176 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 22 December 1903.
gevonden betreflende de Ambachtsschool en nu is er wel
gezegd, dat de contribuanten een boekje, bevattende het
jaarverslag der vereeniging, thuis ontvangen, maar daar
van heeft spreker ook niets gezien.
Spreker is er sterk voor, dat het verhoogde subsidie
aan de Ambachtsschool wordt verleend, maar het is tocli
niet te veel gevraagd, wanneer spreker omtrent de be
steding van die gelden inlichtingen verzoekt en dan
behoeft daarin nog niet dadelijk eene motie van wan
trouwen te worden gezien
Daarom blijft spreker zijn verzoek handhaven, dat de
raad eens per jaar aangaande den stand der zaken van
de Ambachtsschool worde ingelicht.
Naar aanleiding van het bezwaar van den heer Schoon- i
dermark, dat het raadslid, dat zitting heeft in het bestuur
der Ambachtsschool, niet steeds als zoodanig is herbenoemd,
wanneer bij als raadslid aftrad, wil de heer Traelstra
eene enkele opmerking maken.
Na de oprichting der Ambachtsschool werd de heer
"Wiersma als zoodanig benoemd en na diens dood in 1886 j
volgde spreker hem als zoodanig op.
Ofschoon de heer Wiersma ook wel tusschentijds als
raadslid is afgetreden, is hij toch niet herbenoemd als
lid van het bestuur der Ambachtschool. Het spreekt
intusschen van zelf dat, wat spreker betreft, de raad kan
bepalen, dat bij periodieke aftreding als raadslid eene
nieuwe benoeming moet plaats hebben voor het nemen
van zitting in het bestuur der school.
Het bestuur der school heeft er niets tegen, dat een
raadslid zitting krijgt in de commissie tot nazien der
rekening en alzoo kan er ook aan dit bezwaar des heeren
Schoondermark zeer goed worden tegemoet gekomen.
Daartoe zou er elk voorjaar een lid en een plaatsver
vanger uit en door den raad kunnen worden aangewezen
om de rekening over het afgeloopen jaar mede op te
nemen.
De Voorzitter heeft met genoegen bemerkt, dat tegen
het praeadvies om het subsidie te verleenen, geen stein is
opgegaan, want de bezwaren van den heer Schoondermark
betreffen bijkomstige omstandigheden.
Zooals gebleken is, bestaan bij het bestuur der Ambachts
school geen bezwaren om de wenschen van den heer
Schoondermark in te willigen, maar deze zal begrijpen,
dat in de 14 dagen, die verloopen zijn tusschen het
kenbaar maken zijner wenschen en de behandeling op
heden, het bestuur daaraan niet heeft kunnen voldoen,
daar voor die statutenwijziging noodig is eene ledenver
gadering en spreker stelt zich voor, dat het bestuur
der Ambachtsschool, na kennis genomen te hebben
van de hier geuite wenschen, bjj eene statutenwijziging
daarmede rekening zal houden. Maar men dient ver
trouwen te stellen in het bestuur, dat het in de vele
jaren van zijn bestaan nooit heeft beschaamd.
Spreker hoopt dan ook, dat de heer Schoondermark
om bijkomende redenen, zijne stem niet tegen het ver
leenen van het subsidie zal uitbrengen, daar diens hart
voor onderwijszaken steeds zoo warm klopt.
Had de lieer WolfF geweten, dat de heer Schoonder
mark met eene belofte tevreden was, dan had hij niet
meer het woord behoeven te vragen.
Spreker kan dan ook niet anders doen, dan bevestigen,
wat de heer Troelstra zei en er aan toevoegen, dat het
bestuur bij eene statutenwijziging daarmede zal rekening
houden.
Telken jare wordt een gedrukt jaarverslag, waarin de
begrooting en rekening en verantwoording der Ambachts
school zijn opgenomen aan liet gemeentebestuur toege
zonden, terwijl een uittreksel in liet gemeenteverslag
voorkomt.
Spreker wil gaarne beloven, dat voortaan aan ieder
raadslid een jaarverslag zal worden toegezonden mogelijk
heeft dit bovendien het effect, dat zij,'die nog niet con-
tribueeren, als lid zullen toetreden tot de vereeniging
„de Ambachtsschool."
De heer Schoondermark verklaart zich door de ont
vangen toezegging ten volle bevredigd en zal zijne stem
uitbrengen vóór het verleenen van het subsidie.
De beraadslaging wordt gesloten en zonder hoofdelijke
stemming wordt besloten
het subsidie uit de gemeentekas aan de vereeniging „de
Ambachtsschool" te Leeuwarden, met ingang van het
kwartaal, waarin het nieuwe gebouw der Ambachtsschool
zal zijn in gebruik genomen, te verhoogen met f 4000
en te brengen op f 8000 per jaar.
8. Idem op het verzoek van de afdeeling Leeuwarden
der S. I). A. I'. om de cokes der gemeentelijke gasfabriek
tegen gerit hungeren prijs unit de ingezetenen te verknopen
dan de productiekosten bedragen.
De beraadslaging wordt geopend.
De heer Duparc wil gaarne verklaren, dat hij zich
geheel met de gronden van het ongunstig praeadvies
van burgemeester en wethouders kan vereenigen, vooral
ook nu er eene wijziging der gemeentewet is te wachten,
die de kwestie der gemeentebedrijven zal regelen.
Spreker meent echter zich te moeten blijven plaatsen
op het standpunt, door hem ingenomen in de vergadering
van 25 November 1902, namelijk dat de zaak thuis be
hoort, niet bij den raad, maar bij de commissie voor de
gemeentelijke gasfabriek.
Artikel 12 der verordening, regelende den werkkring
dier commissie toch luidt:
„Zij, (de commissie) regelt, in overleg met den directeur,
den onderhandschen of publieken verkoop van de neven
producten der gasfabricage en dien van de onbruikbaar
geworden voorwerpen, werktuigen en gereedschappen.
Deze bepaling had vroeger den raad moeten weerhouden
zich in de zaak te mengen en moet dit ook thans doen.
Spreker zal zijne toen verder aangevoerde motieven
niet herhalen, doch buiten de gronden om, die burge
meester en wethouders tot hun praeadvies hebben geleid,
tegen het voorstel stemmen.
De heer Schoondermark herinnert er aan, dat deze
zaak in deze vergadering meer is ter sprake geweest.
liet vorige jaar gaf toen de heer Oosterhoff in over
weging een jaar te wachten en na te gaan, hoe eene
proefneming, die genomen werd aan de gasfabriek te
Arnhem met liet verstrekken van cokes aan minvermo
genden, uitviel.
Gaarne zou spreker nu vernemen van den heer Oos
terhoff, hoe het thans met die zaak gelegen is
De heer Qostöl'hofF is op deze vraag niet voorbereid
en weet ook niet, of hij dat op zulk eene pertinente
wijze heeft verklaard.
Wanneer de heer Schoondermark dit echter zoo zeker
weet, dan zal het wel zoo zijn.
Spreker weet echter niet, hoe het met deze zaak te
Arnhem is gelegen, wel weet hij, dat er indertijd ernstige
bezwaren bestonden, voornamelijk met het oog op mogelijk
bedrog.
De heer Hijikema brengt in herinnering, dat de proef
neming te Arnhem door den lieer Oosterhoff werd aan
gevoerd naar aanleiding van een verzoek van hetzelfde
bestuur, in September 1902 gedaan, om cokes tegen ver
minderden prijs voor mingegoeden beschikbaar te stellen
en den aandrang van sommige raadsleden, om hier het
voorbeeld van Arnhem te volgen. De heer Oosterhoff
wees er toen terecht op, dat men te Arnhem nog slechts
van eene proefneming kon spreken.
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 22 December 1903. 177
Over dat verzoek heeft destijds de gascommissie advies
uitgebracht en legde niet alleen daarbij over haar eigen
uitvoerig advies, doch ook die van een aantal directeuren
van groote gasfabrieken hier te lande. Op grond van
die adviezen werd het verzoek als niet voor inwilliging
vatbaar afgewezen overeenkomstig het praeadvies van
burgemeester en wethouders.
De heeren Feddema en van Messel hebben op
dat voorstel een amendement ingediend, strekkende
om alleen aan bedeelden de cokes tegen verminderden
prijs te leveren. Na uitvoerige discussiën is dit amen
dement verworpen met 14 tegen 7 stemmen, waarna het
voorstel van burgemeester en wethouders met 16 tegen
5 stemmen werd aangenomen.
De raad maakte daardoor met groote meerderheid uit,
dat hij niet wilde treden in het verzoek van het bestuur
der afdeeling Leeuwarden der S. I). A. P.
Thans doet dit bestuur een verzoek in denzelfden geest,
maar van veel verdere strekking.
De gascommissie, ook over dit adres om advies gevraagd,
adviseerde daarop weder afwijzend te beschikken met
verwijzing naar het uitvoerig advies, in het vorige jaar
uitgebracht.
Burgemeester en wethouders adviseeren ook thans in
denzelfden geest.
De toestanden zijn in het sedert het eerste verzoek
verloopen jaar niet zoodanig gewijzigd, dat er thans
reden zou bestaan, op dit herhaalde verzoek in te gaan.
Vandaar het afwijzende praeadvies van burgemeester
en wethouders.
De beraadslaging wordt gesloten en overeenkomstig
het praeadvies wordt zonder hoofdelijke stemming besloten,
terwijl de heer Duparc aanteekening verzoekt, dat hij
zich tegen verklaart
op het adres van N. van Hinte c.s., vormende het
dagelijkseh bestuur der afdeeling Leeuwarden van de
Sociaal-Democratische Arbeiderspartij d.d. 23 September
1903 afwijzend te beschikken.
Niets meer aan de orde zijnde, wordt de vergadering
door den Voorzitter gesloten.
Stoomdrukkerij C. Jongbloed Az. Leeuwarden.