openbaarheid van alle handelingen van het bestuur,
die blijken uit het jaarverslag met de rekening, is
volgens spreker waarborg genoeg voor een richtig beheer
en als het subsidie der gemeente niet goed mocht worden
besteed, dan kan dit in den raad ter sprake worden
gebracht.
I)e Ambachtsschool is sedert jaren een zegen voor de
gemeente en aan het toekennen van een subsidie behoe
ven geen bezwarende voorwaarden te worden verbonden.
De heer Schoondermark hoopt niet verkeerd te worden
begrepen.
Wat spreker zcide, is geen motie van wantrouwen
tegen het bestuur der Ambachtsschool.
Spreker vraagt alleen, of een raadslid mag beschikken
over de gelden der belastingschuldigen, wanneer hij niet
weet, waar die blijven
Dit staat niet gelijk met particulieren, die 10 en 20
gulden contributie betalen, /ij betalen die uit hun eigen
zak, maar hier wordt beschikt over de gelden der belas
tingschuldigen.
Eigenlijke bezwaren zijn tegen deze opvatting van
spreker niet ingebracht en daaruit leidt hij de gegrond
heid daarvan af.
In het jaarverslag der gemeente heeft spreker niets